Trouw: scholieren mijden wiskunde

In Trouw: www.trouw.nl/deverdieping/opvoeding_onderwijs/article776489.ece/Scholieren_mijden_wiskunde

Door een verandering is de profiel-eisen verwacht men dat nog minder studenten wiskunde zullen gaan kiezen,
Mark Peletier komt ook kort aan het woord.


Exacte studies aan de universiteiten zijn daar niet blij mee (dat het nieuwe wiskunde D niet verplicht is; 1945) . „Wij moeten onze inhoud afstemmen op de studenten die dat vak niet hebben gevolgd”, stelt Mark Peletier, hoogleraar wiskunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. „Dat betekent dat het niveau omlaag moet.”

Andere opmerkelijke zinnen (wat mij betreft):
Tevredenheid is er wel over het nieuwe vak natuur, leven & technologie. Uit de enquête blijkt dat eenderde van de scholen dat keuzevak op het rooster zet; vijf à tien procent gaat het dit schooljaar volgen.

en verder:

Het nieuwe vak is ontwikkeld in nauwe samenwerking met universiteiten en hogescholen. Het moet aansluiten bij actuele ontwikkelingen in de wetenschap én in het bedrijfsleven. De bedoeling is dat scholieren zo beter zicht krijgen op het belang van bètakennis en daardoor ook meer geneigd zijn een technische of bètastudie te kiezen.

De stuurgroep die het vak ontwikkelt, ziet NLT als het ’vlaggenschip’ van de bètavakken: elke school die die vakken serieus neemt, zou ook NLT moeten aanbieden. 170 Scholen doen dat meteen al in het eerste jaar dat het vak bestaat

Weer een nieuw vlaggenschip. Is natuurlijk veel beter en veel moderner dan ouderwetse en niet meer ter zake doende dinosauriers als wiskunde, natuurkunde en biologie
Vakken met ampersands er in moeten verboden worden, lijkt me.

Zelf ben ik erg benieuwd naar die nauwe samenhang met universiteiten en hogescholen. Is dat een vergelijkbare bijval als die er zogenaamd ook was bij de invoering van het studiehuis?

32 Reacties

  1. Samenhang met universiteiten en hogescholen
    Voor wiskunde D worden er allerlei ‘leuke dingen’ bedacht door teams van leraren en medewerkers van universiteiten en hogescholen (hier zitten ook ‘echte’ wiskundigen tussen). Dit is echter niet waarop we zitten te wachten. De zebra boekjes hebben we al en de initiatieven rond wiskunde D voegen min of meer wat van die boekjes toe.

    Dus ja, hogescholen en universiteiten zijn ‘nauw betrokken’, maar op een manier die geen zoden aan de dijk zet.

    Wat we nodig hebben is dat de verplichte wiskunde weer enig niveau krijgt. Essentieel daarvoor zijn de eindexamens: die moeten weet toetsen wat getoetst hoort te worden.

    Er wordt een heleboel werk verzet voor iets dat er eigenlijk niet toe doet. Deze energie had beter besteed kunnen worden.

    • Betrokkenheid bij NLT
      Ik bedoelde te vragen naar de betrokkenheid van de universiteiten bij de totstandkoming van Natuur, Leven en Techniek, dat het vlaggenschip moet worden van de beta vakken, niet de betrokkenheid bij wiskunde D.
      Overigens ben ik het zeer met je eens wat betreft wiskunde D. Op de eerste plaats kan dat alleen maar enig niveau hebben als het gebaseerd is op een basis waarbij de lln vertrouwd zijn met wiskundig denken en formuleren en niet schrikken van een vergelijking met parameters. En op de tweede plaats ontbreken (ook voor studenten die geen wiskunde D willen kiezen) de gewone wiskundige vaardigheden die 20 jaar geleden in de onderbouw van het VO werd aangeleerd.

      • Het vlaggenschip NLT
        ANW (de troetel van Ginjaar-Maas) kent een vervolg. Met veel minder tamtam maar meer slu’s duikt in de profielschema’s voor HAVO en VWO het vak NLT op. Opdracht: als een rattenvanger van Hameln lln (vooral meisjes!) richting beta/techniek proberen te lokken.

        170 scholen bieden het vak aan. De WiskundeE-brief nr 414 vertelt iets over de animo. Volgens de bedenkers van dit vak moet het begin 5VWO (440 slu) en tweede helft 4HAVO (320 slu) starten.

        De eerste modules proberen het vak meteen stevig op de kaart te zetten. Wat opvalt: veel doublures met het standaard leerboek en soms met de diepgang van de oude stof. (Dyn. modellen met diff. verg.) De sturende hand van het HO is merkbaar aanwezig.

        NLT maakt, net als WD, deel uit van het schoolexamen. Voor de NT-er twee ideale uitwijkmogelijkheden. De examenstof is inmiddels ingediend.

    • Mijn zoon, 6 VWO..
      met Wi B1 in profiel, informeerde bij 3 universiteiten naar de mogelijkheden en toelatingseisen voor de studie Wiskunde. Nou, dat bleek te varieren. De UvA raadt een Betabrugjaar aan als bijspijkerjaar, maar na nader contact bleek dit voor hem zonde van de tijd en zou een bijspijkercursus van 300 a 400 euro beter zijn.
      De VU raadde na een uitstekend emailcontact aan niets te doen, en het 1e jaars vak Basis wiskunde gewoon te volgen, hiermee zouden alle deficienties weggewerkt worden.(Mijn zoon had gevraagd of B1,2 volgen in het 6e jaar nog aan te raden was, of dat er bijspijkercursussen moesten worden gevolgd,
      omdat ik zelf geen goede ervaringen heb met dit soort reparatiecursussen, het gaat razendsnel, terwijl je als kersverse student net bezig bent 1000 andere indrukken te verwerken, raadde ik mijn zoon aan toch pro-actief iets te doen). Hij kwam op het idee de literatuurlijst van het 1e jaarsvak te raadplegen en het gebruikte boek alvast in de vakantie door te werken. En zo geschiedde, boek reserveren en in de laatste vakantieweek doornemen. Geen B1,2, alleen B1 dus, en geen dure bijspijkerzomercursussen.

      • en?
        Welk boek/welke boeken bestudeert hij? En hoe gaat het? Daar ben ik nou best wel benieuwd naar, evenals naar hoe het hem bevalt bij aanvang van de studie zelf ….

        • Op die laatste vraag..(en een wedervraag..)
          kan ik nog geen antwoord geven: hij moet het eindexamenjaar nog doen. Het boek heet Basisboek wiskunde, door Jan van de Craat en Rob Bosch, uitgave Pearson Education.
          We hebben ons op allerlei mogelijkheden georienteerd, B1,2 toch nog erbij gaan doen in het 6e jaar, dat blijkt nauwelijks haalbaar qua rooster, of er zou een ander vak moeten vervallen en dat wil hij liever niet.
          E.e.a is het gevolg van te snelle profielkeuze aan het eind van de 3e klas, waarbij dan maar een negatieve keus voor een maatschappijprofiel werd gemaakt. Bovendien, maar dat kan ik niet hard maken, heb ik het idee dat het 3 jaar wiskunde volgen in het Engels (tweetalig VWO) hierin een rol speelde: het resultaat aan het eind van de 3e klas was niet voldoende om voor Wi B te kiezen. Dat veranderde verrassend snel toen in de 4e eindelijk in het Ned Wi gegeven werd.Hij schakelde over naar Wi B1 en dat ging heel goed. Hoge cijfers. We hebben nog profielwisseling overwogen, maar dat gaf teveel problemen. Ziedaar het pad van een jonge (nog geen 17) tweetalig VWO volgende leerling, die vanuit een C&M profiel uiteindelijk wiskunde wil gaan studeren..
          Hebben meer forumbezoekers hier ervaring met wisk in het Engels? Is het niveau gelijk of is bovenstaande toch een individuele toevalstreffer/kwestie van een individuele leerling? Er zijn wel richtlijnen en normen ontwikkeld door het Europese Platform voor Tweetalig onderwijs.

          • raar
            Ik heb dat altijd raar gevonden – tweetalige opleidingen doen vaak alsof het tweetalig onderwijs niet ten koste van de inhoud gaat. Dat is onlogisch, aangezien elke inspanning gaat ten koste van een andere inspanning. Zie de theorie over cognitive load theory – je kunt maar zoveel dingen tegelijk, meer past gewoon niet in het hoofd. Als je naast je wiskunde-denken tegelijk met engels-denken bezig bent, dan kan dat niet anders dan langzamer gaan …

          • Maar het vak Engels gaat sneller
            Op voorhand hoeft het dan niet nadelig te zijn, denk ik. Niet in principe tenminste. Als het beheersen van de Engelse taal maar hoogste prioriteit heeft.
            Het lijkt me eerder een afweging van prioriteiten dan een werkelijk verkeerde en inefficiënte keuze.
            Voorwaarde is natuurlijk wel dat alle docenten zich op native speaker niveau in hun eigen vak kunnen uitdrukken. En dat is in de praktijk natuurlijk bijna nooit het geval.

          • Dat heb ik ook altijd..
            .. geargumenteerd, maar dat werd door mensen, die beweerden er verstand van te hebben, weggewuifd, onderbouwd met onderzoeken.
            Tja, en wat moet je als niet-wiskundig onderlegde ouder (3 jaar wisk gehad) dan?
            Ik zal in elk geval bij mijn dochter (nu 2e klas tweetalig vwo) beter opletten. Die wil de betarichting volgen (medische studie) en dat moet natuurlijk niet de soep ingaan vanwege zwak presteren bij betavakken in het Engels. Maar ja, ik loop wel weer het risico een “eigenwijze ouder” te zijn.
            Ik herinner me dat we destijds overwogen dat een tweetalig VWO nuttig kon zijn vanwege de uitwijkmogelijkheden naar het buitenland. Er waren toen al veel geluiden te horen over het zwakke NL onderwijs, en het leek me heel goed om kwaliteitsonderwijs in het buitenland te kunnen volgen (BON bestond toen nog niet). Je kunt het dus een vlucht noemen.

  2. Aansluiten bij actuele ontwikkelingen vd wetenschap??
    Ik ben geen fysicus, maar kan me in het geheel niet voorstellen hoe het mogelijk zou zijn om een 2e fase vak (als NLT) te laten aansluiten bij de actuele ontwikkelingen van de wetenschap (van de natuurkunde bv). Zelfs de ontwikkelingen van de natuurkunde van het begin van de vorige eeuw zijn dermate abstract dat “aansluiting” daarbij enkel een farce kan zijn. Laat staan als het geperst wordt in en flinterdun oppervlakkig vak als A, B & C of welk drieletterig vak dan ook.
    Graag de mening van een echte fysicus hierover.

    • Leuk vak dat NLT.
      Ik heb een tweetal modules bekeken en vind ze hoogst interessant. Ze sluiten inderdaad aan bij actuele wetenschappelijke thema’s en zullen ook voor leerlingen interessant zijn. Tegelijkertijd krijg ik jeuk van de caleidoscopische vakbenadering. Hier wat wiskunde, daar wat natuurkunde, een beetje internet, leuke plaatjes, leuke doe-dingen. Dat is beslist geen voorbereiding voor een wetenschappelijke opleiding. Wijs geworden door alle vernieuwlingen wacht ik het volgende lustrum van dit vak af voor een beter oordeel.
      Misschien zou ook de belangstelling voor talen op deze manier kunnen worden gestimuleerd met het nieuwe vak NEDUFRAENG. Wat plaatjes, wat teksten, wat internet, stukje krant, beetje woordbeeld, beetje grammatica en alles in samenhang. Misschien een idee voor de volgende onderwijsvernieuwing?

      • Hendrik, je hebt je roeping
        Hendrik, je hebt je roeping gemist! Ga solliciteren bij een adviesbureau!

      • NEDUFRAENG
        Een dergelijk vak hebben we al. Dat heet communicatiekunde en kun je overal studeren. Talen hoef je daar verder niet voor te kunnen, heb ik begrepen.

        • Mooi toch
          Hoe die c.-kundigen, samen met de marketing en reclame deskundigen, Marja en Ramon op de scooter hebben gekregen. Wat een ‘uitstraling’! (Niet ridiculiseren, er wordt ‘onderzoek’ gedaan bij de doel-groep)

      • Leuk vak dat wiskunde D
        Iets soortgelijks is waar voor wiskunde D. Veel van die Zebra boekjes zijn erg leuk. Je hebt er als vervolgopleiding echter niet veel aan.

        Een beta student die NLT en wiskunde D kiest is de helft van zijn ‘beta tijd’ bezig met op zich leuke dingetjes waar je in het vervolgonderwijs niets aan hebt. Die tijd kan beter besteed worden. In het oude wiskunde B was er 40 uur ingeruimd voor 1 zo een zebraboekje, dat was genoeg. Nu wordt er 11 keer (!) zoveel tijd aan besteed, dat is veel te veel. En dat gaat ten koste van hele zinvolle dingen, zoals algebra.

    • Wat is natuurkunde (tegenwoordig) ?
      Graag de mening van een echte fysicus hierover.
      Ontwikkelingen in de natuurkunde vind je o.a. op de *FOM-website*, kijk bij *Nieuws*.
      Ik ben het met 29_4 eens dat natuurkunde dermate abstract is, dat ik, als gepromoveerd fysicus, de vakbladen nauwelijks kan lezen. Neem als voorbeeld het artikel over *Met een waterdruppel de dikte van polymeerfilms bepalen*, en neem het *artikel in Science* er bij, *klik hier*, met nog wat *data*.
      Snap ik dit ? Word ik uitgedaagd dit te bestuderen ? En dan de vraag: wordt een leerling hierdoor gemotiveerd ? Lijkt mij niet. Dan is zo’n NLT-modulenserie zo gek nog niet, maar natuurkunde leer je er niet mee. Wel kun je geïnteresseerd raken.

      Ik heb één module bekeken en ben het geheel met hendrikush eens: Tegelijkertijd krijg ik jeuk van de caleidoscopische vakbenadering. Hier wat wiskunde, daar wat natuurkunde, een beetje internet, leuke plaatjes, leuke doe-dingen. Dat is beslist geen voorbereiding voor een wetenschappelijke opleiding.
      Maar misschien wel om de bachelor Natuurkunde te doen en dan *Master in Science Education and Communication-variant* te kiezen.

      • Master
        Op de lagere school leerde ik dat je de onderwijzer meester moest noemen.
        De verkleutering van natuurkunde past helemaal in dat beeld.

  3. Niet minder, maar méér wiskunde voor C&M-leerlingen in het vwo
    Anders dan in het artikel staat, is het voor leerlingen in het vwo niet ‘gemakkelijker geworden wiskunde te laten vallen’. Alle vwo-leerlingen krijgen in de Tweede Fase immers wiskunde. Dat was twintig jaar geleden niet zo. De minst wiskundigen onder hen, profiel C&M, krijgen vanaf 2007 zelfs een derde méér wiskunde dan voorheen (480 uur in plaats van 360 uur). Bovendien is wiskunde voor deze groep gepromoveerd tot de status van ‘profielvak’ (wel raar voor een profiel ‘Cultuur & Maatschappij’; je noemt Engels bij N&T toch ook geen ‘profielvak’?).

    C&M-leerlingen kiezen als vervolgopleiding in verreweg de meeste gevallen voor een opleiding waar wiskunde geen of een zeer ondergeschikte rol in speelt. Frans, kunstgeschiedenis, viool, PABO, psychologie. Voor vervolgopleidingen waarin wiskunde nog enige rol van betekenis speelt (psychologie bijvoorbeeld) zou tien jaar reken- en wiskundeonderwijs plus 360 uur Tweede-Fase-wiskunde toch ruimschoots genoeg moeten zijn om de benodigde kennis en vaardigheden te verwerven. Die extra 120 uur kunnen C&M-leerlingen niet meer gebruiken om voor hen wél relevante vakken te volgen (geschiedenis, taal).

    • Irrelevant
      Waren voor mij vakken als Frans, (Kunst-)Geschiedenis, Muziek, Paedagogiek, Psychologie, … .
      Maar ik ben ontzettend blij dat ik gedwongen werd om allerlei onderwijs te genieten dat me daartoe verplichtte. De relevantie ervan bleek in mijn latere leven groot.
      Hiemee wil ik ervoor pleiten om onderwijs niet in te richten naar “relevantie” voor de leerling maar naar “relevantie” voor de toekomst.

      • ‘Meer wiskunde’ niet altijd maar goed
        “Irrelevant waren voor mij vakken als Frans, (Kunst-)Geschiedenis, Muziek, Paedagogiek, Psychologie, … .
        Maar ik ben ontzettend blij dat ik gedwongen werd om allerlei onderwijs te genieten dat me daartoe verplichtte.”

        Dat is dan ook de reden dat deze vakken de facto aan alle leerlingen worden onderwezen. En dit is dan ook niet het onderwerp van mijn bericht.

        Wel maak ik de observatie dat C&M-leerlingen anno 2007 *nog meer* wiskunde verplicht krijgen toegediend dan ze al kregen. Plus het feit dat wiskunde voor hen een ‘profielvak’ is geworden, hetgeen de betekenis van de term ‘profielvak’ hevig devalueert.

        Ik ben net als jij blij dat ik ooit Frans kreeg, maar zou niet *nog meer* Frans hebben willen krijgen ten koste van bijvoorbeeld wiskunde, of natuurkunde.

        Ook ik ben er niet op tegen dat ik ooit Muziek op het rooster had, maar zou niet *nog meer* muziek hebben willen krijgen ten koste van vakken waar ik meer aan heb gehad. Ook zou ik niet willen dat het vak ‘Muziek’ tot ‘profielvak’ was gebombardeerd in mijn beta-opleiding. Die lessen Frans en Muziek waren niet onaardig, en hebben wel enige vrucht gedragen, maar zo nuttig waren ze nu ook weer niet. Ook niet dertig jaar na dato. Intussen spreek ik aardig Frans en maak leuk muziek, maar dat is eerder ondanks dan dankzij de schoolvakken.

        Des te raarder dat C&M-leerlingen vanaf 2007 *nog meer* wiskunde krijgen, terwijl verreweg de meeste van deze leerlingen daar geen baat bij hebben.

        ‘Meer wiskunde’ is niet altijd maar goed. Net zoals teveel vitaminen ook niet goed is, en ‘meer Engels’ ongewenst is als dat ten koste gaat van relevantere vakken.

        • alfa’s meer wiskunde en beta’s minder ….
          … ik heb deze recente verandering nooit begrepen.

          • Heel eenvoudig
            Maria van der Hoeven wilde (omdat de schoolleiders dat wilden) dat alle vakken dezelfde omvang in studielasturen zouden krijgen. Daarom dus minder wiskunde voor de beta’s en meer wiskunde voor de alpha’s. Hier zat geen enkel inhoudelijk argument achter, het ging om organiseerbaarheid.

        • Niet op de HAVO
          Vergeten wordt dat het bovenstaande niet geldt voor de HAVO: daar wordt de verplichte wiskunde juist afgeschaft. Wellicht ter “compensatie”…
          Maar hoe moet dat dan met de toekomstige PABO-instromers, die vaak het profiel C&M hebben gekozen?

          Iets heel anders: het vak dat ik in het voortgezet onderwijs als het meest overbodig heb ervaren was het vak nederlands. Destijds leerde je op de basisschool (nee, het was natuurlijk de “Lagere school”) zoveel, inclusief spelling en grammatica, dat het niveau van taalvaardigheid daarna eigenlijk voor altijd voldoende was, te meer daar iedereen dagelijks praktisch met de nederlandse taal bezig is: uren per dag praten, luisteren, lezen en (wat minder) schrijven.
          Met taal is iedereen dagelijks al automatisch bezig, maar dat geldt niet voor wis- en natuurkunde. Daar heeft de school dus een belangrijke rol te vervullen.

          Ik citeer Gerard ’t Hoofd, uit een interview in het AD, 27 februari 2003 of 2004:
          “Het onderwijs moet jongeren proberen bij te brengen wat ze niet op straat of in de praktijk leren, zoals spelling, grammatica, natuurwetten en wiskundige formules. Mondige burgers worden ze vanzelf wel, maar de stelling van Pythagoras leer je nooit meer als je die op school niet hebt gehad.”

          • Nederlandse letterkunde
            Ik heb Nederlands wel als buitengewoon nuttig ervaren op het VWO. Destijds was dat nog een hoge mate letterkunde, want taalkunde had op het LO veel meer aandacht. Nederlandse letterkunde was niet alleen belangrijk voor mijn beroepspraktijk (ook als docent geschiedenis) maar ook een grote verrijking van het persoonlijk leven. Je mag toch van hoger opgeleiden verwachten dat het cultuurdragers zijn (of is dat nou weer vreselijk ouderwets).
            Wat mij betreft weer meer taalkunde op het BO en meer letterkunde op het VO.
            Ik dacht trouwens dat natuur en techniek net als taal ons in ons dagelijks leven omringde?

          • Natuur en techniek is overal, dus
            daarom vind ik het wat vreemd dat nederlands voor iedereen verplicht is, dat er zelfs stemmen opgaan om voor nederlands een voldoende te eisen om een diploma te krijgen, terwijl natuurkunde zelfs voor het profiel natuur en gezondheid niet voorgeschreven wordt.
            De algemene vorming die voor iedereen verplicht is blijft zo voor natuurkunde (inclusief scheikunde) beperkt tot 4 wekelijkse lesuren, (2 jaar 2 uur per week) tegenover soms 6×4=24 uur voor nederlands. Van de culturele waarde van literatuur hoef ik niet overtuigd te worden, maar de verhoudingen zijn hier wel erg scheef.

    • Organisatorische randvoorwaarde?
      Na wat slugeschipper komt elk profieldeel nu op 1940 uren. Bovendien heeft elke variant dan een wiskunde letter, waardoor het schema overzichtelijk blijft.

      Lees de onderwijskundige argumentatie in de syllabus voor wiskunde C

      • Syllabi
        Opvallend: in de syllabicommissies wiskunde VWO van het CEVO lijken geen universitaire wiskundigen te zitten. Misschien dat daarom de aansluiting zo slecht is?

        • SLO- en CITO-medewerkers bepalen inhoud examens in ‘syllabi’
          Niet alleen geen universitaire vakwetenschappers, in de syllabi’commissies’ zitten vaak niet meer dan een SLO- en een CITO-medewerker. Ik ben daar razend over, en meende dat ik de enige was.

          Voor het bepalen van de 2e-fase-examenprogramma’s werden in ’96 vakontwikkelgroepen ingesteld, met praktiserend docenten, vakwetenschappers, en vakdidactici. Voor mijn vak leverde dat een heel behoorlijk programma op, mede te danken aan het feit dat kort tevoren de faculteiten om advies was gevraagd t.b.v. een nieuw examenprogramma. Het 2e-faseprogramma voor mijn vak werd in het veld breed gedragen.

          V.d. Hoeven trok zich daar niets van aan en besloot dat de examenprogramma’s ’te overladen’ waren. In plaats van dat leerlingen harder moesten werken, verlaagde en vervaagde ze de eisen onder het mom van ‘meer ruimte’. Ons examenprogramma werd met 80% ingekort, tot een nietszeggend A4’tje overbleef met wat vrome wensen. Zo moeten leerlingen ‘een tekst kunnen analyseren’ maar wat dat eigenlijk is en welk begrippenapparaat daarvoor nodig is: geen idee. Ook moeten ze ‘literaire teksten interpreteren’; weer ontbreekt de concrete terminologie. Idem voor de domeinen schrijven, spreken en argumentatieleer.

          Vervolgens gaf V.d. Hoeven het *exclusieve* recht aan CITO en SLO om – op aangeven van de CEVO – te bepalen wat er op de examens concreet gevraagd wordt aan leerstof. Dat doen ze in die ‘syllabi’, naar eigen zeggen niet eens precies en uitputtend. Het veld heeft dus geen bemoeienis meer met de concrete invulling van de examenprogramma’s. Bij CITO en SLO werken bijna geen praktiserend docenten, en de CEVO bestaat voor elk vak uit twee docenten zonder draagvlak of verantwoordingsplicht. De macht over onze examenprogramma’s is dus nu samengebald bij CITO en vooral SLO. Ik meen dat die macht daar niet op zijn plaats is, vooral omdat het veld noch de universiteiten adequaat vertegenwoordigd zijn, en er niks geregeld is op het gebied van advisering, evaluatie en bijstelling.

          • Nog een voorbeeld van de macht van de CEVO
            Ik kreeg eergisteren een e-mail van de NVON (Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen): Het bestuur van de NVON heeft van de CEVO te horen gekregen dat het BINAS-boekje vanaf 2009 niet meer mag worden gebruikt bij het examen (zie korte toelichting). Het bestuur wil tegen dit besluit oppositie voeren.
            “Toelichting: Het argument voor de afschaffing van het gebruik van BINAS bij het
            examen is voor de CEVO dat er meerdere uitgevers een boekje op de markt willen
            brengen. In principe moeten alle kandidaten in dezelfde omstandigheden het
            examen maken en bij gebruik van verschillende boekjes zijn die omstandigheden
            niet hetzelfde. Het kost de CEVO daarom teveel moeite en tijd om deze boekjes
            goed te keuren.
            De oplossing waar de CEVO aan denkt is om bij de examens de benodigde gegevens op bijlagen aan te leveren. Volgens de CEVO is gebleken dat er maar weinig tabellen nodig zijn bij het examen, dus kan er met inlegvellen gewerkt worden.
            Het besluit van de CEVO staat al vast. De CEVO wil wel samenwerken met de NVON om een andere oplossing te zoeken en te zorgen voor draagvlak bij de invoering
            daarvan.”

            Terug naar de vijftiger jaren ? Toen hadden we ook de gegevens bij de opgaven, was een stuk gemakkelijker!

          • BINAS boekje
            Het is natuurlijk wel een beetje raar dat 1 uitgever het alleenrecht heeft op het uitgeven van een boekje dat noodzakelijk is voor het examen (en daarmee dus gegarandeerde verkoop oplevert). Dat juridische probleem kun je ondervangen door ofwel zelf (als CEVO) een BINAS boekje te maken ofwel een openbare aanbesteding te doen (dan mogen meerdere uitgevers inschrijven en 1 krijgt voor een aantal jaar het recht om het boekje te maken).

            Ik dacht dat het opzoeken van gegevens nu juist zo hoog in het vaandel stond. Omdat er zoveel in het BINAS boekje staat is opzoeken zo eenvoudig nog niet, met bijlagen wordt dat vast een stuk eenvoudiger. Is dit niet gewoon een knieval voor de slechte opzoekvaardigheden van de huidige scholieren?

Reacties zijn gesloten.