M. Barth: “Docentenbeoordelingen op internet, goede ontwikkeling”

In Trouw zegt Marleen Barth over die site die kinderen docenten laten beoordelen:

Marleen Barth, voorzitster van de vakbond CNV Onderwijs, is blij met de ontwikkeling. Ze juicht het toe dat de tevredenheid van de leerling in kaart wordt gebracht. „Je moet alleen wel letten op het spinazie-effect. Veel kinderen vinden spinazie niet lekker, maar het is wel goed voor je. Zo is het ook bij leraren. Daarom moet de beoordeling van een docent nooit helemaal afhankelijk zijn van de mening van een leerling.”

We kunnen gerust zijn: de beoordeling van de docent moet niet HELEMAAL afhankelijk zijn van de leerling”. Voor het deel dat de kinderen niet doen is er altijd nog het onvolprezen management. Dan kunnen we gerust zijn: die 1,1 miljard voor leraarsalarissen wordt uitstekend besteed. Veel beter dan het opleidingsniveau van de leraar daar in mee te nemen. Gedver!

26 Reacties

  1. Spinazie
    De klant wordt hier verkeerd gedefinieerd. De leerling is geen klant maar de vervolgopleiding en de toekomstige werkgever en de maatschappij die deze nieuwe burger opneemt zijn de klanten. Waarom werkt dat bij rijbewijzen nu wel goed en bij scholen niet?
    Niemand wil negatief op internet komen te staan en aangezien leerlingen docenten die hoge cijfers geven vaak als goed typeren is mijn verwachting dat dit een cijferinflatie tot gevolg heeft.
    Slechte betaling, slechte gebouwen en andere faciliteiten en nu de publieke schandpaal gestoeld op meningen van kinderen die ook nog geen enkel zicht hebben op de condities waaronder het een en ander is uitgevoerd, heel aantrekkelijk zo’n docentschap. Wat mij steeds opvalt is dat de docent impliciet eigenlijk gezien wordt als de meest negatieve factor in het onderwijs die werkelijk door helemaal niemand meer gesteund wordt.
    Het wordt tijd dat wij hard terugslaan en dat kan beginnen met het opzeggen van het lidmaatschap van de onderwijsbond CNV, laat Slagter maar lid worden van die bond, wij gaan zelf wel iets bedenken om onze belangen te behartigen.
    Corgi

    • Geuzenaam: “Ze POP ai kroep”
      Ik kan de associatie met de spinazie van Marleentje niet laten liggen.
      Laten we ons verenigen in de POP – ai – kroep

  2. Spinazie-effect
    Barth: “Je moet alleen wel letten op het spinazie-effect.”

    En hóe dan, hóe moet je daar dan op letten?

    Op de school waar ik werk, worden elk jaar de leerlingen geënqueteerd over de kwaliteit van de docenten. Vind ik prima. Alleen de schoolleiding en de betreffende docent krijgt zijn/haar beoordeling te zien; niet de leerlingen zelf, en ook niet je collega’s. En zo hoort het. En niet anders.

    Mijn indruk is dat Barth vooral graag vriendjes wil zijn met de kinderen, ook als dat over de rug van de docenten moet. Hoe groot kan je gebrek aan visie zijn?

    • Vriendjes worden met de kindern?
      Marleentje wil vooral vriendjes worden met Sjoerd en Doekle. Dát is voor haar veel profijtelijker.
      Het kan ook zijn dat ze gewoon ongelooflijk dom is.

  3. Marleen
    Wie Marleen heeft gezien bij de POOV weet precies vanuit welke idealistische visie haar meningen voortspruiten. Blind voor de werkelijke wereld haar visie doordrammen kan ze uitstekend.
    Dit verklaart haar eenzijdige kindgerichtheid en haar onuitstaanbare bijziendheid.

  4. stuur haar weg
    Zijn er hier docenten die nog lid zijn van die vakbond? Organiseer je en stuur die vrouw weg!
    Hoe komt het toch dat in dit land vele goed betaalde bestuursposities bezet worden door beroepsleuteraars?
    Wie stelt hen aan? De doekles, de marlenen, ….

    • Stemmen …
      … met de voeten, zegt wellicht meer.
      Ik heb allang het idee opgegeven het vakbondsbeleid mede richting te kunnen geven.

  5. VO-raad: Leerlingen en ouders bepalen mede het salaris van de le
    Wie durft nog een onvoldoende geven, of kritiek te geven op een leerling ?

    Zie *Advies TAVO* blz 25:

    Systeem van lerarenevaluatie. Invoering van een coherent systeem van lerarenevaluatie heeft hoge prioriteit; daarzonder is het niet mogelijk om een incentivestructuur te hanteren die bijzondere prestaties beloont. De TAVO stelt voor bij de evaluatie van leraren ook de oordelen van collega-leraren, leerlingen en ouders te betrekken.

    De TAVO is de voorloper van de Maatschappelijke Raad die de VO-raad gaat oprichten.
    We lezen: Het advies van de TAVO bevat de hoofdlijnen van de agenda van de VO-raad voor de komende twee tot vijf jaar.

    • Eeen dwaas …………
      Het bekende verhaal. Maar het blijft deprimerend
      Te veel onzin en te zeer oude koek om er tegenaan te gaan. Er wacht BON zo te lezen nog vele jaren strijd.
      Seger Weehuizen

      • Plasterk zou toch de perverse prikkels
        uit het onderwijs halen? Ik merk er weinig van … (understatement).

      • Jarenlange strijd
        Te veel onzin en te zeer oude koek om er tegenaan te gaan. Er wacht BON zo te lezen nog vele jaren strijd. Tegenaan of tegenin ?
        Vele jaren strijd. Toch ben ik wel benieuwd naar de reactie van BON op de voorstellen van de TAVO in § 4.1.3. *Lees verder…*
        De analyse lijkt mij goed: Hogere schaalfuncties, waarvan er per school slechts een beperkt aantal beschikbaar zijn, worden vaak toegekend op basis van anciënniteit en de uitvoering van taken die weinig met onderwijs te maken hebben. Dit leidt tot onbegrijpelijke salarisverschillen met jonge docenten, die vaak het moeilijkste werk doen (meeste lesuren, grootste klassen) maar voor minder geld dan hun oudere collega’s die hoger zijn ingeschaald en lichtere taken verrichten.

        En de voorstellen zijn voor sommigen misschien “te veel onzin en te zeer oude koek”: De TAVO is van mening dat er andere salariscriteria moeten worden gehanteerd om mensen van goede kwaliteit voor het onderwijs te interesseren en te behouden. De huidige situatie kenmerkt zich door een aantal ongerijmdheden die lastig zijn uit te leggen aan de samenleving….Koppel onderwijssalarissen aan een andere indicator. Onderwijssalarissen houden geen gelijke tred met ontwikkelingen in de markt. Dit kan tot gevolg hebben dat in een gespannen arbeidsmarkt leraren sneller overstappen naar de private sector. De TAVO pleit voor koppeling van de salarissen aan de ontwikkeling van de conjunctuur. Daarbij doet de TAVO de suggestie om te onderzoeken of de opbrengst uit vennootschapsbelasting een goede indicator kan zijn.
        Maar wat dan wel ?

        • nee
          “Het is moeilijk om slecht functionerende maar vastbenoemde docenten uit hun functie te
          ontzetten” De verhalen die ik op de BON-site lees wijzen er juist op dat de directie TEGENWOORDIG een docent makkelijk kan ontslaan op grond van een verstoorde arbeidsrelatie .
          “Hogere schaalfuncties worden vaak toegekend op basis van anciënniteit en de uitvoering van taken die weinig met onderwijs te maken hebben”. Dat is inderdaad een ongezonde imitatie van wat elders wel goed werkt. In onderwijs zonder kunstmatige niet-onderwijstaken doet een jonge leraar hetzelfde werk als een oudere en er wordt van hem verwacht dat hij dat vanaf het begin naar behoren doet. Je zou daarom alleen maar moeten betalen naar het niveau van de leerstof die overgedragen moet worden dus naar de opleiding van een docent als hij op adaequaat niveau lesgeeft.
          Het slimste is om een docent te beoordelen naar wat de leerlingen van hem opgestoken hebben. Dat is ook efficiënt want de leerlingen moeten sowieso getest worden. Dat testen mag natuurlijk niet door de eigen leraar gebeuren
          “De automatische periodiek wordt vervangen door periodiektoekenning op grond van afgesproken prestatie”
          Dit is te subjectief en daarom fraudegevoelig of te duur. De energie die het personeel gebruikt om elkaar te beoordelen (ook de directeur moet gewogen worden en niet alleen door zijn superieuren want dan blijft er aan de top iemand over die zijn gang kan gaan) kan veel beter in het lesgeven gestopt worden
          “Inschaling op basis van meerdere factoren” Het is de taak van een docent om kennis en inzicht over te dragen. Daarop moet hij beoordeeld worden. Als hij de leerlingen kennis overdraagt waarvoor het van belang is dat de docent een hooggekwalificeerde oleiding gevolgd heeft en die is relevant dan krijgt hij daarvoor extra betaald. Voor onderwijs aan gedragsgestoorde kinderen kan ook een hooggekwalificeerde opleiding op dat aspect tot een hoger salaris leiden.
          2000grens

          • Niveau en ervaring
            Beoordelingscriteria zijn eerlijk als ze (1) algemeen, en (2) objectief zijn, opdat iedereen weet waar hij aan toe is. Het is (1) geen goede zaak als de een met heel andere maten wordt gemeten dan de ander. Ook is het (2) foute boel als subjectieve maatstaven worden gehanteerd die naar eigen goeddunken kunnen worden ingevuld, zoals ‘goed communiceren’. Helemaal uit den boze is het, aan leerlingen de beoordeling over te laten.

            Het functioneren van een docent wordt door grofweg twee factoren bepaald: (a) het niveau en (b) de ervaring. Het meest algemene, meest objectieve criterium voor (a) niveau is de vooropleiding. Het meest algemene, meest objectieve criterium voor (b) ervaring is anciënniteit. Voilà de criteria die hier te lande van oudsher werden gehanteerd, en in het meeste buitenland nog altijd. Toeval?

          • Hoe …
            … meet en waardeer je “overgedragen kennis”? (is volgens mij dezelfde discussie als de rendementscijfers).
            Je hebt ’t maar te doen met wat je in de klas krijgt. Heb je een jaar slechte resultaten, ligt dat dan aan de docent of hetgeen er in de klas zit?
            Wat mij betreft zijn er teveel factoren waar de docent geen invloed op uit kan oefenen om hem daar wel op af te rekenen.
            Daarbij: wil je kansen bieden, of een selectieapparaat zijn? Het gevaar ligt op de loer dat scholen alleen maar “zekere” succesfactoren toelaten.
            Onderwijs is geen rationeel productieproces.

          • Rationele component
            *Een leraar moet kansen bieden en te gelijker tijd zijn leerlingen voorbereiden op een selektie.

            1.De leraar moet beoordeeld worden op de resultaten van extern afgenomen examens ondergaan door leerlingen die hij van het begin af aan voor dat examen heeft opgeleid

            2.Een leraar mag geen invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling, beoordelingsnormen en beoordelingen van afsluitende examens.

            3.De kwaliteit en kwantiteit van de afsluitende examens moet een statistisch betrouwbare meting van de prestaties van de docent opleveren. Dat betekent dat toeval (b.v. “goede” en “slechte” klassen) er uitgefilterd wordt.

            4.Bij de beoordeling van de docent moet ook het niveau van de leerlingeninstroom betrokken worden.

            5.Om de lessen niet in een examentraining te laten ontaarden wordt van de docent alleen maar verwacht dat hij “een voldoende” haalt. Zo blijft er een ongemeten eigen inbreng van de docent mogelijk.

            **De bedoeling van de externe examens is om zowel bij docenten als scholen objectief vast te stellen of zij aan (hoge) minimale eisen voldoen en zou om vervelende bijeffecten te voorkomen niet gebruikt mogen worden om rangordes vast te stellen.

          • Nog steeds …
            … ben je als docent “afhankelijk” van wat jouw leerlingen presteren. Ongeacht het materiaal “waar je mee moet werken”.

            Wellicht redeneer ik teveel vanuit het VAVO (2e kans onderwijs). Als er van de 10 2e kansers er 5 een HAVO-diploma halen (volgens de voor elke reguliere leerling geldende eisen), moet ik dan kijken naar die 5 die het niet gered hebben en de docent daar dus blijkbaar onvoldoende inzet voor heeft getoond? Of moet je juist kijken naar de vijf die volgens de normale route geen diploma haalden, nu toch verder kunnen met een maatschappelijke carrière?

            Ik blijf het linke soep vinden, docenten beoordelen op leerlingprestaties (net zo goed als leerlingenenquetes trouwens).
            En objectieve (eind)examens hebben we al (tenminste, als je het cevo/cito als “objectief” zou willen betitelen).

          • de minst kwade oplossing kiezen
            Het tweedekansonderwijs is natuurlijk bij uitstek onderwijs waarbij het niveau van de instromende leerlingen moeilijk in te schatten en te sturen is. Bij dat type onderwijs moet je voorzichtig zijn om de prestaties van een docent te beoordelen op grond van examenresultaten van leerlingen. Ik dacht vooral aan het/de “gewone” VWO/HAVO (Waarom spreekt men eigenlijk van DE havo?). Bij die scholen dacht ik aan een afsluitend extern examen na elke 2 jaar. Ook omdat het de bedoeling is dat voor elk vak een klas en zijn leraar van examen tot examen bij elkaar blijven. Vooral bij de tweejarige onderbouw is het belangrijk de samenstelling van de instromers bij de beoordeling van de docent te betrekken. Dat lijkt op de door jou geschetste situatie bij de VAVO. In TROUW stond een artikel over het zwarte CITYcollege in Rotterdam. Deze school voor HAVO, VWO en Gymnasium laat vrijwel elke leerling toe die het mogelijk toch in zich heeft de school gediplomeerd te verlaten. De inspecteur rekent daarom deze school tot de categorie “zeer zwakke scholen”.
            Ik zou voor de externe examens ook liever geen cevo/cito-toetsen willen gebruiken, althans niet voor wiskunde. Van die nadruk op toepassingen wordt je doodziek.
            Seger Weehuizen

          • Artikel
            Ja, dat artikel in Trouw, wordt ook vermeld in deze discussie
            www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/3230#new
            En da’s precies wat ik bedoel.
            Hoe voorkom je dat scholen de veilige kant opzoeken (qua instroom) als je evaluaties laat afhangen van leerlingprestaties? En welke docent wil (durft) daar nog z’n vingers aan te branden? Creëer je juist niet elite-scholen (door te stellen welke school een zwakke, en welke een sterke instroom heeft)?

            Je hebt me mee hoor, als het gaat om eisen stellen. Die stel ik zelf namelijk óók, juist in het VAVO (ik kreeg onlangs de SE-gemiddelden t.o.v. de eindexamengemiddelden en was daar best wel tevreden mee).
            Maar lesgeven (onderwijs) blijft mensenwerk. Wat in de ene klas goed werkt, lukt in de andere helemaal niet. Ik merk het al bij m’n 2 VWO-groepen, waarvan de ene om 10.00 en de andere om 08.00 uur begint. En ik heb mijn vmbo-ers ook liever op dinsdagmorgen 09.00 uur, dan vrijdagmiddag 15.00 uur. En daar begint je glijdende schaal …..

          • erratum
            Mijn verontschuldiging. Sedert Zaterdag&tcetera in gehalveerde pagina’s wordt uitgebracht vergis ik me nog wel eens met Trouw. Ik bedoelde het artikel “Kansarm slagen” over het Citycollege in Rotterdam
            De door jou aangegeven voorbeelden adstrueren dat veel waarnemingen nodig zijn als je de kwaliteit van een leraar in de eerste plaats wilt vaststellen aan de hand van de examenresultaten bij de leerlingen.
            Seger Weehuizen

          • Kafka?
            Ik heb in NEE gezocht naar de persoon die gestenigd zou moeten worden. Maar voorafgaand daaraan wil ik stellen dat je personen best mag verwijten of willen straffen voor dingen die je zelf gedaan hebt en nu verwerpelijk vind. Als je vroeger zelf een notoire dronkaard was en je weet “dat drank meer kapot maakt dan je lief is” mag je best willen dat er opgetreden wordt tegen dronkenschap. Als preventie het doel is mag je ook voorstander zijn van bestraffing.
            Maar nu gekeken wie ik in NEE kandidaat zou hebben gesteld voor een barbaarse straf als steniging.
            Ik heb een verhaaltje geschreven waarin ik schreef dat een vast benoemde docent niet meer bijna volledig beschut was tegen maatregelen van een directie. Haast niet te ontslaan en een gegarandeerd salarisverloop zijn voorbij. Ik heb geprobeerd de docent tegen misbruik van de veranderde machtsverhoudingen te beschermen door voor bepaalde objectieve beoordelingscriteria te pleiten die mij tevens in het voordeel van de leerlingen leken. Ik heb dus de schoolleiding als somtijds onbetrouwbaar en manipulatief voorgesteld maar niets over bestraffing geschreven. Heb ik zelf de wandaden begaan waarvan op de BON-site vermeld staat dat ze door directeuren begaan zijn? Hopelijk wacht mij geen Kafkaesk proces.
            Seger Weehuizen

  6. Lof voor Marleen Barth
    En die komt dan ook uit haar eigen *CNV*:

    Marleen schijnt namelijk tegen haar oud collega’s van de Kamer gezegd te hebben dat het met name in de lagere jaren van het voortgezet onderwijs ontbreekt aan voldoende didactische vaardigheden. Zo’n opmerking doet mij uitroepen kat in ’t bakkie en spijker op de kop juf.

    Laten we wel zijn, in de goede oude tijd kon je naast je gewone werk in school doorstuderen voor lagere en middelbare onderwijsakten.
    ….
    Ze stroomden door naar het voortgezet onderwijs indien ze dat aanlokkelijk vonden vanwege de inhoud van het werk of het salaris. Veel academici in de school vonden de MO-A-collega weliswaar een onbevoegde knoeier en de MO-B-er een bevoegde knoeier maar die academici waren jaloers want hadden geen kaas gegeten van didactiek. Ze gaven vooral les in de eindfase van HBS en gymnasium waarin didactiek wel mooi meegenomen maar niet noodzakelijk leek. De onderbouw werd bevolkt door doorgewinterde schoolmeesters en juffen met een zak vol didactische bagage waar de kinderen hun voordeel mee deden.

  7. Ik snap niet waarom mij een gebrek
    aan kwaliteit mag worden aangewreven, als leerlingen onvoldoendes halen doordat ze overduidelijk te weinig tijd aan hun huiswerk en voorbereiding van toetsen hebben besteed.
    Regelmatig hoor ik van leerlingen dat hun ouders op vakantie zijn. De kinderen zijn dan toevertrouwd aan de ‘zorgen’ van een ouder kind dat zelf amper in de bovenbouw zit! Oftwel: huiswerk maken, waarom zouden we? En daar zou ik voor moeten boeten?? No way, Marleen. Ik stel voor dat de CNV een poll start over het aanblijven van Barth.

Reacties zijn gesloten.