Onderwijs volgens het Human Resource Management

Veel van de onderwijsontwikkelingen, zoals het competentie gericht leren en het personeelsbeleid binnen de school, zijn feitelijk afkomstig uit het zgn Human Resource Management. Het idee achter HRM is dat de mens als kapitaalgoed nog veel beter te exploiteren is qua productiviteit. Begrippen als 360 graden feedback, POP etc. zijn rechtstreeks daar te vinden. Het idee is om te komen tot een proces van continue verbetering van de arbeidsprestatie. Het individu staat hierin centraal. Het individu heeft een probleem als iets niet gaat zoals het zou moeten. Er wordt verwacht dat het individu dan een constructieve houding aanneemt om tekorten aan een systeem of collega’s op te vangen. De vraag is hierbij: wat kan ik in deze omstandigheden doen om toch tot een resultaat te komen? Het vraagt om een (pro)actieve houding. Jij wordt beheerser van het proces en past jezelf aan de omstandigheden. Als iedereen dat doet ontstaat een lerende organisatie of beter gezegd een organisatie die in staat is zich aan te passen aan de veranderende wereld. Wat men in iedergeval niet meer wil is dat zo’n werknemer gaat leunen op zijn baas.
Bij de theorie van HRM zijn er wel een paar uitgangspunten die sterk verschillen met het onderwijsproces.
Ten eerste betreft het hier vakbekwame werknemers( type Y van Mcgregor) die zich willen verbeteren. In het onderwijs hebben we echter veelal te maken met nog onvolwassen leken die, in hun beleving, iets moeten. Op hun gevoel afgaand zouden ze veel liever iets anders gaan doen.
Ten tweede zijn de omstandigheden dominant in de probleemstellingen en niet de problemen of doelen zelf. Philips wil bijvoorbeeld als elektronica concern actief zijn als een dominante speler. Hierbij veranderen de techniek, de markt en concurrenten etc. voortdurend, dus moet zij hierop inspelen. Het spelletje blijft echter in hoofdlijnen hetzelfde. Het onderwijs gaat er dan echter ineens vanuit dat ook het spelletje en dus de vakken veranderen en wel op zodanige wijze dat de gehele opleiding om moet. Het onderwijs vertaalt dit proces nu in een verwachting dat een 15 jarige, een autonoom zelflerend individu is, in een steeds veranderende omgeving. Dit betekent volgens het onderwijs dat deze zelf ook zijn leerdoelen gaat bepalen terwijl de student nog geen idee heeft van het verband tussen zijn inspanning en het doel. Wat effectiviteit is kan de student dus ook niet weten. Toch wordt van de leerling gevraagd om in een zelfreflectie aan te geven waar zijn handelen ineffectief was. De vraag is ook of het verleggen van leerdoelen alleen niet meer dan voldoende was geweest. Een voorbeeld is dat, ter voorkoming van suboptimalisatie, een leerling bewust gemaakt wordt van het feit dat zijn bijdrage, b.v. elektronica, slechts een onderdeel is van het totale product wat het voor Philips een succes maakt en dat dit product veel meer bevat dan elektronica zoals een prijs en een verkrijgbaarheid en een kleur en vorm.
Ten derde werkt HRM altijd binnen de context van een bedrijf. Dit bedrijf heeft doelen, een cultuur, een organisatiestructuur etc. In het onderwijs zijn dit, voor een student, steeds wisselende zaken, dit vaak per project. De student wordt ook geconfronteerd met steeds wisselende groepjes waarvan hij vaak helemaal niet op aan kan. Zijn probleem, zegt de school dan, dit is immers ook een onderdeel van het leerproces. (Competentie samenwerken) Hij heeft dus te maken met veel te veel leerdoelen tegelijkertijd. Als dan de onderwijsorganisatie zelf ook nog steeds veranderend is en het personeel nog de structuur stabiel is ontstaat er voor de student een totale chaos. Omdat het personeel en de organisatie zelf in totale verwarring zijn lijkt het geheel meer op een boot met 10 kapiteins en 10 stuurlui die geen van alle weten waar ze naar toe moeten.
De managers trekken zich terug in hun juridische vestingen, zij sturen alleen nog op afstand binnen HRM en de docenten zijn gedegradeerd tot een lekenniveau en totaal in de war. Waar hij verstand van had is weg en wat hij nu moet doen wordt ook weer geheel aan deze arme docent zelf overgelaten, hij is dan weer ineens een professional.
Student in de war, docent in de war en manager weigert of is niet in staat om te sturen.
En dan te bedenken dat HRM vooral motiverend bedoeld is.

4 Reacties

  1. Geef de reclamemensen niet teveel eer
    HRM is gewoon personeelswerk.

    Professional is een raar uitheems woord voor mensen die een vak beheersen.
    Toen ik klein was, was die kreet gereserveerd voor beroepsvoetballers.

    Ik weet zeker dat de verwarring die door die kreet HRM en het bijbehorende gebakken-lucht jargon wordt veroorzaakt een opzettelijke verwarring is. Het is opzet van reclamejongens die er baat bij hebben de dingen zo onduidelijk mogelijk te presenteren. Eén van de gehanteerde middelen daarbij is het steenkolen-Engels waartoe kreten als HRM behoren.
    Veel afkortingen, veel steenkolen-Engels, veel consultants, alles helpt om de niet zo fraaie werkelijkheid te maskeren.
    Die niet zo fraaie werkelijkheid is, dat er bijzonder veel verkopers en andere tussenpersonen aan te pas komen om het product van één producent aan de man te brengen.
    In onderwijs-termen is dat: veel personeelsmensen, secretariaat, consultants en baasjes om de les van één docent voor de leerlingen beschikbaar te stellen.

    • POP en PAP
      HRM is meer dan kretologie. Alleen zoals zo’n school er mee omgaat is bijna een verkrachting van de theorie. Wij, het personeel, worden nu met dezelfde zaken geconfronteerd als onze studenten. Op het komende functioneringsgesprek word ik geacht mijn POP en PAP mee te nemen. Ik mag dan vertellen wat ik aan mijzelf allemaal ga verbeteren.
      De school zal dan wel weer op het standpunt staan dat zij niets naar mij toe hoeft te doen. Geen extra geld of middelen of faciliteiten gewoon pure eenzijdigheid.
      Onze studenten voelen hetzelfde. Geen hulp, structuur of faciliteiten van de school. Zij moeten van alles en de school, och je mag blij zijn dat je er binnen mag komen.
      Op deze wijze wordt de school een sociale werkplaats van maatschappelijk kansarme op de arbeidsmarkt want wie accepteert dit nu?
      Ik schaam mijzelf dat ik deze behandeling van mijn werkgever nog steeds accepteer. Als ik mij ooit een loonslaaf voel dan is het op dit soort gesprekken.

  2. Betoog Lizzy Tabbers
    De visie van de KPC-groep luidt als volgt: ”
    We leven in een kennisintensieve economie. Maar we hebben allang niet meer genoeg aan kennis alleen. Het gaat steeds meer om het vermogen om te leren, zodat mensen zich makkelijker aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Of liever nog: zelf het initiatief nemen voor vernieuwing. Binnen het onderwijs krijgt deze veranderende behoefte steeds meer invloed. Scholen geven vorm aan onderwijs gericht op zelfstandig lerende leerlingen. Het klassikaal ‘stapelen van kennis’ is bijna geschiedenis. We spreken niet meer over onderwijzen, maar over leren; over het vermogen om persoonlijke kennis te structureren. Inzicht verwerven, daar gaat het om. Bedrijven, instellingen en overheden maken optimaal gebruik van hun ‘menselijk kapitaal’ door lerende organisaties te creëren. De kwaliteit van het menselijk kapitaal is daarbij van doorslaggevende betekenis. Het concurrentievoordeel ligt in het effectief beheer van dat kapitaal. En daarmee zijn hoge rendementen te behalen”.

    In deze visie staat klassikaal gelijk aan het onderwijskundige pushmodel waarbij er alleen gereproduceerd wordt. Ik weet niet hoe oud mevrouw Tabbers is maar deze geconstructueerde werkelijkheid is toch wel een heel bijzondere.
    Corgi

    • Het nieuwe leren moet je kunnen zien
      Waar je ook erg moe van wordt is die dwaze dichotomie: ‘in de klas’-‘niet in de klas’.

      Als het zou moeten, geef ik les in de open lucht. De oude filosofen liepen, handje op de rug, over de gallerijen.

      Maar het nieuwe leren heeft een probleem: je kunt aan een kind niet zien of het ‘nieuw’ of ‘oud’ geleerd heeft. En dus moet het nieuwe leren ook zichtbaar worden gemaakt: en dat kun je doen door de school letterlijk te veranderen. Je breekt alle lokalen af, je sloopt de muren en voila: het resultaat is een zichtbaar onderscheid tussen oude en nieuwe lesmethoden.

      In een school staan vaak alle deuren open: hoort dat bij de lesmethode, of doen leraren dat omdat het in de lokalen wel eens te warm is (afgezien van het feit dat dit door sommige docenten wordt beschouwd als een vorm van opschepperij: want wie de deur opendoet, kan tonen dat er orde is in de klas (en de mate waarin een leraar de orde kan handhaven, is bepalend voor zijn aanzien en eigendunk?)).

      Ik zou gemakkelijk les kunnen geven in een fabriekshal: ging ik met mijn leerlingen lekker om een paar tafeltjes zitten en zouden we samen gezellig de lesstof doornemen. Barretje erbij zou ook prettig zijn. Niks op tegen. -Het punt is alleen: dat er NOOIT geld was voor een leuke school.

      Doe mij kleine groepjes leerlingen, een fabriekshal, een gezellige kantine, en voila: daar heb je het ultieme onderwijs. Ik geloof niet dat de docenten, aangesloten bij bon, hier op tegen zijn.

      De school zonder klassen is een poging om een abstract onderwerp concreet te maken- zoals je in reclame’s, voor langzaamwerkende schoonheidsproducten, om de boodschap duidelijk te maken, eerst een rimpelige en dan een frisse appel wordt getoond (zie je hoe goed en nieuw dit is!?).

Reacties zijn gesloten.