Koning, Keizer, Admiraal

Koning, Keizer, Admiraal

Het was vanochtend weer eens zover. Als mijn directe manager mij zeemzoet uitnodigt om samen met hem een bekertje brak automatenwater te nuttigen, heeft hij voor mij wat in petto. Vandaag was het toverwoord “professionalisering”. Met een enorme U-bocht die begon bij de moderne docent en het competentiegerichte onderwijs, langs het rapport Rinnooy Kan, het reeds volstrekt ingeburgerde zelf-reflecteren, de wet BIO en de wekelijkse docentgroepsgesprekken kwam hij terecht bij de feedback. Hij vond dat de tijd gekomen was dat een collega mijn lesgevende kwaliteiten ging “feedbacken”. Op mijn vraag hoe een en ander ging gebeuren kwam de aap uit de mouw. Een collega die hiervoor vrijgesteld werd van lesgevende taken zou bij mij achteraan in de klas plaats nemen en de les volgen. Ná de les zou ze mij weten te vertellen op welke punten ik mijn lesgevende competenties zou kunnen verbeteren, zo zou ik na verloop van tijd een “professionele” leraar worden. Hij had het er even niet over dat de “intervisie-collega” niet alleen onbevoegd is maar ook nog spontaan begint te braken als iemand in een onbewaakt ogenblik in haar bijzijn de woorden pedagogiek en didactiek uitspreekt.

Laat ik vooral duidelijk stellen dat ik nog een van de weinige docenten ben die ondanks alle vernieuwingen en de daarbijhorende luchtfietserij en zweefteverij nog altijd baas ben in eigen klas. Geen openstaande deuren, geen intervisie, geen pottenkijkers en betweters, gewoon koning, keizer, admiraal in eigen klas. En met succes, gemeten aan de aanwezigheid en de tevredenheid van de leerlingen, het slagingspercentage in mijn vak en de inspanningen die mijn leerlingen plegen om te voldoen aan mijn hoogstaande norm bij huiswerk, toetsen en werkstukken.

De gemiddelde docent van tegenwoordig vindt bovenstaande alinea aanmatigend en typisch iets voor een vastgeroeste, ouwe lul die denkt dat zijn methode de beste is. De geur van spruitjes, rode kool, boerenkool en allerhande soorten stamppotten tegelijkertijd dringen hun neusgaten binnen als ik voorbijkom. Aan hun docentgroepsgesprekken neem ik geen deel, ik hou het bij mijn sectievergadering één keer per maand waarin duidelijke afspraken gemaakt worden omtrent methode, plan van toetsing en afsluiting, snelheid en volgorde van onderwerpen en uitwisseling van toetsitems. Het gezeur over dynamische competenties, aura’s, uitstraling, kerncompetenties, feedbacken, op jezelf en anderen reflecteren, handoplegging, haptonomische ruimtes, holistische visies, kernwaarden en andersoortig geleuter, laat ik graag over aan de luchtfietsende, vernieuwende en intervisionaire collega’s.

Laat ik aangeven waarom ik “de deuren van het bedompte lokaal” niet heb opengegooid op last van de vernieuwers en waarom ik het ook verdom.
In het begin van de intervisie-tsunami heb ik “intervisie” uitgeprobeerd op een door mij aangestelde metselaar toen mijn verwarming het begaf op een moment dat het licht begint te vriezen. De inderhaast toegesnelde loodgieter had de conclusie snel getrokken, mijn oude getrouwe brandertje had het na 36 jaar opgegeven en reanimatie bleek onmogelijk. Er moest een nieuwe supermoderne hoog rendement ketel geplaatst worden en om dat te verwezelijken moest een kleine verbouwing plaatsvinden. De gedienstige loodgieter trommelde een plaatselijke aannemer op en dag erna konden de werkzaamheden beginnen. Mijn intervisiedag begon.

Nu heb ik evenveel verstand van metselen als een paard van gras maaien, maar dat mag de intervisie pret niet drukken, integendeel het volstrekt onbekend zijn met de te interviseren praktijk is zelfs een pré.
Een beetje verwonderd maar uiterst vriendelijk gaf de metselaar van dienst mij uitleg omtrent mijn vraag naar de gebruikte materialen, waaronder de kleine witte blokjes wat bij nader inzien bakstenen bleken te zijn. Hij werd echter minder vriendelijk toen ik opmerkte dat volgens mij de specie toch een beetje aan de waterige kant was. Enkele minuten later gooide hij zijn troffel neer, keek mij heel boos aan, zei uiterst onvriendelijk “doe het dan zelf” en liep kwaad de deur uit. Ik vond het een overtrokken reactie op mijn vraag waarom hij de stenen stapelde in een enkelsteens Vlaams verband en niet in een dubbelsteens Twentsch verband.

Nog vóór hij met zijn busje de oprit kon verlaten had ik hem bijgebeend en al mijn overredingskracht aangewend om samen onder het genot van een echt bakje koffie het verschil van mening de wereld uit te helpen. Ik vertelde hem dat het in mijn vak normaal was dat iemand achter in de klas ging zitten en na het beëindigen van de les onder het mom van “feedback”en “professionalisering”, niet geremd door enige kennis en kunde je mocht afbranden tot op de veters. Hiervoor moest je dankbaar zijn, dankbaar voor de nieuwe inzichten en gezichtspunten waardoor het vak weer aantrekkelijk en uitdagend werd.

De metselaar schudde meewarig zijn hoofd, keek mij een beetje spottend aan en vroeg:“ En die sukkels die komen kijken, wat hebben die dan gestudeerd? “
Het was een metselaar, maar hij sloeg wel spijkers met koppen.

Mijn verwarmingsketel? Die doet het uitstekend.

Sjeekspier

4 Reacties

  1. Steun voor koning, keizer admiraal
    Steun voor de koning, keizer admiraal in één. Toen ik 10 jaar geleden de lerarenopleiding volgde was het zogenaamd een verworvenheid dat de deur altijd open stond… Niemand vroeg zich af wat de leraar er bij voelde…

  2. Paard
    Nu heb ik evenveel verstand van metselen als een paard van gras maaien
    Dan kun je altijd nog metselaar worden want het paard houdt het gras zeer kort: eerst de koeien, dan de schapen en dan komt het paard.

  3. Weet wat er aan je mankeert, Jeronymoon?
    Je hebt geen twijfels en dat is niet modern,
    Want je moet op z’n minst je eigen opvattingen iedere dag ter discussie stellen.

    • Ho ho… alleen voor utvoerend personeel
      Ik ben nog maar zelden een twijfelende manager tegengekomen. Die worden beslist niet geacht hun daden te betwijfelen.
      Dat is geen flauwe jij-bak, maar een observatie die ik in mijn directe omgeving regelmatig moet maken.

      Nu zou je zeggen dat het begrijpelijk is dat je als ondergeschikte niet betrokken wordt bij dat twijfelen, maar van docenten wordt wel verwacht dat ze de leerlingen er bij betrekken: allerlei tevredenheidsmeters en enquetes die leerlingen invullen over mijn functioneren dien ik uiterst serieus te bekijken. Ongeacht hoe serieus ze zijn ingevuld.

      Ik merk maar hoogstzelden dat er aan mij iets wordt gevraagd over hoe mn baas functioneert en in die uitzonderlijke situaties had ik zorgen over de anonimiteit ervan.

Reacties zijn gesloten.