Nog maar eens spelling

Onderstaand artikel komt uit de NRC van 20 januari 2007
________________________
Maar ze kunnen wel goed praten

Scholieren en studenten kunnen heel goed praten. Daar is iedereen het over eens. Spreekbeurten, boekpresentaties, het kost ze amper moeite. “Als je ziet wat basisschoolleerlingen in groep 8 voor spreekbeurten neerzetten”, zegt Hans Christiaanse, directeur van basisschool De Heerdstee in Groningen. “Met een beamer en Power Point, het is soms ongelooflijk. Dat kon een scholier van die leeftijd tien jaar geleden absoluut niet.”

Wat scholieren en studenten steeds minder goed kunnen, daarover is echter ook iedereen het eens. Dat is spellen, werkwoorden vervoegen en het opbouwen van een helder betoog. Vorige week klaagden hoogleraren in deze krant dat studenten de laatste jaren steeds slordiger zijn gaan schrijven. Op tal van universiteiten en hogescholen worden bijspijkercursussen Nederlands aangeboden om het niveau op peil te krijgen. Deze week luidde de HBO-raad de noodklok over het taalniveau van aankomende leraren. Van de zesduizend studenten aan de lerarenopleidingen is tweederde gezakt voor de vorig jaar ingevoerde taaltoets.

Docenten en schooldirecteuren in het voortgezet- en basisonderwijs verbaast dat niets, zo blijkt uit een rondgang. Taalverloedering is overal, zo zeggen zij. Scholieren chatten met elkaar via MSN in morsetaal, ze lezen amper nog boeken en kranten. De beeldcultuur is dominant geworden.

Daarnaast staat het gezin onder druk en is ook daar weinig tijd voor taalverwerving, voor ongedwongen gesprekken, zegt Rita Dijkstra, directeur van basisschool de Utrechtse Schoolvereniging. “Ik hoor ouders regelmatig op commandotoon met hun kinderen communiceren, ‘we gaan’ en ‘loop door’, daar valt weinig taal aan te beleven.” “Ouders hebben minder tijd om samen met hun kinderen een boek te lezen”, zegt Hans Christiaanse.

Toch willen docenten en schooldirecteuren de hand ook best in eigen boezem steken. De laatste jaren is er minder aandacht voor spelling en grammatica in de klas, zeggen ze. “Spreekvaardigheid en creatief schrijven zijn steeds belangrijker geworden. Het oefenen met spelling, zinsbouw, grammatica en woordenschat is op de achtergrond geraakt”, bevestigt Jan van den Akker, onderwijsdirecteur van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), die leermethodes ontwikkelt voor basis-, beroeps-, en voortgezet onderwijs. “Dat was mede een wens van het hoger onderwijs en het bedrijfsleven. Zij wilden dat er in het onderwijs meer aandacht kwam voor het ontwikkelen van praktische, communicatieve taalvaardigheden. Maar als je dat doet, zal er minder accent komen te liggen op bijvoorbeeld spelling. Je kan niet álles binnen hetzelfde rooster.” Daarbij komt nog, zegt Rita Dijkstra, “dat scholen worden bestookt met allerlei vragen vanuit de samenleving en verplichtingen vanuit het ministerie. We moeten aandacht besteden aan burgerschapskunde, levensbeschouwing, sociaal emotionele ontwikkeling, Engels, techniek, noem maar op. Maar het rooster wás al vol.”

Ook in het voorgezet onderwijs is er niet altijd voldoende aandacht voor taal, zeggen de ondervraagden. “De leerlingen die op het eind van groep 8 een vwo-advies krijgen, hebben vaak gewoon een heel goed taalniveau”, zegt Ton Duif, voorzitter van de vereniging voor schooldirecteuren in het basisonderwijs, de AVS. “En dat wordt ook voortdurend getoetst door het Cito. Maar dat moet je in het voortgezet onderwijs wél onderhouden. En dat gebeurt niet altijd.”

Op het centraal schriftelijk examen Nederlands bijvoorbeeld, worden amper punten van het eindcijfer afgetrokken voor fouten in de spelling. Bij vakken als geschiedenis en aardrijkskunde wordt dat al helemaal niet meer gedaan, ook niet bij proefwerken. Op het mbo, waar veel pabo-studenten hun vooropleiding hebben genoten, wordt het vak Nederlands steeds vaker afgeschaft en “geïntegreerd in andere vakken”.

Martin Slagter geeft bijvoorbeeld Nederlands op HBO Nederland in Arnhem, onder de noemer ‘managementvaardigheden’, zegt hij. “Logisch dat leerlingen dan de indruk krijgen dat spelling niet belangrijk is”, zegt Jordan Martens, docent Nederlands op het Elzendaal college te Boxmeer.

Ook de invoering van het nieuwe leren, een lesmethode die van leerlingen verwacht dat ze meer zelfstandig kennis verwerven, heeft de taalvaardigheid geen goed gedaan. “Taal kán je niet zelfstandig verwerven”, zegt docent Martin Slagter. Bovendien wordt er op het aantal ‘contacturen’ tussen docent en scholier bezuinigd. “Ik heb nog maar twee contacturen per week voor Nederlands”, zegt docent Jordan Martens. “Daar moet alles in.” Maar het grootste probleem, zegt Slagter, “is dat onderwijs tegenwoordig vooral leuk moet zijn. Het mag absoluut niet moeilijk zijn. Herhalen, oefenen en discipline scoren niet hoog. Maar zijn wel essentieel wil je een taal leren beheersen.”

Wat nu overal gebeurt, zeggen Martens en Slagter, is dat docenten in het voorgezet onderwijs extra taalprogramma’s gaan opzetten. Zo neemt Slagter elke week een dictee af en geeft hij workshops Nederlands na schooltijd. Martens heeft twee jaar geleden een verplichte instaptoets ingevoerd voor scholieren die havo-4 en vwo-5 binnenkomen. “Ik merk dat ze eraan wennen, en weer heel fanatiek zijn geworden in het voorkomen van fouten”, zegt Martens.

“We hebben in het taalonderwijs een nieuwe balans nodig tussen traditionele en recentelijk geformuleerde doelen”, zegt SLO-directeur Jan van den Akker. “Het zou goed zijn als scholen zich weer gaan bezinnen op hun kerntaken: taal en rekenen”, zegt schooldirecteur Hans Christiaanse. “Die vakken moeten weer de plek krijgen die ze in het verleden hadden. Scholen moeten weer terug naar het rijtjes stampen.” “Kinderen vinden het juist leuk, om gedisciplineerd les te krijgen”, zegt Martin Slagter.
_______________________________________________________

9 Reacties

  1. Spreken en schrijven
    Ik hoop dat het duidelijk is dat bovenstaand betoog een drogreden bevat. Scholieren zouden goed kunnen praten en goed een spreekbeurt neer kunnen zetten, terwijl ze geen helder schriftelijk betoog kunnen opbouwen. —- Een spreekbeurt is ook een betoog. Als de schriftelijke versie van de spreekbeurt niet deugt, deugt de gesproken versie ook niet. Schopenhauer zei al : “een gedachte die niet waard is opgeschreven te worden, is ook niet waard te worden uitgesproken”. Het “kwaliteits” velletje” slijpsteen maakt zich weer eens belachelijk.

    • Schopenhauer en Snaporaz
      (Snaporaz, het volgende zeg ik gewoon voor de aardigheid hoor. Om het aardige van nadenken over drogredenen en dergelijke.)

      [Een gedachte die niet waard is opgeschreven te worden, is ook niet waard te worden uitgesproken], heeft Schopenhauer gezegd. En deze uitspraak ondersteunt jouw betoog dat iets wat slecht werd opgeschreven, ook slecht wordt voorgedragen.

      Echter, volgens mij, sluit Schopenhauers gezegde het volgende niet uit: [er kunnen gedachten worden uitgesproken, die het opschrijven waard zijn]. Zoals ik de uitspraak van S. lees, zijn de leden van de zin ‘nevenschikkend’. Een gedachte zou en de moeite van het opschrijven waard moeten zijn en de moeite van het uitspreken.

      Als deze lezing juist is, kun je je niet op Schopenhauer beroepen. Het zou kunnen zijn dat deze leerlingen aan de hand van een paar krabbels, een betoog houden dat feitelijk wel de moeite waard is om te worden opgeschreven.

      Maar misschien lees ik het verkeerd.

    • Powerpoint
      Powerpoint presentaties hebben de neiging enorm oppervlakkig te zijn, het gebrek aan inhoud wordt door de vorm vaak verhuld. In mijn vak (wiskunde) hebben powerpoint-mensen de neiging allemaal mooie simulaties te laten zien. Leuk om naar te kijken, maar zo’n simulatie maken vereist geen diepgaand inzicht.

      Ik ben bij afstudeerpraatjes geweest die er gelikt uitzagen, maar bij de vragen aan het eind bleek dat de student weinig tot niets had begrepen van wat hij/zij gepresenteerd had.

      Een gebrekkige opbouw en slechte argumentatie komen op schrift veel harder aan dan via een presentatie (omdat je dingen kunt herlezen). De echte (inhoudelijke) experts zien het tijdens een presentatie echter ook direct als de spreker onzin uitkraamt. Problemen doen zich voor als de toehoorders geen inhoudelijke experts zijn, dan worden ze door de vorm vaak misleid.

    • Wel spreken maar niet betogen?
      Een spreekbeurt hoeft geen betoog te zijn. meestal zijn ze uitleggend en beschouwend, denk maar aan jouw eerste spreekbeurt over je cavia. Een mondeling betoog houden is overigens erg moeilijk, dus ook voor jongeren.
      En de NRC maakt zich niet belachelijk, hooguit de geciteerde onderwijsmensen.

      • NRC
        Je vergist je. Hans Christiaanse , directeur van een basisschool zegt: “Spreekbeurten, boekpresentaties, het kost ze amper moeite. Wat scholieren steeds minder goed kunnen, is het opbouwen van een helder betoog.” Aangezien een echte spreekbeurt een betoog is, een leerling probeert iets aannemelijk te maken, slaat deze bewering van Hans Christiaanse helemaal nergens op. Aan schriftelijke taalvaardigheid en mondelinge taalvaardigheid Nederlands moeten inhoudelijk dezelfde eisen worden gesteld. Een spreekbeurt die inhoudelijk goed is, daarvan is de geschreven versie inhoudelijk ook goed. Dat de NRC dergelijke schrijnende onzin zonder kritiek laat passeren, toont wederom aan dat de krant met onderwijs geen affiniteit heeft. Leo Prik buiten beschouwing latend.

        • Ze willen de nuance tonen
          .. door verschillende meningen te laten horen. Ik erger me aan dezelfde dingen als u, maar ik vind wel dat u die krant onrecht doet.
          Trouw, NRC en (geloof ik) Volkskrant zijn wel de kranten waar het onderwijsdebat bijna elke dag wordt gevoerd, en de NRC biedt in elk geval regelmatig een podium voor BON-achtige standpunten.

          Helaas zijn er ook mensen met andere meningen, regelrechte onzin soms, en zo’n krant wil dat ook laten horen. Van mij mag het, zolang ze maar niet eenzijdig worden.

          • Een helder betoog
            Je kunt ook reageren op Christiaanse door duidelijk maken dat de vaardigheden klaarblijkelijk niet meer geoefend hoeven te worden. Dat kunnen ze dus al, hun mond open doen. Maar waar het aan schort is “een helder betoog”. Ja, daar heb je nou net die vakkennis voor nodig.

          • afdelingen NRC
            De NRC heeft verschillende redacties. Ik moet zeggen dat ik mij ook vaak erger aan de stukken van de onderwijsredactie (op de pagina ‘onderwijs’ in het katern wetenschap en onderwijs). Allemaal stukken waarin mensen mogen vertellen hoe geweldig HNL is zonder dat de journalist kritische vragen stelt (over citotoets- en eindexamenresultaten en dergelijke).

            Het echte onderwijsdebat wordt gevoerd in het zaterdagkatern ‘opinie’ en de dagelijkse opiniepagina. Deze vallen onder een andere redactie.

            Over het algemeen vind ik de NRC een hele goede krant, maar de onderwijsredactie is duidelijk de zwakste schakel.

        • Ik vergis me helemaal niet.
          Snaporaz schrijft: een echte spreekbeurt is een betoog waarin een leerling iets aannemelijk moet maken. Nou ga ik gelukkig niet over het totale onderwijs in Nederlands, maar ik durf wel te stellen dat 98 % van de spreekbeurten die bij dat vak worden gehouden gewoon uitleggend of beschouwend zijn. Dat moet ook wel, want betogen vereist argumentatieve vaardigheden en dat is een hele kunst – zeker op de basisschool en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Bovendien lijkt het mij te vroeg voor zulke complexe lesstof en kunnen we dan beter aan de basisvaardigheden van taal, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis enz. werken.
          Ook vraag ik mij af of je aan schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid inhoudelijk de zelfde eisen kunt stellen. In een felle discussie gebeuren toch wel eens andere dingen dan bij een polemiek. Ik begrijp wel waar Snaporaz naar toe wil, maar de woorden van Christiaanse in de NRC zijn op zich niet onlogisch.

Reacties zijn gesloten.