Eindexamen en studiekeus in Frankrijk

24 maart 2007
HOOFDVAK FRANS
Het eindexamen van de moedertaal vindt een jaar eerder plaats, dwz aan het eind van de Eerste klas, wat in Nederland de 6e klas zou zijn, maar omdat in Frankrijk het altijd ingewikkelder moet, is er nog een extra klas die ‘Terminal’ heet. Alle grammatica en de dictees zijn dan achter de rug en het lesjaar concentreert zich, 4 uur per week, op het verhevene, het abstracte, de echte litteratuur dus : lezen, begrijpen, analyse, tekstuitleg. Methode. In 2005/6 waren er 5 studieonderwerpen met voorbeelden:

Studieonderwerp

de biografieën = vormen van zelfexpressie
Voorbeeld: Rousseau: Les Confessions, deel I

litteraire bewegingen = Verlichting en tegenspraak
voorbeeld: Beaumarchais: Le Mariage de Figaro

de dichtkunst = poëzie en moderniteit
voorbeeld: Apollinaire: Alcools

het toneel = theater van de absurditeit
voorbeeld: Ionesco : Rhinocéros

het argument of gelijkenis = filosofische verhaal
voorbeeld: Voltaire: L’Ingénu

met als leidend thema de Verlichting, het had net zo goed de XVIIe eeuw kunnen zijn of de Renaissance of de Invloed van Stendahl. Als men de studiemap met het materiaal en de oefeningen doorleest dan krijgt men de indruk dat het de leraar er om te doen is interesse en nieuwsgierigheid op te wekken. Of het in zijn algemeenheid lukt, is een heel ander verhaal, vooral in de bètaklassen. Een goede basis wordt er wel gelegd. Bovendien is het in het eigen belang van de leerlingen zo’n 20 klassieken lezen, want algemene kennis en taalbeheersing worden hier hoog aangeslagen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de klassieken die tot onze tijd zijn doorgedrongen niet alleen fenomenaal goed geschreven zijn, maar ook blijven resoneren, iets emotioneels los woelen, iets universeels dat niet onder woorden te brengen is. De Fransen zijn er trots op. Terecht.
De leerlingen die de leeftijd bereikt hebben dat ze over het algemeen met ‘U’ worden aangesproken (iets wat in de civiele wereld steeds minder wordt) zijn nu rijp voor hun ‘baccalauréat anticipé de Français’ waarvan het schriftelijke deel 4 uur duurt met een tekst (2,5 bladz.) die eerst geanalyseerd moet worden en vervolgens moet de leerling een ‘commentaar’ schrijven en daarna een ‘verhandeling’. Na jaren van verwaarlozing wegen taal- en spelfouten weer zwaar mee. Het mondelinge examen duurde 50 minuten, waarvan 30 voor het lezen van een tekst en de voorbereiding gevolgd door voordracht van 10 minuten en een discussie met de examinatoren die ook 10 minuten duurt.

Het resultaat telt uiteraard mee voor het echte eindexamen een jaar later.

8 Reacties

  1. Wow, twintig klassieke werken
    Kom daar bij ons nog eens om. Om van te smullen en tegelijk heel bedroefd te worden. Wat hebben we veel opgegeven in Nederland.

    • klassieke werken
      Inderdaad om van te smullen. Toch teistert Het Nieuwe Leren ook La Douce France, en is het niet overal zoals Wilmont het schetst.Kijk maar eens op de site: www.sauv.net, waar BON-achtige verhalen te lezen zijn.

      • Op de barricaden
        La défense de l’école, dès lors qu’elle n’est plus assurée par ceux qui en ont la charge et qui s’évertuent au contraire à la briser, revient à chaque enseignant qui devient, bien malgré lui, l’ultime rempart.

  2. la querelle
    Wilmont, in zijn/haar informatieve bijdrage(n) schrijft: “Daarbij moet worden opgemerkt dat de klassieken die tot onze tijd zijn doorgedrongen niet alleen fenomenaal goed geschreven zijn, maar ook blijven resoneren, iets emotioneels los woelen, iets universeels dat niet onder woorden te brengen is.”
    Dat is een goede beschrijving. Vroeger, ja vroeger voerden de mensen verhitte debatten over de relatieve waarde van klassieke en moderne literatuur, the battle of the books. Heerlijk om de verslagen daarvan te lezen. Ik geef twee starters, aanraders en bedank Wilmont voor de aanleiding.
    Gilbert Highet, The classical tradition. -Greek and Roman influences on western literature. Oxford UP, 1949.
    (ondermeer hoofdstuk 14).
    A.-M. Lecoq (red.), La querelle des anciens et des modernes. XVIIe-XVIIIe siècles. Gallimard, 2001.
    Willem Smit

Reacties zijn gesloten.