Eerste Paasdag 2007
TRADITIE
Na de dorpsmis is er een Paaslunch bij een familielid in de buurt met lamsbout als een soort praktische invulling van het Lam Gods ‘qui enlève le péché du Monde…’, met z’n 19-en om de ovale tafel, de jongeren aan beide uiteinden. ‘On ne vieillit pas à table’ zegt men hier. Er is een neef (17) die ook eindexamen doet. Zijn vader en grootvader zijn ‘polytechniciens’. Hij heeft zich inschreven voor de ‘mathematiques supérieures’, het eerste deel van de 2-jarige voorbereiding voor de technische richting, waar de Ecole Polytechnique de kroon spant. Niet dat die jongen onder druk staat, het heeft meer te maken met een subtiele positionering en een soort eergevoel dat al heel jong wordt bijgebracht. Als het er niet in zit, heeft het opdringen van ambitie weinig zin. Twee jaar geleden is hij van lycée veranderd voor een beter intellectueel klimaat. De uiteindelijke rangschikking na de afvalexamens vindt plaats op basis van uiterst kleine marginale verschillen. De juiste schoolkeus is daarom zo belangrijk. En binnen de school zijn bepaalde keuzen niet onschuldig. Wie bijvoorbeeld Duits als hoofdtaal kiest (met de reputatie moeilijk te zijn) komt in een klas terecht met net iets beter gemotiveerde leerlingen en navenante stimulerende intelligentie. Zoals eerder gezegd zijn leraarsgezinnen goed in het opsporen en uitbuiting van zulke ‘market imperfections’.
Ook in Nederland weet men wel zo ongeveer dat de Ecole Polytechnique een bijzondere plaats inneemt in de Franse samenleving. Gesticht door Napoléon I voor de opleiding van officieren is het nog steeds een militaire instelling. In dit universitaire opleidingsinstituut komen de meest intelligente en ambitieuse jongelui terecht die een selectie van één op tien overleefd hebben na de zware ‘classes préparatoires’. De Franse elite die politiek, economisch en ook litterair is, verwacht dat de technische en wetenschappelijke elite (die in Nederland ‘techneuten’ worden genoemd) op het hoogste niveau kan communiceren. Die wens is overigens wederzijds. Dat betekent dat men zonder goede taalbeheersing, zonder algemene kennis, zonder ‘ouverture d’esprit’ men geen kans maakt. De voorbereidingscursus is daarop ingesteld.
Het verschil met Nederland is navrant voor ons. Men krijgt de indruk dat men algemene kennis, foutloos schrijven, taalbeheersing, ja, uitspraak niet zo belangrijk vindt voor ingenieurs, daar zijn het ‘techneuten’ voor, technische vaardigheid is het enige waar het op aankomt. Spraakvaardige beleidsmakers usurperen daarmee de maatschappelijke plaats (en de verdiensten…) die de beste ingenieurs zou moeten toekomen. Jammer genoeg denken de meeste ingenieurs ook zo, die hebben hun ‘grisaille’ als het ware geïnterioriseerd.
Per jaar neemt de Ecole Polytechnique 500 ‘leerlingen’ op, waarvan 100 buitenlanders. De jonge dames representeren 15 à 20%.
De ‘anciens élèves’ (zo wordt een gediplomeerde Polytechnicien genoemd) maken lang niet allemaal mooie carrières en de meesten komen in staatsdienst.