Is deze man lid van BON?

Het onderstaande artikel stond in Trouw van 10 maart 2007. Zo ongeveer alle BON-punten worden genoemd.
==================================================
Onderwijs is geen amusement

Het Nederlandse middelbaar onderwijs staat ter discussie en verkeert volgens sommigen zelfs in een crisis. Het almaar uitdijende management ondermijnt de autonomie van de docenten, het zelfstandig leren staat het opdoen van werkelijke kennis in de weg, er is disproportioneel veel aandacht voor het aanleren van (computer)vaardigheden, en de te geringe salarissen van (startende) docenten veroorzaken dat de status van het docentschap daalt.

Volgens velen leidden deze euvels ertoe dat het Nederlandse onderwijs de afgelopen jaren aan kwaliteit heeft ingeboet. Ofschoon prestatievergelijkingen met andere Europese landen het Nederlandse onderwijs niet uitdrukkelijk diskwalificeren, blijken de klachten van bijvoorbeeld docenten in het hoger onderwijs over het niveau van eerstejaarsstudenten een duidelijk signaal af te geven.

Naast de genoemde gebreken heeft zich vanaf de jaren zeventig een andere kwaal in het hart van het Nederlandse onderwijs genesteld: het beginsel dat onderwijs per definitie ‘leuk’ moet zijn. Aantrekkelijk onderwijs zou leerlingen namelijk stimuleren om enthousiaster te studeren. Zodoende werden vele didactische spelvormen ontwikkeld waarin leerlingen, al dan niet met behulp van een computer, aspecten van de wereld in een ludieke vorm kregen gepresenteerd.

Dit ‘pretparadigma’ is niet slechts een voorbijgaand verschijnsel maar wordt met elan op docentenopleidingen uitgedragen. Verder komen studenten op universiteiten en hogescholen vaak met de eis dat ze ‘aantrekkelijk’ onderwijs willen.

Didactische spelvormen kunnen wel degelijk een constructieve bijdrage leveren aan goed onderwijs. Voor jongere leerlingen kunnen zulke werkvormen helpen bij het verruimen van inzicht in de wereld om hen heen. Er ontstaat echter een probleem wanneer het didactische middel tot doel wordt verheven en de complexiteit van de wereld uitsluitend wordt gereduceerd tot een spel. Leerlingen worden dan niet meer uitgedaagd tot het verwerven van kennis en inzicht, maar gaan onderwijs zien als een vorm van amusement. In het ernstigste geval wordt de docent getransformeerd in een entertainer en de school tot een theater van de lach.

De negatieve gevolgen manifesteren zich op twee terreinen. Zo draagt het verworden van onderwijs tot amusement bij tot een situatie waarin studenten de meest basale kennis ontberen. Het zijn vooral leerlingen uit achterstandsmilieus die hieronder lijden.

Waar de kinderen van hoog opgeleide ouders kennis en inzicht over bijvoorbeeld cultuur, literatuur en geschiedenis meekrijgen in hun opvoeding, is voor leerlingen uit achterstandsmilieus de school bij uitstek de plaats waar zij zich intellectueel kunnen ontplooien. Daarnaast bestaan voor de ‘beter gesitueerden’ alternatieve trajecten, zoals privaat onderwijs of intensieve bijspijkercursussen, om potentiële achterstanden weg te werken. Hoewel het pretparadigma zichzelf veelal als progressief kwalificeert, is het dat dus allerminst.

De tweede negatieve consequentie van het pretparadigma in het onderwijs geldt het docentenvak. Afgezien van de lage salarissen en onvrede over het gedrag van leerlingen en management, is het voor goed geschoolde docenten immers niet attractief om onderwijs te verzorgen dat een intellectuele inhoud ontbeert. Veel hoog opgeleide professionals laten mede vanwege deze reden het onderwijs links liggen om toe te treden tot andere sectoren waar inhoudelijke expertise wel wordt gewaardeerd.

Het is hoog tijd voor een herbezinning op de inhoud, beeldvorming en positie van het docentschap. Ik zou echter willen benadrukken dat een reflectie op het middelbaar onderwijs als totaliteit geen luxe is. Ruim baan maken voor docenten, die als goed opgeleide professionals bijdragen aan de intellectuele ontwikkeling van leerlingen, dient hierbij als uitgangspunt te gelden. Een goede salariëring van docenten en een zekere autonomie ten opzichte van het management zijn basisvoorwaarden om dit beginsel te realiseren.

De auteur, Bob Bouhuijs, is hogeschooldocent.
==================================================

6 Reacties

  1. Paradigmashift
    Da’s pas een echte paradigmashift: van het leerparadigma naar het pretparadigma.

    Ik ben benieuwd of de heer Bouhuijs inderdaad tot de onzen behoort en aan welke hogeschool hij wat doet. Laten we hopen dat dit stuk niet behoort tot de terugtrekkende bewegingen die sommigen denken te moeten maken om hun baan veilig te stellen.

      • Geboortejaar?
        De schooltijd is een periode die zeer bepalend is voor je verdere levensloop. Heeft hij ook meegedaan en studentenrevolte’s en flowerpower enzo?

          • Mijn artikel in Trouw
            Om te beginnen wil jullie bedanken voor het plaatsen van mijn artikel op deze website. De motieven voor het schrijven van het stuk zijn ingegeven door mijn eigen ervaringen als docent, gesprekken met collegae in met name het hoger onderwijs en mijn ervaringen als student op het Ivlos te Utrecht. Vooral het laatste instituut was halverwege de jaren ’90 een fel pleitbezorger van het pretparadigma. In de didactiek van het Ivlos domineerde vorm boven inhoud. Dit ging mijns inziens ten koste van het aanleren van relevante kennis, vaardigheden en inzichten.

            Ik ben overigens in veel opzichten sympathisant van BON (geen lid). Zo vind ik dat de propagandisten van het zogenaamde ‘nieuwe leren’ in te sterke mate een karikatuur maken van de meer traditionele vormen van onderwijs en tegelijkertijd weinig ruimte laten voor debat. Er wordt te veel besproken in termen van een paradigmaverandering waarbij het ‘nieuwe leren’ gepresenteerd wordt als een noodzaak, in plaats van een mogelijkheid.

            Bob Bouhuijs

Reacties zijn gesloten.