Oproep aan docenten taal en leerkrachten PO (couzijn!)

BON doet het goed, we hebben veel bereikt. Maar ik denk een onevenwichtigheid op te merken.
Er wordt op dit forum en in de kranten veel geschreven over HNL tov meer traditioneel onderwijs. Ook zijn er stukken over traditioneel rekenonderwijs versus realistisch rekenen. Maar ik lees inhoudelijk weinig over taalonderwijs. Dat kan een scheef beeld zijn. Het kan dat ik er overheen lees omdat wiskunde mijn vakgebied is. Maar ik denk dat het een goede zaak ik als we ook eens aan de boom konden schudden als het gaat om taaldidactiek (mn Nederlands, maar ook MVT wat mij betreft).
Het niveau van taalbeheersing vind ik nog veel zorgwekkender dan het rekenniveau en laten we eerljk zijn, taal is vele malen belangrijker dan rekenen.

Tijdens de ALV heb ik even met Couzijn kunnen spreken en hij zei me dat verhitte discussies over didactiek van het lezen/schrijven of van taal iha niet werkelijk werden gevoerd in de kringen van de talendocenten (corrigeer me als ik je woorden verkeerd weergeef couzijn)

Ik heb zelf wel een enkele poging gedaan, bijvoorbeeld in relatie met het CPS en hun inzet op “veilig leren lezen” en gestructureerd taalonderwijs, maar ik ben geen taaldocent.
Mijn verzoek: Maak aan mij, de leek, en de rest van Nederland duidelijk wat er mis is met het taalonderwijs in Nederland. In Belgie worden op de lagere school gedichten gelezen. In Nederland komen we niet verder dan acda en de munnik voor eindexamen HAVO.

In het taalonderwijs moet toch net zo veel mis zijn als dat in het rekenonderwijs is. En die fouten moeten op concreet niveau aan de kaak gesteld worden. Lulkoekdidactieken moeten aan de schandpaal en degelijke suggesties moeten worden verspreid. Laat mij zien hoe het beter kan. Schrijf stukkies in je schoolblad, in de krant, op het forum. Taal is de moeder van alle kennis.

Aanvulling:
Ik kreeg zojuist van Prof. Henk Tijms (lid van comité van aanbeveling BON) een stuk uit zijn archief: een helder betoog waarbij, in de Franse situatie, nut en noodzaak an degelijk Frans taalonderwijs, inclusief grammatica, wordt aangegeven. Het betreft een Engelse vertaling avn een oorspronkelijk Frans document. Daar is de overheid volslagen helder en kennelijk daadkrachtig (en dat in het pre- Sarko tijdperk).
Zie bijlage “in announcing the publication of the new national standards”

6 Reacties

  1. Op mijn school is onlangs
    Op mijn school is onlangs aan een leraar Frans gevraagd tien lessen Nederlands te gaan geven ter vervanging van een zieke collega. Hij had inderdaad nog geen fulltime baan en heeft dus de ruimte, en het is een aardige man, maar hij schrijft wel “hij vind”, wat mij er persoonlijk direct van zou weerhouden zo iemand Nederlands te laten geven, maar mijn schoolleiding maakt blijkbaar andere afwegingen. Er zijn wel vaker collega’s van andere vakken gevraagd voor Nederlands. Het wordt kennelijk gezien als een vak dat iedereen wel kan geven. Dat lijkt me alvast een van de factoren.

    Een andere factor is de inhoud van de lessen Nederlands zelf. Veel beschouwingen en betogen, veel ‘ballondebat’, veel zakelijk lezen, allemaal ontzettend belangrijke vaardigheden, die je echter m.i. niet kunt beoefenen als je de basics van spelling en zinsbouw nog niet onder de knie hebt. In klas 2 geven wij de beginnende leerlingen zelf een cursusje Nederlands, want het is lastig een accusativus uit te leggen aan kinderen die de term lijdend voorwerp nog nooit hebben gehoord. Eerstejaars studenten aan de VU kunnen geen fatsoenlijke zin maken. Zonder die bouwstenen lijkt het schrijven van een betoog mij te hoog gegrepen, toch is dat een belangrijk onderdeel van wat men bij Nederlands doet op de middelbare school.

  2. Idereen maakt als hij niet
    Idereen maakt als hij niet kan beschikken over woordenboeken of spellingscontrole fouten. Denk maar aan het jaarlijkse nationale diktee. De spellingshervormers hebben het ons dan ook niet gemakkelijk gemaakt. Verkeerde deetjes en teetjes om maar eens iets te noemen zijn echter vermijdbare fouten die bij goed taalonderwijs grotendeels voorkomen kunnen worden. Maar dan moeten we af van het nog veel gehoorde idee dat het allemaal niet uitmaakt omdat je ze toch niet hoort. Het belang van het kennen en vooral natuurlijk kunnen toepassen van de regels van de standaardtaal moet weer onderkend worden. Die veranderen in de kern heus niet zo ingrijpend om de tien jaar zoals sommige aanhangers van HNL beweren (zie Aleid Truijens, Volkskrant 20/10/07).
    Een goede zinsbouw en stijl zijn ook moeilijk maar wel te leren. In ieder geval het vermijden van de allerergste fouten als Tante Betjes etc. Misschien moet er wat meer aandacht worden besteed aan het zelf schrijven van teksten in correct Nederlands; opstellen, brieven schrijven.
    Ik houdt me buiten de didactische discussie want ik ben hier ook maar een leek, maar sommige dingen lijken mij nogal “evident”. Een gedicht lezen in de klas lijkt me ook wel aardig. Niet die kindgerichte lulkoek van dat interesseert ze toch niet; gewoon doen. Ik hoop overigens dat dit stukje in een beetje fatsoenlijk Nederlands is geschreven. Verbeter me anders maar. Nog een citaat van Multatuli tot slot: “Ik leg mij toe op ’t schrijven van levend Hollands. Maar ik heb schoolgegaan “(Idee 41)

    • Dwingende en aanvullende regels?
      Misschien moeten we toe naar een spellingsysteem, bestaande uit een harde kern van dwingende spellingregels, en daarbuiten aanvullende regels die enkel een advies inhouden, maar waarvan kan worden afgeweken i.v.m. persoonlijke smaak of voorkeur. De harde kern van dwingende regels zou dan de grammaticale structuur moeten weerspiegelen (zoals de d’tjes en de t’tjes), en de aanvullende regels zouden dan a.h.w. vanzelf in de praktijk convergeren naar algemeen geaccepteerde conventies (ik vind ‘gedachtenexperiment’ bijvoorbeeld veel mooier dan het voorgeschreven ‘gedachte-experiment’).

      De harde kern van regels is beperkt van omvang en dus overzichtelijk. Door intensief oefenen kunnen kinderen die uitstekend onder de knie krijgen. Eigen inbreng van mensen bij de invulling van de aanvullende regels zou hen wel eens enthousiaster kunnen maken om zich met spelling bezig te houden.

      Maar misschien vinden anderen dit wel een heel slecht plan;-)…

      • Het gaat niet om de taalregels
        Het gaat er om hoe serieus het onderwijs welke taalregels dan ook neemt.

        Je kunt regels veranderen of indelen in verplicht/facultatief, maar uiteindelijk gaat het er om of we een tekst met spelfouten en structuurfouten van een leerling accepteren of niet. Het gaat er om of we het belangrijk vinden veel gerichte tijd te besteden aan leren lezen, of dat we het zo gezellig en leuk vinden (en makkelijk ook) om leesmoeders te hebben. Willen we elke maandagochtend drie kwartier kringgesprek zonder wezenlijke inhoud of beginnen we direct met de school.

        Voor mij zijn er dus twee aspecten: neem serieus wat je kinderen wilt leren (tijd en aandacht) en kies een gestructureerde didactische aanpak.
        Ik ben bang dat het op beide gebieden mis gaat. Zo herinner ik me een Nijmeegs project (veel pegels natuurlijk) waarbij taalonderwijs gegeven zou worder op een vernieuwende manier: we laten de kinderen een rap schrijven. Dat project voldoet aan geen van beide eisen. Alleen de pegels zijn binnen, want ik begrijp eigenlijk ook niet waarom er voor dat idee extra geld nodig zou zijn, je vervangt tenslotte een goede les door een slechte en krijgt daar extra geld voor. Gauw verdiend.

        Taaldocenten: vertel mij ajb meer over de verschillende didactische methoden. Waarom is het onderwijs slechter geworden in het aanleren van taal?

  3. Taal
    begint in de wieg. Kinderen kunnen taalpech hebben, als:
    Ouders zelf “taalarm” zijn.
    Ouders ook ’n andere taal spreken.
    Ze ’n taalstoornis hebben.
    Als ze vervolgens in groep 1 komen hebben ze ’n taalachterstand.
    Deze wordt zelden ingehaald. Bovengemiddelde intelligentie kan e.e.a. ’n tijdje camoufleren.
    Deze groeiende groep trekt ’t niveau van ’n gemiddelde basisschool groep omlaag. De “betere” leerlingen die ’t VO instromen, hebben dus steeds minder bagage.
    Ik vrees dat het VO in ’t algemeen te optimistisch kijkt naar het PO. Zo van, leer ze eens wat beter taal en rekenen.
    Ook dit taalprobleem is slechts op te lossen bij het fundament van het onderwijsgebouw.
    Bijvoorbeeld door WSNS af te schaffen. Dan kan de leerkracht tenminste weer lesgeven aan kinderen op ’n manier waar hij/zij voor opgeleid is.

Reacties zijn gesloten.