“Onderwijs is meer dan ooit in handen van leraren”

Het onderstaande stuk stond in de volkskrant van zaterdag 18 november 2006.
_________________________________________________________
Onderwijs is meer dan ooit in handen van leraren

De laatste tijd is er regelmatig discussie over de managers in het onderwijs. Tegenstanders beweren dat hoe meer managers er zijn, des te minder geld er is voor het primaire proces en daarmee wordt dan bedoeld dat docenten harder moeten werken onder zwaardere omstandigheden (onder anderen Mark Peletier in Forum, 26 oktober). Nu is het zeker zo, dat alles uit één pot betaald moet worden (de zogenoemde lump sum-financiering) en dat geld maar één keer uitgegeven kan worden. Maar de conclusie wordt wat al te snel getrokken.

In mijn scholengemeenschap werken 300 medewerkers verspreid over zeven locaties in drie plaatsen. Ze is ontstaan in de jaren negentig als gevolg van de door de rijksoverheid in gang gezette schaalvergroting in het onderwijs. Het directieteam van de nieuwe school telde destijds twaalf leden van wie vier bovenschools. Na tien jaar is dat teruggebracht naar zeven leden, van wie twee bovenschools. In vergelijkbare scholengemeenschappen heeft zich iets soortgelijks voorgedaan.

Maar dit betekent nog niet dat er minder managers zijn in het voortgezet onderwijs, hooguit dat er minder directieleden zijn. Hier ligt denk ik de kern van het misverstand. De directies richten zich steeds meer op de invloed die opvattingen in samenleving en politiek hebben op het onderwijs. Denk aan leerlingen met een handicap die hun plek moeten krijgen in het reguliere onderwijs, aan de opvang en begeleiding van probleemjongeren, maar ook aan onderwijsvernieuwing (brede school, tweede fase, vmbo, praktijkonderwijs), ict-toepassingen, integraal personeelsbeleid (onder meer terugdringen van burn-out) en de grotere (financiële) verantwoordelijkheden bij scholen.

Deze ontwikkelingen vragen om meer managers. Daarin wordt voorzien door ’teamleiders’: leraren die werkzaamheden overnemen van directieleden, vooral op het gebied van onderwijsontwikkeling, personeelszorg en leerlingenzorg. Het nieuwe functiewaarderingssysteem, zoals dat kortgeleden landelijk is ingevoerd, leert ons dat deze leraren over het algemeen één of twee loonschalen hoger worden ingeschaald, vanwege de grotere verantwoordelijkheden en de grotere werkdruk die deze nieuwe functie met zich meebrengt. In mijn schoolorganisatie opteren vooral de wat oudere, ervaren docenten voor een dergelijke functie. Zij zijn ook nog eens belast met ongeveer 50 procent van een volledige lessentaak van een leraar. Zij maken deel uit van de betrokken, hardwerkende leraren in mijn scholengemeenschap en het is een belediging hun het predikaat ‘carrièremanager’ op te plakken en al helemaal hen te betichten van machtsmisbruik en intimidatie.

Het onderwijs is dus meer dan ooit in handen van leraren, en dat is een goede ontwikkeling. De kosten van deze teamleiders worden bestreden met het verminderen van het aantal directieleden. Dit gaat dus niet ten koste van het onderwijs, zoals mensen als Peletier ons willen doen geloven, maar komt daar juist aan ten goede door de kwaliteitsimpulsen waarvoor teamleiders verantwoordelijk zijn.

Gerard Engels

De auteur is directeur van de scholengemeenschap Pantarijn in Wageningen.

9 Reacties

  1. u begrijpt het echt niet – u bent manager
    Sta mij toe uw ingewikkelde verhaal (teentjes?) samen te vatten: een overbevolkte directie (laten we zeggen management) lijkt enigszins teruggebracht tot acceptabele proporties maar daarvoor is in de plaats gekomen een teamleiders-constructie (laten we zeggen management). De financiering van deze teamleiders is nog altijd geen besparing want zij gaat ten koste van een correcte financiering van de core business van een school (goed onderwijs door navenant betaalde docenten, weet u nog?) en betekent tot overmaat van ramp een verzwaring van de taak van de leraar: hij is nl. degene die op de werkvloer de door u genoemde activiteiten vorm geeft (lees: het werk doet). U verantwoordt een betere salariëring van teamleiders t.o.v. leraren met hun zgn. ‘hogere werkdruk’. Hier past het predikaat ‘belediging’, door u lichtvoetig gebruikt, pas werkelijk. O tempora o mores.

  2. selffulfilling profecy
    De uitspraak “Het nieuwe functiewaarderingssysteem, zoals dat kortgeleden landelijk is ingevoerd, leert ons dat deze leraren over het algemeen één of twee loonschalen hoger worden ingeschaald, vanwege de grotere verantwoordelijkheden en de grotere werkdruk die deze nieuwe functie met zich meebrengt” toont in elk geval aan dat volgens de heer Engels de leraar op de werkvloer minder verantwoordelijkheid heeft. Terecht natuurlijk want de teamleiders/managers zorgen voor de onderwijsontwikkeling en de leraar hoeft het uitgedachte alleen maar toe te passen. Jammer genoeg voor mijnheer Engels willen sommige leraren meer van hun werk maken en zijn de resultaten van de onderwijsontwikkeling vaak bedroefend. Zo wordt vanzelf de personeel en de leerlingen hun zorg. Of de werkdruk van de leraren op de werkvloer die alsmaar door de teamleiders worden lastiggevallen geringer is dan die van de teamleiders zelf is nog maar de vraag. Men moet zich realiseren dat vooral hard werken onder frustratie als werkdruk ervaren wordt.

  3. Betweters
    Onder ‘managers’ versta ik gemakshalve ook alle andere beleidsmakers, onderwijskundigen en andere betweters die veilig vanaf de zijlijn staan te roepen hoe wij het moeten doen. Ondersteuning? Graag, maar dienstbaar aan mijn werk, mijn vragen, mijn problemen!

    • reallocatie van gelden
      Tussen de regels door erkent de heer Engels dat het geld dat de politiek voor het salaris van eerstegraders in gedachten had op zijn school gebruikt wordt om de managers/teamlijders (o pardon -leiders) te betalen

  4. We spreken niet meer dezelfde taal
    Mijn commentaar op de heer Engels bleek veel te lang dus heb ik dit in mijn blog gezet onder de titel ‘Mark Peletier zit er er flink naast volgen Engels”.
    Corgi

  5. Ook naar de Volkskrant schrijven
    Fijn, dat die Engels op deze site vermorzeld wordt, maar laten de Volkskrant-abonnees óók naar die krant zelf schrijven. Hoe meer buitenstaanders we overtuigen, hoe beter.

      • En uw mening?
        Ik schrijf nogal eens aan de NRC. Vaak wordt het niet geplaatst, maar dan zie ik wél een paar dagen later een stuk van dezelfde strekking van iemand anders. Daar kan ik goed mee leven.
        Plaatst de VK wel verwante opinies?

        • incompabilit’e des humeurs?
          Ik heb vaak een aparte kijk op zaken. Ik heb een vaag gevoel dat de Volkskrant goed naar zijn lezerspubliek kijkt en dat niet wil schokken of vervelen. Bij de NRC heb ik het gevoel dat mijn brief zo’n 1 op de drie keer wordt opgenomen en als dat niet gebeurt is er vaak een andere brief van dezelfde strekking of besteden zij zelf veel aandacht aan het onderwerp en is daardoor mijn brief overbodig geworden. In elk geval heb ik het opgegeven om reacties naar de Volkskrant te sturen.

Reacties zijn gesloten.