Onderwijsconsument

Er is in Amsterdam een nieuwe organisatie opgericht: onderwijs-consumentenorganisatie Amsterdam (OCO). Hieronder een bericht hierover uit het Parool van 6 december 2006.
_________________________________________________________
Amsterdam heeft sinds vandaag een onderwijs-consumentenorganisatie, OCO. Ouders kunnen hier terecht voor vragen en advies, ook over de kwaliteit van de basisscholen.

Karina Schaapman

Het merendeel van de ouders heeft een vanzelfsprekend vertrouwen dat hun kind aan het eind van de basisschool voldoende toegerust is voor een passende vervolgopleiding. Immers, de overheid heeft kerndoelen geformuleerd en de inspectie controleert.

In elk jaarverslag van de inspectie valt te lezen dat de kerndoelen op een aantal scholen onvoldoende in het aanbod naar voren komen. Scholen hebben soms zelf onvoldoende inzicht welke kerndoelen door welke leerlingen wel of niet worden gehaald, waardoor ook onderwerpen waarvan beheersing cruciaal is om ueberhaupt vervolgonderwijs te kunnen volgen, onvoldoende worden beheerst.

Van een overheid die ouders verplicht hun kind naar school te sturen zou je mogen verwachten dat zij ook waarborgt dat een school leerlingen – ongeacht hun capaciteiten – ten minste de onmisbare basistoerusting biedt. En dat als een school die niet biedt, de overheid de ouders daarover informeert, zodat zij hun verantwoordelijkheid kunnen nemen .

Zo’n tien procent van de scholen in Amsterdam wordt door de inspectie als ‘zeer zwak’ danwel ‘onvoldoende’ beoordeeld.

Ouders zouden veel kritischer moeten kijken naar dat wat een school aan kwaliteit te bieden heeft. Vooral afstand tot de voordeur, gelijke gezindheid, vriendjes en vrolijke kleuren in de klas lijken bepalend te zijn voor de schoolkeuze. Het pedagogische plan, de didactische aanpak, worden in eerste instantie voor lief genomen.

Bijna elke schoolgids meldt dat de school onder toezicht staat van de inspectie van onderwijs. Deze regel in de gids werkt als erkenning. Alsof er vanuit de inspectie voortdurend toezicht is en alsof je als ouder niet verder hoeft te twijfelen.

Als gemeenteraadslid fungeer ik al jaren als vraagbaak bij problemen in het onderwijs, wekelijks ontvang ik hulpvragen van ouders en leerkrachten bij grove misstanden op scholen in het basis- en voortgezet onderwijs die meestal onder de pet worden gehouden. Veel ouders heb ik bijgestaan in hun gang naar klachtencommissies. Schoolbesturen en inspectie blijken meestal op de hoogte te zijn van de klachten, falende methodes en directies.

Opvallend vaak spreek ik leerkrachten die uit angst voor verlies van hun baan de misstanden verzwijgen. Zo meldde een leerkracht mij dat kinderen op haar basisschool twee jaar achterlopen door het niet functioneren van het team. Iedereen incluis de inspectie weet ervan, behalve de ouders. Het ziekteverzuim en verloop van leerkrachten op bepaalde scholen is dramatisch, menig basisschool heeft geen directeur en lesuitval op middelbare scholen is onverantwoord hoog. Op sommige scholen ontbreekt het sowieso aan kwaliteitszorg.

Leerlingen worden hier direct de dupe van. Verontrustend is dat structurele misstanden ook voorkomen op scholen die door de inspectie als ‘voldoende’ worden beoordeeld.

Van ouders wordt vertrouwen verwacht en, terwijl de inspectie slechts om de paar jaar controleert en geen sanctiemogelijkheden heeft als een school onderpresteert. Men kan hoogstens aanbevelen hoe het beter moet. De inspectie verzuimt de tekortkomingen aan de ouders te melden en dat moet veranderen. Ouders moeten betrokken worden bij het kwaliteitsbeleid van de school en niet alleen worden ingezet als knutsel-, lees-, klus- of overblijfouder.

De school kan niet meer volstaan met de positieve intentie dat de school altijd openstaat voor ouders. Er zullen ook instrumenten en werkvormen ontwikkeld moeten worden waarmee de school dit wederzijds contact weet te stimuleren. Een school verandert voortdurend en er zijn altijd verbeteringen nodig. Zij is gebaat bij openheid en verantwoording afleggen.

Op hun beurt zullen ouders zich als belanghebbende partij moeten gaan gedragen. Maak ouders dus medeverantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid op de school. Uit onderzoek weten we dat ouderbetrokkenheid positief samenhangt met de motivatie en het schoolsucces van leerlingen, onder andere omdat de betrokken ouder onderwijsondersteunend gedrag vertoont. Ouderbetrokkenheid komt de kwaliteit van het leerproces ten goede.

Het ontbreekt ouders en scholen veelal aan faciliteiten om hun kennis op het gebied van kwaliteitszorg en ouderbetrokkenheid te verbreden. Daarom moeten ouders als direct belanghebbende partij in stelling worden gebracht. De informatie die nu beschikbaar is, is niet voldoende en dient de belangen van de school, niet die van ouders. Zij moeten worden voorzien van onafhankelijke, betrouwbare en vergelijkbare informatie, ook over de kwaliteit. Vandaag opent in Amsterdam de onderwijs-consumenten-organisatie OCO haar deuren. Vanaf dan kunnen ouders geholpen worden bij het maken van hun schoolkeuze en kunnen zij er terecht met hulpvragen over het onderwijs. De positie van ouders zal daardoor verbeteren. Het Amsterdams onderwijs heeft ouders nodig die de school durven aan te spreken op het gevoerde kwaliteitsbeleid.

Verkorte versie van de rede die Karina Schaapman, PvdA-raadslid, bij de opening vanmiddag hield.
________________________________________________________

1 Reactie

  1. De aanzet tot organisaties in het hele land
    Misschien mag dit de aanzet zijn tot het oprichten van dergelijke organisaties in het gehele land en voor alle typen onderwijs – lijkt me een goede zaak. Als ouders hun ontevredenheid kunnen laten blijken, krijgt ook de vierde partij een belangrijke stem (leerling, ouder, leraar, leiding). Nu heeft maar 1 partij een stem: de leiding. Jammer genoeg klinkt die stem nogal hees en verdraaid…

Reacties zijn gesloten.