Educatieve uitgeverijen willen competentiegericht

Iedere docent blijkt op een goed moment ergens op een mailinglist van een educatieve uitgeverij te staan. Ze sturen regelmatig krantjes, brieven en dergelijke, bij voorkeur naar het thuisadres. Ook ik sta kennelijk op zo’n lijst.

Vandaag een fraai uitgevoerd krantje van Thieme Meulenhof. Op de voorpagina de voorzitter van het Jongeren Overleg Beroepsonderwijs (JOB) die zonder verder nader onderzoek meent te kunnen beweren dat ‘de jongeren’ (ja, daar heb je het weer) vóór het Nieuwe Leren (weer in één adem genoemd met Competentie Gericht trouwens) zouden zijn.

Het verbaast me niet dat de uitgeverij ervoor is. Die hopen nu eindelijk eens vet geld te verdienen met die nieuwe methodes die ze dankzij al deze nieuwigheid kunnen uitgeven (meteen de boekenprijs ook vet verhoogd). Ook de uitgeverijen moeten niets hebben van kritiek op het Nieuwe leren.

Behalve de managers, de onderwijsadviseurs en de beleidsmakers hebben we dus ook de Educatieve Uitgeverijen nog als machtige tegenstander. Zij schromen niet om het JOB in de persoon van de voorzitter, voor hun karretje te spannen.

Zo langzamerhand krijg ik het gevoel dat er maar gewoon een referendum moet komen over het CGL. Naar mijn smaak zijn er drie keuzemogelijkheden:
– of overal het Nieuwe Leren verplicht opleggen (zoals nu het geval is)
– of overal het Nieuwe Leren in de gesubsidieerde scholen verbieden
– of: méér keuzemogelijkheden voor ouders, leerlingen (en bedrijven) en dus méér verschillen tussen de scholen, in didactiek, in leerdoelen etc. Oprichten van nieuwe scholen mogelijk maken.

De eindexamenuitslagen zullen aangeven welke de beste zijn.

18 Reacties

  1. educatieve uitgeverijen bestaan bij gratie onderwijsvernieuwing
    Is letterlijk en schaamteloos toegegeven door de vertegenwoordiger van die uitgeverijen bij Dijsselbloem.
    Ze hebben helemaal geen voorkeur voor één of ander. Ze hebben voorkeur voor het laatste. Liefst elke 3 jaar een nieuw “laatste”.
    Men heeft namelijk 3 jaar nodig om een methode te ontwikkelen. 😉

    Ik ben overigens voor keuze 4:
    Het nieuwe leren in alle scholen verbieden. Net als dat kwakzalverij ook verboden is, zelfs als de patiënt er voor betaalt en de kwakzalver geen subsidie krijgt.
    Hiermee bescherm je namelijk de kinderen als hun ouders misleid worden.

    • het hemd is mij nader dan de rok
      Ook ik ben in principe voor 4 en wel in het belang van alle Nederlandse kinderen. Maar vrijheid van keuze is, denk ik, gemakkelijker te bereiken. Ook onze tegenstanders claimen immers het belang van alle kinderen te dienen. Ik heb haast zodat mijn kinderen voor mijn kleinkinderen al een goede school kunnen uitzoeken. Bovendien zullen goede ouderwetse scholen vanzelf het moderne decorwerk uit de markt drukken. De zelfstandige Gymnasia puilen niet voor niets uit maar er zijn er jammer genoeg te weinig van. En voor HAVO-leerlingen zijn nu alle ontsnappingsroutes afgesloten.
      Seger Weehuizen

      • Ook verbieden voor niet gesubsidieerd onderwijs
        Ha Hinke,

        Ik heb vandaag weer eens wat gekeken naar de commissie en eerlijk gezegd word je daar niet vrolijk van. Dat verklaart mijn gemoedsrust waarin ik een sterker verbod dan jouw keuze 2 voorstel. Als het werkelijk om onderwijs gaat, onderwijs dat voldoet aan de leerplichtwet bedoel ik, dan zou je kwakzalver onderwijs gewoon moeten verbieden. Ongeacht of domme rijke ouders hun kinderen daar aan willen onderwerpen of niet.

        Een beetje vergelijkbaar met het verbieden van kwakzalvers die tegen patiënten zeggen dat het helemaal geen borstkanker is en dat je genezen kunt worden door tien keer per dag blauw blauw blauw te roepen (je moet er wel voor open staan, anders werkt het niet).

        Ik wil dat hier ook wel weer wat relativeren: er zijn wellicht situaties denkbaar waar hnl-achtige werkvormen enig bestaansrecht hebben. En het verbieden brengt allerlei moeizame regelgeving met zich mee, dus praktisch kan dat al helemaal niet, het is niet de weg om die dwaling kwijt te raken.

        Beste oplossing blijft om in ieder geval via overheidstoetsen tussentijds en aan het einde het niveau van het geleerde vast te stellen. Zo kan een waan idee niet heel lang bestaan.

  2. JOB is opgericht als karretje
    JOB heeft beleidsmedewerkers in dienst (en die hebben geen MBO gedaan). Ik denk dat JOB door ofwel het ministerie ofwel de MBO-raad is opgericht als ‘vertegenwoordiging’ van de ‘deelnemers’. Op universiteiten ging dat via zelforganisaties, maar MBOers zijn daar waarschijnlijk wat minder goed in (lijken een beetje op docenten).

  3. Re:Hinke
    Uitgeverijen zijn geen partij. Dus ook niet vóór of tégen
    Zij maken waar de markt om vraagt.
    Kortom, je verhaal rammelt aan alle kanten.

    • Uitgever hebben een grote invloed
      Uitgevers zijn formeel geen partij. Ze maken niet waar de markt om vraagt, maar hopen nét vooruit te lopen op wat ze denken dat de markt gaat vragen, OMDAT de overheid dat voorschrijft.

      Uitgevers hebben een stevige lobby en besteden véél geld aan promotie. Zo’n krantje die in duizenden leraarswoningen valt waarin de voorzitter van het JOB de zorg uitspreekt dat de studenten niet de dupe mogen worden van uitstel van het Nieuwe Leren heeft écht wel invloed (had ik toch bijna impact geschreven zeg).

      • Re:Hinke
        “Ze maken niet waar de markt om vraagt, maar hopen nét vooruit te lopen……….”
        Dat risico zullen ze nooit nemen.
        Daarvoor zijn de productiekosten véél te hoog.

        • Echt niet!
          De productiekosten, da’s alleen papier, of -nog goedkoper- electronisch materiaal dat via internet verspreid wordt. De kosten, dat zijn de ontwikkelaars. Die worden afgescheept met zéér weinig. Vaak wordt dat bovendien nog gekoppeld aan de verkoop van het materiaal.
          Een uitgever kan best enig risico nemen als ze ervan uit kunnen gaan dat de overheid betrouwbaar is met zijn decreten omtrent Nieuw Leren. Tot nu toe konden ze dat …………………..

          • Risico
            95% van de markt voor wiskundeboeken in het VO is in handen van 1 uitgever: Wolters Kluwer. Inbreken in die markt is zo goed als onmogelijk. Wolters Kluwer kan dus doen en laten wat ze wil.

          • go global
            Scholen kunnen ook gemakkelijk eigen wiskundeboeken maken. A-4-syllabi. Je kunt ook kijken of er in het buitenland goede wiskundeboeken zijn die voldoende bij het Nederlandse programma aansluiten en die bewerken. Zo moet het goedkoper kunnen. Maar de schooldirecties hebben het nooit een probleem gevonden om voor de ouders een torenhoog-dure boekenrekening op te stellen
            Seger Weehuizen

          • Re:Seger
            Eigen wiskundeboeken maken, A-4-syllabi, kosten de scholen geld, Seger,
            want de peperdure schoolboeken zijn vanaf heden gratis, zoals je weet.
            Jij betaalt ze indirect wel voor de kinderen van je buurman, maar dat weet hij weer niet.
            Dat moet jou ook niets kunnen schelen, anders wordt het toch verspild in Uruzgan.

          • Re:Hinke
            Wellicht eerst even informeren, Hinke.
            De productiekosten lopen volgens mijn gegevens in de miljoenen.

          • Kosten zijn niet zo belangrijk
            Voor commerciële bedrijven (zoals de educatieve uitgeverijen) zijn de kosten sec niet zo belangrijk. Het gaat om het verschil tussen de verkoopopbrengst en de kosten, oftewel de winst. Door steeds nieuwe methodes uit te brengen is het mogelijk om de verkoopprijs en het verkoopvolume hoog te houden. Dat verzekert dus een constante (hoge) winst.

            Uitgeverijen hebben dus zeker belang bij voortdurende verandering in het onderwijsveld omdat ze daardoor steeds andere/nieuwe methodes kunnen verkopen. Commercie heeft geen moraal.

          • @Hals
            Een boek gaat “driemaal over de kop” . De echte verdienste van de ontwikkelaars ligt ná het ontwikkelen. Meestal is er een heel kleine vergoeding tijdens het ontwikkelen. Bij de verkoop krijgen ze de gebruikelijk 15% van de netto verkoopprijs ( zonder BTW) zijn er drie ontwikkelaars wordt de auteursrechtvergoeding gedeeld ddor drie. De boekhandel ( als die er al is) krijgt een percentage van tussen de 25 en 40%. De productiekosten belopen zeker geen miljoenen en aangezien de meeste educatieve uitgeverijen geen echt “nieuwe” maar steeds aangepaste methoden op de markt brengt, weten ze ongeveer van te voren wat de afzet, omzet en winst is. Hun risico is klien, ontzettend klein.

  4. Dat uitgevers veel invloed
    Dat uitgevers veel invloed hebben, heb ik al eens aangetoond op mijn blog (6 maart j.l.). Het ging om een bericht in De Volkskrant waarin zonder meer werd aangenomen dat leermethoden 8 jaar meegaan en om die reden in veel gevallen verouderd waren met name “in het zuiden des lands” zoals in de kop boven het artikel stond. Pas aan het einde van het artikel wordt duidelijk dat dit bericht misschien wel ingefluisterd is door de Gezamenlijke Educatieve Uitgeverijen. De voorzitter van het JOB kan overigens beter weten. Tijdens de verhoren van commissie Dijsselbloem gaf ze juist enkele sterke staaltjes van de gang van zaken aangaande HNL op de MBO’ s in de praktijk.

    • Huh? Voorzitster?
      Degene die voor op het blaadje van de betreffende uitgever gepresenteerd werd was overduidelijk van het mannelijk geslacht. Even uitzoeken hoe dat zit.

Reacties zijn gesloten.