Frank de Jong (lector competentieontwikkeling): Van game-onderwijs naar klas-onderwijs

Bron: *youtube*

Lectoraat: ontwikkelen van leren en leraren in CGO

Frank de Jong (Lector competentieontwikkeling Stoas Hogeschool en CAH Dronten):

Stel je voor dat de schoolse wereld eerst een game-wereld zou zijn geweest en de innovatie de instelling van klas-onderwijs zou betreffen, dan zou de kritiek niet van de lucht zijn. De klas als leeromgeving zou als innovatie bekritiseerd worden op een chronisch gebrek aan zintuiglijke prikkels en de monotone lineaire vaak enkel auditief verbale kennistoegang zou te weinig aansturen op de activering van de hersenen. Het geheel zou te isolerend werken, te los van de praktijk en de veelal individualistische werkvormen zouden te weinig de praktijkrelevantie, verscheidenheid van multi-disciplinaire benadering en verscheidenheid aan perspectieven in een leerwerkomgeving benutten. Men zou het risico zien dat studenten te passief zouden worden, niet kunnen ervaren dat ze invloed kunnen hebben op hun wereld en dat ze behoorlijk onzelfstandig zouden worden. De innovatie zou als te onwerelds en te weinig participatief worden ervaren. Maar vooral de toegenomen kans dat studenten zouden verworden tot kennisconsumenten in plaats van kenniswerkers en -ontwikkelaars zou de grootste kritiek vormen.

De realiteit is anders. We hebben klas-onderwijs, we hebben geen game-onderwijs. De in de traditie van het oude klas-onderwijs opgeleide generaties uiten in de media en op elke andere plek hun angst en behoudendheid over het niveau en de hoeveelheid verworven quiz-kennis die met te weinig of slechte kennistoetsen worden afgecheckt in het nieuwe onderwijs. De realiteit is echter ook dat in de vele malen grotere wereld buiten de school het anders leren van de net-generatie niet te stuiten is. Het voorziet in hun drang naar het ontdekken en zingeven aan hun wereld waarvan de horizon globaliseert. Het ‘uitzetten’ van die wereld vol technologie en participatie in de school werkt demotiverend, wekt weerzin, verveling en leidt uiteindelijk tot te veel drop-outs. Het wordt tijd dat het onderwijs de leervaardigheden van de net-generatie gaat ontdekken, onderkennen, herkennen en vooral benutten.

19 Reacties

  1. Onderwijs over “hun” wereld..
    en niet over “de wereld”: de spijker op zijn kop! Onderwijs dat opleidt tot verwende, zelfingenomen betweters, die niet verder kunnen kijken dan hun kleine eigen virtueel perspectiefje. En daar moet ik aan meewerken als serieuze docent? Er mee rekening houden, wil ik nog wel(vanuit mijn realisme dat ik deze verwende navelstaarders iets moet leren), maar het hier gepresenteerd zien als de bedoeling van mijn onderwijs…….

  2. Uh…..
    “Het voorziet in een drang naar het ontdekken en zingeven aan hun wereld waarvan de horizon steeds meer globaliseert”……..

    Welke zin? Virtuele zin?
    Ik geef ze liever iets echts!

  3. Mening?
    Ik mag toch hopen dat dit fragment niet JL’s visie op het onderwijs weergeeft?!

    • Rust in een jachtige wereld
      Hebben wij in het onderwijs kansen gemist toen we de leerlingen geen morse leerden toen dat pas werd uitgevonden, respectievelijk de radio en de televisie de hele dag in de leslokalen lieten aanstaan omdat de leerlingen van de jaren veertig en zestig in de vorige eeuw daarmee vertrouwd waren en daar een overvloed aan informatie in te vinden was?
      En missen we nu niet ongekende kansen voor spannend onderwijs als we niet hyves, msn, youtube enzovoorts het klaslokaal in halen?
      Ik kom tot een tegengestelde conclusie:
      Uit diepgaande gesprekken (volgend weekend ben ik weer met tien leerlingen op stap) kan ik concluderen dat deze “net-generatie” juist rust zoekt om te leren en blij is met lessen waarin ze niet hijgend achter de dingen aanlopen die ze alleen hap-snap tot zich kunnen nemen. Het overzicht en de kennis waarmee ze echt verder kunnen ontbreekt in het gebruik van de media. Ze vinden dat ze het beste leren in die lessen waar ze geholpen worden door een deskundige vakbekwame leraar die rust creeert.
      Dat hoor ik niet alleen van de leerlingen nu, maar ook van de leerlingen die het eindexamen achter de rug hebben.

    • Mijn mening…
      Met het onderwijs dat hier voorgesteld wordt eindigt Nederland binnen de korste keren op Markplaats.nl, direct onder de Antillen.

  4. lineariseren
    Wat ik in alle discussies over het leren vaak mis is het onderscheid naar leerlingentype. Het lijkt mij zeker dat er in het VWO meer leerlingen zitten die er van kunnen genieten om op een abstracte manier met een onderwerp bezig te zijn. Een cyclus van informatie, abstractie, conclusie en dan weer terug gaan naar de werkelijke wereld. Zo’n proces mag in de abstraheringsfase en conclusiefase niet verstoord worden door allerlei piepjes uit de reële wereld. Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen dat de chaotische manier van informatie verzamelen en verwerken zoals die in het nieuwe leren aan de leerlingen wordt opgedrongen voor VMBO- en HAVO-leerlingen wel ideaal zou zijn.
    Bovengenoemde cyclus is naar zijn naam duidelijk niet lineair maar je bent wel bezig om ergens “lijn” in te brengen.
    Seger Weehuizen

    • HAVO-leerling werkt voor leraar
      Ik heb ondertussen verder in de NRC gelezen en een artikel van Marlies Hagers over “Het theezakjesgevoel” gelezen. Twee belangrijke uitspraken van haar over HAVO-leerlingen zijn “Ze willen kunnen zien waar iets toe leidt” en “Ze hebben een korte concentratieboog”. Dat verschilt wezenlijk veel met het genoegen dat sommige VWO-ers kunnen beleven aan het theoretiseren. Bij VWO-ers moeten we m.i. bovendien de woorden DENKERS en DOENERS van plaats laten verwisselen in haar uitspraak “Ze (de HAVO-leerlingen) zijn meer doeners dan denkers”. Twee andere uitspraken gelden m.i. ook voor VWO-leerlingen maar sterker voor HAVO-leerlingen: “De HAVO-leerling werkt voor de leraar” en “ze (de HAVO-leerlingen) worden gemotiveerd door een goed contact met leraren en klasgenoten” Verder moeten volgens haar HAVO-leerlingen vanaf de eerste klas meer aan de hand worden meegenomen. En de overgang van de gereglementeerde onderwijs van 3 HAVO naar het zelfstandig werken en plannen in de bovenbouw is veel te groot. Ik vind in haar analyse bevestiging van mijn boven beschreven opvatting dat je onderscheid moet maken naar verschillende leerlingentypen. Bij de invoering van de basisvorming is het besef daarvan volkomen verloren gegaan. De HAVO-leerlingen vinden ook: Een goede leraar is iemand die echt in je geïnteresseerd is. En hij moet orde kunnen houden en alles duidelijk uitleggen. Daarmee wijzen m.i. de HAVO-scholieren duidelijk het nieuwe leren af.
      Seger Weehuizen

  5. Bron
    Het filmpje is op de volgende website te vinden:
    www.kenniskring.eu/weblog/tabid/180/EntryID/3/Default.aspx

    Als ik het goed snap is het een activiteit van o.a. de Stoas hogeschool, gericht op het competentiegericht opleiden van vmbo-leraren groen.
    De competentie ‘een filmpje fatsoenlijk opnemen’ hebben ze daar in ieder geval nog niet.

    De site staat vol met (in onze ogen) CGO-blabla. Vaak inhoudsloos tenenkrommend Nederlands.
    Een voorbeeld:
    De ontwikkeling van een ‘learning science of competence directed practice’ operationaliseert zich in een kenniskring met diverse ‘stemmen’. Een kenniskring waarin niet alleen lerarenopleiders als ’teacher-researcher’ werken aan kennisontwikkeling maar ook aan de eigen en de schoolbrede professionaliteit door het doen van onderzoek die de praktijk zichtbaar maken en daardoor dieper inzicht oplevert en praktijk veranderde impact bewerkstelligt.

    Zucht.

    • Praathoofd/Kletskop
      Dat viel me ook op toen ik dat filmpje bekeek.
      Daar stond een praathoofd iets van een papiertje ergens onder de camera voor te lezen.
      Het was een monoloog vol met jargon, nauwelijks te volgen, waarbij je werd afgeleid door het zenuwachtig en schichtig kijken op de tekst die uitgesproken moest worden.
      Het was geslaagd als parodie op de mislukte leraar die geen orde kan houden en daarom de hele klas maar naar huis had gestuurd, zodat hij vrijelijk in de ruimte kon zwetsen.
      Het was ook een prachtige illustratie van de kwaliteit aan informatie die leerlingen op monologende audio-visuele media kunnen vinden waarbij geen voortdurende wisselwerking kan bestaan tussen de leraar die zijn vak verstaat en voortdurend checkt of zijn instructie ook overkomt en de leerlingen die aan het denken worden gezet en kunnen reageren.
      Propaganda tegen CGO dus. Ik ben er niet voor om dit soort propaganda te verbieden, er is immers vrijheid van meningsuiting. Maar ik zou dit soort praathoofden/kletskoppen toch nooit voor een groep leerlingen willen zetten.

  6. Leraren zijn zelfgenoegzaam
    Frank de Jong, *inaugurale rede* blz 64:

    Als studenten niet genoeg denken of onvoldoende gemotiveerd zijn, dan is er eigenlijk toch wel iets goed mis met het onderwijsleerproces. Ik heb ook niet het idee dat het zal veranderen door de invoering van competentiegericht onderwijs als we blijven volharden in het doceren van theorieën en niet met studenten in gesprek raken over hún ideeën, hún denken en over hún theorieën in relatie tot andere theorieën die voorhanden zijn in de wereld.
    Als docenten zijn we in deze erg zelfgenoegzaam. Als er onderwijsveranderingen op til zijn, dan ‘doen we die meestal eigenlijk al’. Of we weten al hoe het moet. We zijn er als docenten dan van overtuigd dat we echt wel weten hoe studenten kennis bij te brengen.

    Een leerkracht hoeft niet alles zelf te doen in dit voortschrijdende proces van inzicht. Het gaat om het besef en dat hij zich deel voelt uitmaken van de vakgemeenschap van leerkrachten, pedagogen, onderwijskundigen, leerpsychologen, wetenschappers en bestuurders die het leren en de
    professionele ontwikkeling van mensen herkenbaar verder wil brengen dan 10 of 20 jaar geleden, zoals dat ook in andere domeinen, zoals de medische en de technische, gebeurt.

    • Catch 22
      Ik zie deze vorm van logica steeds vaker. Catch 22: als je gestoord bent, dan hoef je geen militaire gevechtshandelingen meer uit te voeren. Je hoefde enkel te een verzoek in te dienen. Maar als je in staat was ene verzoek in te dienen, dan was je kennelijk niet erg gestoord en .. moest je dus vechten (boek van Joseph Heller).

      Ook hier weer: als je zegt iets te kunnen, dan ben je zelfgenoegzaam. Zeg je iets niet te kunnen, dan moet je door de onderwijskundemolen.

      Ik hoor hetzelfde bij functioneringsgesprekken van collega’s. Ben je tevreden over je eigen functioneren, dan ben je niet reflectief genoeg en sta je niet “leerbaar” in het leven. Heb je zelf kritiek op je eigen functioneren, dan .. geef je toe fouten te maken en is het tijd voor SMART afspraken.

      • machtmechanisme
        Het is dus geen logica, maar een veelgebruikt machtsmechanisme. Het meest verderfelijke aan deze “methode”- reken maar dat ze wordt aangeleerd op managerscursussen – is dat het de school en het onderwijs niet dient en niemand de mensen die dit doen, daarop kan/wil aanspreken. In eigen kringen zal het geloof in de legitimiteit van dit soort technieken alleen maar bevestigt worden. Ik ben van mening dat ze niet legitiem is, want schadelijk voor de school en de mensen die er werken. Ze miskent en ondergraaft de eigen verantwoordelijkheid voor zijn/haar onderwijs van docenten. Managers hebben niet het recht om hierover te oordelen!

        • Associaties met biechten als klein jongetje
          Het mechanisme lijkt ook wat op het biechten dat ik als braaf klein jongetje 3x per jaar deed (moest). Je kon toch echt niet tegen de kapelaan zeggen dat je eigenlijk best wel een braaf katholiek jongetje was geweest, geen zonden had uitgevreten. Die eerste steen, daar moest je van af blijven.
          Daar had ik (en alle andere brave jongetjes) een oplossing voor. Ik had twee standaard kleine zondetjes paraat en die noemde ik. En gelukkig: geen POP, PAP of SMART, maar twee weesgegroetjes en een onze vader als penetentie en je was overal van af. Een zinvol ritueel zonder nieten. Die kapelaan was een verstandige man.
          Veel huidige managers gebruiken het systeem ietwat anders, vrees ik. Daar is het een catch 22 machtsmiddel, met beide nieten altijd en eeuwig bij de onderliggende partij.

    • Wat is nu precies een compententie ?
      Blz 9 geeft duidelijkheid:

      Het is op zijn minst méér dan de som der delen kennis, vaardigheden en attitudes nodig in een professie. Het betreft je hele ‘tacit’, gecodificeerde en episodische kennis, maar ook vaardigheden, houdingen en persoonlijke kenmerken die je adequaat in de specifieke context van je werk weet te gebruiken. Het betreft een ‘toepassen van’ dat uitstijgt boven het repliceren van routinehandelingen. Competentie is dus meer dan het herkennen van een bepaalde situatie en het daarop reageren met het repliceren van geleerde handelingen. Competentie is meer dan de regels toepassen. Competentie is een anticiperende activiteit, een organisch cluster van beredeneerde, betekenisvolle en relationele handelingen en relaties met en in de omgeving. Het is anticiperen op een bepaald resultaat of bepaalde oplossing van een probleem. In die zin is competentie niet zozeer een cluster van vaardigheden, attitudes en kenniselementen, maar veel meer een aan een context gerelateerd holistisch relationeel geheel van kennis, kunde en iemands ‘Umwelt’.

      • Hier kan sjeekspier niet tegenop
        Sorry Jeronimoon, maar er is baas boven baas. Deze persiflage op zichzelf is onovertroffen 😉

        Voorstel: laten we het woord “Umwelt” gaan hypen, maar het fout spellen: we gaan het Unwelt noemen. Kijken hoeveel goeroes hier mee meegaan 😉

      • dat snappen die jongens nooit
        die zo beoordelingsgesprekken voeren, als je ze daarmee om de oren slaat: en dus, zullen ze er zich niks van aantrekken.

        Eerlijk gezegd snap ik het ook niet zo goed 😉 Dus het is wel knap!

        Deze uitleg over wat competenties zijn, snapte ik wel. (Het gaat om de 5e vraag in het rijtje) : www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/322#competentie
        Dat moeten die jongens die zo beoordelingsgesprekken voeren ook eens lezen!

  7. Wie zet wat uit?
    Deze lector roept een schijntegenstelling op. De klassikale les tegenover de moderne techniek. Wij spelen bedrijven na op de computer in groepjes en het werkt niet. Het werkt niet omdat de studenten zich niet de tijd nemen om de “gebruiksaanwijzingen” te lezen in de vorm van o.a. management- en bedrijfseconomische literatuur. De weinige die dat dan wel doen stuiten op vragen waarbij zij graag door een vakbekwame docent geholpen hadden willen worden, maar ja, die is er niet. Het bereidwillige oor is een tutor of een slb-er die echter helaas geen kaas gegeten heeft van dit spel.
    21-Jarige zitten als kleuters op knoppen te rammen zonder enige vorm van kennis. Sommige gaan zo ver dat zij geloven wat zij zelf gemaakt hebben omdat een computer nu eenmaal te vertrouwen is en het ziet er goed uit.
    Nee meneer, wij hebben niets tegen moderne techniek maar wij zijn wel erg gekant tegen inhoudsloos onderwijs.
    Het staat altijd erg goed om met dure woorden uit te pakken maar wat globalisering met dit vraagstuk te maken heeft is voor mij een raadsel. Misschien ramt U ook iets teveel op de computer zonder eerst …
    Corgi

Reacties zijn gesloten.