Antwoord CvB Windesheim op artikelen Stentor 31-3’07

Helaas paste het geheel niet in een antwoord. Vandaar dat ik er een Blog-Item aan wijdt. In eerste instantie wilde ik het niet openbaren, aangezien het in eerste instantie aan docenten en andere werknemers op Windesheim was gericht. Helaas vond ik het uiteindelijk op de Internetsite van Windesheim. Lees: openbaar. Daarom plaats ik de letterlijke tekst.
Opvallend detail, zij menen te weten dat de Vakgroep Geschiedenis zich niet kan vinden in het Interview en het artikel. Grappig is dat de vakgroep hier nog niet over gesproken heeft. Dat gebeurt pas op 12 april. Het is dus op zijn minst voorbarig om te zeggen dat de vakgroep een mening heeft gegeven of zich heeft gedistantieerd. Ik noem het liegen.

Lees hieronder het antwoord van het CvB. De artikelen waar zij op reageren en aan referen vindt u hier: www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/1976 en hier: www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/1113

De reden dat ik het wil delen is de volgende, mijns inziens werpt het een duidelijk licht op de polemiekstrategieën van de PGO/CGO/HNL vertegenwoordigers. Leest en vel uw oordeel.

Hieronder het antwoord van het College van Bestuur van Chr. Hogeschool Windesheim.

Reactie College van Bestuur.

Beste collega,

Teleurgesteld hebben we kennisgenomen van enkele artikelen in De Stentor van zaterdag 31 maart jl. We krijgen ook veel reacties van collega’s en relaties die dezelfde gevoelens hebben.

Onder de kop ‘Studenten smeken om beter onderwijs’ wordt verhaald over een hevige discussie bij Windesheim over het krimpende aantal lesuren, uitgeholde vakkennis en stijgende uitgaven aan overheadkosten. In de HSK zou al jaren een debat woeden over de wenselijkheid van het Nieuwe Leren. Driekwart van ons budget zou gaan naar andere zaken dan contact tussen docent en student. In een tweede bijdrage op dezelfde pagina met de kop ‘Klokkenluider schuwt het strijdperk niet’ is een interview weergegeven met onze student Bert Thijs de Jong. Bert Thijs is vierdejaarsstudent aan de Lerarenopleiding Geschiedenis. Hij is van mening dat een groot deel van de tijd op gaat aan softe zaken als didactiek en stagevoorbereiding. Hij verwacht dat ‘na vier jaar competenties het echte werk begint’, als hij zijn studie geschiedenis vervolgt aan de Radboud Universiteit.

In een klein artikel dat op het laatste moment is toegevoegd, is weliswaar een weergave opgenomen van een kort interview met Annette waarin zij een en ander nuanceert. Dit weegt echter niet op tegen de omvang, de inhoud en de negatieve insteek van de overige artikelen.

Wat ons betreft is er geen enkele belemmering voor discussie en debat over de kwaliteit van ons onderwijs!! Zoals bekend, is al in december besloten tot het organiseren van bijeenkomsten, waarin we enerzijds informatie uitwisselen en anderzijds in debat gaan over de ervaringen met en de visie op onderwijsvernieuwing en de organisatie van het onderwijs. De bijeenkomsten vinden plaats in april en mei en worden aangekondigd via Portaal. We gaan er van uit dat we tijdens deze bijeenkomsten ook die docenten ontmoeten die van zich lieten horen in bijvoorbeeld de HSK. Naast gelegenheid voor debat komen in ieder geval ook aan de orde de resultaten van een feitelijk onderzoek naar de bestedingen aan onderwijs, aan onderwijsgerelateerde zaken en aan management. Het landelijke onderzoek naar de studenttevredenheid (StudentTevredenheidOnderzoek) start bij ons komende week. Het Windesheimdeel van de rapportage zal voor de zomer beschikbaar zijn. Dit willen we zo snel mogelijk bespreken met ieder die daarvoor belangstelling heeft.

Gezien de recente publicaties in De Stentor hechten we eraan om voor collega’s een toelichting te geven op de stappen die we in dit kader hebben gezet, en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen.

Na de eerste publicaties van Bert Thijs (HSK, NRC) heeft er een tweetal gesprekken plaats gevonden tussen hem en de directie van de School of Education. Die gesprekken hadden een goede toonzetting. De vakgroep geschiedenis en de School of Education kunnen zich overigens niet vinden in de beweringen van Bert Thijs en hebben zich ervan gedistantieerd.

We hebben niet gereageerd op de inschatting van de CMR dat slechts 25% van het budget zou worden besteed aan onderwijs. Met de CMR spraken we af dat we een feitelijk onderzoek uitvoeren naar de daadwerkelijke situatie. De resultaten (facts & figures) presenteren we tijdens een van de eerdergenoemde bijeenkomsten.

We hebben de publiciteit niet gezocht omdat we vinden dat het belang van het onderwijs niet is gediend met een oppervlakkig media offensief, maar eerder met een gedegen en op feiten gebaseerde analyse. We doen dat op een manier zoals we dat in ons onderwijs gewend zijn: niet vooringenomen, maar genuanceerd en met kennis van zaken.

Na de publicaties van 31 maart in De Stentor hebben we opnieuw overwogen om met een ingezonden brief te reageren en onderbouwd met argumenten, feiten en cijfers aan te tonen dat de zaken meer genuanceerd liggen. Maar, we houden liever vast aan ons plan om in gesprek te zijn met onze docenten en studenten. We willen van henzelf horen wat hen eventueel belemmert, waar ze tegen aan lopen. Samen met onze medewerkers willen we de stappen zetten die nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs vast te houden en te vergroten. We staan achter onze keuzes, maar we willen oog en oor hebben voor iedereen die zich zorgen maakt, die vindt dat het beter kan, die vindt dat het anders moet.

We zijn ervan overtuigd dat onze docenten en studenten geen moeite hebben om hun mening over de veranderingen in ons onderwijs openlijk onder woorden te brengen. We weten dat elke suggestie, dat de docent met onvrede de anonimiteit zou moeten zoeken uit vrees voor zijn baan, door velen als een belediging wordt ervaren. Immers die situatie staat haaks op onze identiteit en de waarden die we voor staan.

We weten dat heel veel collega’s zich betrokken voelen bij Windesheim, bij hun opleiding, bij hun vak en bij hun studenten. Wij voelen die betrokkenheid ook. We werken aan onderwijs met kwaliteit op een manier waar we achter staan. Maar we staan ook altijd open voor andere zienswijzen en voor suggesties voor verandering en verbetering.

Of je nu ’tegen bent of voor’, we nodigen je uit om individueel of met een groep collega’s met ons in gesprek te gaan over onderwerpen die te maken hebben met de organisatie van het onderwijs en onderwijsvernieuwing.

Mail ons, kom langs, of bel met het secretariaat voor een afspraak. Je bent van harte welkom!!

Zoals gezegd organiseren we daarnaast bijeenkomsten in april en mei om samen met externe deskundigen onze Windesheimvisie op goed en eigentijds onderwijs aan te scherpen en tegen het licht te houden. In een van die bijeenkomsten ontmoeten we onder andere ook deskundige Verbrugge, te weten op donderdag 10 mei. We rekenen op een grote opkomst en nodigen iedereen uit om samen met ons aan de toekomst te werken.

Laat van je horen, jouw mening telt

Hein Dijkstra en Annette Roeters

13 Reacties

  1. Oordeel
    Ze zeggen: we willen heel graag discussie, maar de uitkomst staat al vast.

    Ze zeggen: dat slechts 25% van het budget aan onderwijs uitgegeven wordt is waar, we zijn een onderzoek gestart om kijken hoe we dat feit het best kunnen verdoezelen.

    Ze zeggen: bij ons worden nog geen docenten ontslagen vanwege hun afwijkende mening zoals bij onze collega’s van Fontys en Saxion. We proberen eerst via bijeenkomsten alle tegenliggers te indentificeren en dan gooien we ze er allemaal in 1 keer uit, veel efficienter.

    Ze zeggen: de vakgroep geschiedenis en de School of Education hebben zich gedistantieerd van de beweringen van Bert Thijs. Niet de docenten of de studenten natuurlijk, maar de managers. En van de managers telt alleen de mening van de hoogste managers: die van ons dus. Met het bovenstaande bedoelen we dan ook dat wij ons distantieren van de beweringen van Bert Thijs. De vakgroep geschiedenis en de School of Education, dat zijn wij!

  2. Uiterst vreemd
    Dit CvB reageert uiterst vreemd. Zij staan aan het hoofd maar moeten nu nog gaan uitzoeken waar het geld feitelijk blijft. ( “Met de CMR spraken we af dat we een feitelijk onderzoek uitvoeren naar de daadwerkelijke situatie. De resultaten (facts & figures) presenteren we tijdens een van de eerdergenoemde bijeenkomsten”)
    “Teleurgesteld hebben we kennisgenomen van enkele artikelen in De Stentor van zaterdag 31 maart jl. We krijgen ook veel reacties van collega’s en relaties die dezelfde gevoelens hebben” Waarom teleurgesteld en is het niet zo dat het CvB juist hierdoor in debat gaat, voorheen vond men het schijnbaar niet nodig.
    “We willen van henzelf horen wat hen eventueel belemmert, waar ze tegenaan lopen. Samen met onze medewerkers willen we de stappen zetten die nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs vast te houden en te vergroten. We staan achter onze keuzes, maar we willen oog en oor hebben voor iedereen die zich zorgen maakt, die vindt dat het beter kan, die vindt dat het anders moet”. Wat betekent dit nu? De ingeslagen weg zelf is onbespreekbaar, terwijl het daar nu juist om gaat?
    Ook hier trek ik de conclusie dat ook hier het CvB los is komen te staan van de werkvloer en deze vloer met een ongelofelijke minachting benadert. Gelukkig stellen zij zich volledig verantwoordelijk dus de conclusie mogen ook voor hen duidelijk zijn.
    Corgi

  3. Flauw
    Wat een flauwe reacties Mark79 en Corgi. De boze bedoelingen die jullie vermoeden zie ik in de tekst nergens terug. Ik vind het ook principieel verkeerd om uit te gaan van louche bedoelingen. Ze garanderen de banen van de critici en nodigen hen uit met kritiek te komen. Het zou kunnen blijken dat ik naïef ben, maar ik weiger om te veronderstellen dat schoolleidingen ongure booswichten zijn.

    • Gezond wantrouwen Hinke
      Uitgaan van (economisch) eigenbelang is een gezond uitgangsprincipe. Daarom kan het geen kwaad om eerst te kijken naar het eigen managementbelang en dat hoger in te schatten dan het anderbelang van docenten en leerlingen. Het gaat niet alleen om mooie ethische principes, ook dit Windesheim verhaal is een gevecht voor een beter evenwicht tussen goed onderwijs en goed management.

  4. Slecht verweer van Windesheim
    @Hinke: Dat de schoolleiding niet helemaal te vertrouwen is staat wel vast. BT bewees al dat ze logen over de positie van de vakgroep Geschiedenis. De docenten op het Windesheim reageren niet voor niets anoniem in De Stentor. Er heerst iets van een je bent voor, of je bent tegen ons sfeertje op onze school tegenwoordig. De schoolleiding kan schrijven wat ze wil over in gesprek gaan met docenten, maar als je je niet laat overtuigen dan ben je gewoon lastig. Lastige werknemers zijn overal toch als eerste aan de beurt…

    Ik vind de manier waarop het Windesheim reageert op de stukken uit De Stentor wel erg gemakkelijk. Ze snijden de kritiek aan, maar schrijven er vervolgens niets over. Geen weerwoord dus, maar door het gebruiken van trucjes impliceren ze wel dat de dingen die in De Stentor staan niet kloppen.

    Ik verwacht ook weinig van de bijeenkomsten die georganiseerd gaan worden. De insteek is dat het Nieuwe Leren werkt, maar niet goed begrepen word. En dus gewoon wat beter moet worden uitgelegd.
    Eerder was een enquête gehouden onder de studenten om te onderzoeken. Door de vraagstelling was al duidelijk welke kant ze op wilden. En ja hoor, dit zijn de uitkomsten die op hun uitnodiging stonden:

    Vind je ook dat er teveel vernieuwingen zijn; je weet niet waar je aan toe bent?
    Erger je je aan de negativiteit binnen het onderwijs?
    Vind je dat de berichtgeving in de media te negatief is?
    Of heb je last van werkstress?
    Zijn de leerlingen ongemotiveerd?
    Zie je docenten die niet mee willen werken aan het nieuwe leren?
    Dit zijn enkele van de vele reacties uit de enquête!

    Ongetwijfeld gaan ze dit grondig misbruiken als er tijdens hun “Onderwijslezing” kritiek komt.

    Dit is de link naar de informatiepagina van de lezing:
    iasprod.windesheim.nl/pls/portal/wdm_behe.wdm_utl_pub.show_text_lustrum?p_id=890290&p_siteid=1994&p_title=12%20april%202007:%20Onderwijslezing:%20de%20beroepseer%20van%20de%20leraar&p_masterid=890289&p_image=

    • De aanhouder wint
      denkt het bestuur van Windesheim. Ze zijn nog lang niet van plan om op te geven. Dat verweer van die leraren slijt wel op den duur, denken ze.

      Ben je mooi klaar mee- gaat dus nog heel lang duren. En er zullen nog wel heel veel onderwijskundigen aan het woord komen, om jullie en het grote publiek en de studenten te laten geloven dat alles toch echt anders moet. Waarom bemoeit overigens mevrouw Barth zich hier mee?

      Wat een ellende aan de hogescholen in dit land…

    • Wat een tendentieuze tekst
      op die uitnodiging. Onbeschaamd gewoon. En deze instelling moet studenten leren nadenken? Regelrechte manipulatie is dit. Nu het toch pasen wordt, zijn er misschien nog wel wat rotte eieren te vinden ..

      —————————————————————————————-
      Onderwijsinstellingen die gebruikmaken van manipulatie en indoctrinatie, handelen in strijd met hun doelstelling en horen hiervan conseqenties te ondervinden.

  5. Rectificatie
    Vakgroep geschiedenis eist schriftelijke rectificatie van het CvB! Ofte wel, ze zitten in het nauw.

    Historia vitae magistra

      • @ Mark79
        Mee eens.
        Maar geeft wel weer aan dat CvB op totaal andere lagen opereren dan vakgroepen en docenten. Ook dat wisten we eigenlijk al.

        Historia vitae magistra

  6. Vakgroep Windesheim roept bestuur terug
    Bron: De Stentor

    Vakgroep Windesheim roept bestuur terug

    De vakgroep geschiedenis van Hogeschool Windesheim heeft zich, anders dan het College van Bestuur onlangs berichtte, níet gedistantieerd van de kritiek van student Bert Thijs de Jong op het niveau van het onderwijs.

    De sectie is niet officieel om een mening gevraagd, zegt Joop de Vries, voorzitter van de vakgroep geschiedenis. En was die wel gevraagd, dan was het antwoord geweest dat er binnen de sectie verschillend over de kwestie wordt gedacht: “Er wordt veel over gesproken, iedereen legt zijn eigen accenten.” Dat de vakgroep geschiedenis in een e-mail aan alle medewerkers een mening wordt toegeschreven die ze niet heeft, is volgens De Vries het gevolg van een ‘communicatiefout’. “Een volgende keer moeten we direct contact hebben, en niet via allerlei tussenschijven”, zegt hij.

    Het College van Bestuur reageerde met de e-mail op een serie artikelen in deze krant, waarin enkele docenten en student Bert Thijs de Jong de kwaliteit van onderwijs op Hogeschool Windesheim aan de kaak stellen. Studenten zouden te weinig les krijgen en kennis oppikken, en bovendien zou er te veel geld worden uitgegeven aan overkoepelende diensten.

    Het bestuur van Windesheim wil met een serie debatten peilen wat er leeft onder studenten en docenten. Op een debat op 10 mei zou onderwijsfilosoof Ad Verbrugge komen praten, maar dat gaat niet door; de bekendste criticaster van het Nieuwe Leren heeft het te druk.

  7. De Discussie gaat verder.
    Hieronder een brief van Jan Drentje als antwoord op het CvB van Windesheim.

    Contactttijd op lerarenopleiding van Windesheim

    Annette Roeters vindt het nog te vroeg om een interpretatie te geven over ‘het al dan niet voldoende zijn van het aantal contacturen’ (HSK, nr 15) . Met contacturen bedoelt zij geen collegeuren. Het gaat om het gemiddelde aantal uren waarin een docent voor studenten fysiek aanwezig is, dus ook om begeleide zelfstudie. Het punt echter dat Bert Thijs de Jong heeft willen maken, is dat het aantal uren dat besteed wordt aan vakkennis op de lerarenopleiding beneden het algemeen beschaafd onderwijspeil is gedaald. Het gemiddelde van 16 contacturen – op zichzelf al niet hoog – in het eerste en tweede jaar zegt daarover niets. Wijselijk staat het aantal contacturen in het derde en vierde leerjaar niet vermeld, want die jaren worden voor het grootste deel besteed aan popsen, papsen en stages. Een eigenhandig uitgevoerd onderzoekje naar het curriculum voor Nederlands, geschiedenis en economie – vakken die ik zelf ooit aan Windesheim heb gestudeerd – leerde mij een paar maanden geleden al dat het aandeel vakkennis nauwelijks nog een derde deel van de opleiding beslaat en dat de zwaarte ervan beneden het tweedegraads niveau ligt: vergeleken met het programma in de studiegidsen van een aantal jaren terug (meten is vergelijken!). Wordt het niet tijd dat het College van Bestuur zijn onderwijsgeweten laat spreken en een standpunt inneemt? Dan hebben debatten tenminste zin.

    Dr. Jan Drentje
    oud-student Windesheim

    Historia vitae magistra

Reacties zijn gesloten.