Hoog opgeleide docenten

De vraag welke opleiding een docent moet hebben gehad om voor een bepaalde vorm van onderwijs les te kunnen geven is in eerste instantie eenvoudig te beantwoorden met vast te stellen dat de kennis van de docent van de te behandelen onderwerpen superieur moet zijn aan de kennis van de leerlingen.

In het basisonderwijs zullen de docenten spelenderwijs om moeten kunnen gaan met vaardigheden als rekenen, taalgebruik, aardrijkskundige plaatsbepalingen, het op juiste wijze plaatsen van de belangrijkste feiten in de loop van de geschiedenis. In mijn lagere schooltijd (1934-1940) was dat het geval. Ook moest de docent oog hebben voor de moeilijkheden van leerlingen met een achterstand door hun afkomst. In de ‘volksschool’ in de textielarbeidersstad, die ik heb bezocht, was ook dit het geval.

In het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, dat ik in de gymnasium afdeling van een Lyceum heb gevolgd, hadden de leraren op de universiteit een studie in hun vak volbracht. Mijn leraar oude geschiedenis was Quispel, die in hoofdzaak kennis overdroeg in een college, waar wij een dictaat moesten maken. Grieks kreeg ik van Kuiper, wiskunde van Kok. Deze leraren werden later hoogleraar. Mijn Franse leraar sprak Frans tegen ons, onze Duitse lerares werd door ons (1940-1945) genegeerd. Mijn Nederlandse leraar was enige tijd W.M.L.E.van Leeuwen, schrijver van een wijdverbreid leerboek over Nederlandse letterkunde. Meer dan één leraar trachtte mij te interesseren voor een universitaire studie in zijn vak, waaraan hij was verknocht. Eigenwijs ging ik naar de TH vliegtuigbouwkunde studeren, maar ik had inspirerende leraren gehad.

Het lijkt mij dat in het voortgezette onderwijs die docenten een grote didactische voorsprong hebben, die in hun vak de voorbeeldfunctie kunnen vervullen. Of het nu gaat om de viool-virtuoos op het muziekconservatorium, of om de natuurkunde leraar, gepromoveerd op een interessante bijdrage aan de kennis van de samenhang van natuurkundige verschijnselen, zij worden terecht gerespecteerd door hun leerlingen als de schoolleiding hun prestaties niet ondergraaft met het stellen van secundaire eisen. Quispel greep volgens een didacticus misschien te hoog, maar het onderwerp van zijn dissertatie, de Etrusken, is mij mijn hele leven blijven intrigeren.

7 Reacties

  1. Hoogopgeleid?
    Geachte dhr. Besseling,

    Graag verwijs ik u door naar dit draadje: www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/601

    Mogelijk kunt u hier een zinvolle bijdrage aan leveren. Wij als BON zijn bezig met de term ‘hoogopgeleid’. Wat voor docent is dat? En waar zou deze aan moeten voldoen?

    Vriendelijke groet,

    BT

    Historia vitae magistra

  2. Foutenanalyse
    Hoogopgeleid is ook iemand die een goede foutenanalyse kan maken van taalfouten. Het is een hele kunst om hiervoor uiteenlopende creatieve manieren te bedenken om de noodzakelijke kennis en vaardigheden (en de houding) aan te leren.
    Ik heb evenveel respect voor iemand die kan afdalen naar een heel laag niveau om uit te leggen hoe je een eenvoudige opgave aanpakt dan voor iemand die heel ver is in zijn/haar vakgebied-sec.
    Voor een leraar hoort didactiek, begrip voor de problemen met het vak, inlevingsvermogen en de vaardigheid om een aanpak te ontwerpen tot de standaarduitrusting. Voor moeilijk lerende leerlingen is dat moeilijker dan voor de slimmeriken.

    • Fouten analyse
      Om fouten te kunnen analyseren moet je ze wel eerst kunnen opsporen. Nu komt het voor dat in de rekenoefeningen van het basisonderwijs de fouten niet worden gesignaleerd omdat de docent zelf niet kan rekenen.

      Bij het voortgezet onderwijs is het essentieel dat er een goede selectie plaats vindt naar aanleg en intelligentie. Niets is zo ontmoedigend voor een leerling als het niet mee kunnen komen in de groep en het werkt zeer demotiverend voor een leerling zich in een groep met sukkels te moeten ontwikkelen. Het gaat hier bovendien om leerlingen in een leeftijdsgroep, die grote behoefte hebben te behoren tot gelijkgestemde vriendengroepen en daarin als gelijke erkend te worden.

      • Teveel fouten maken een ook een hoogopgeleide docent schlemiel
        Ik denk, Hans, dat die briljante docenten van jou met name zo briljant konden zijn omdat ze in klassen werkten met een andere selectie kinderen en bovendien in een tijd van Sturm und Drang in de zin van hoge ambities. Je opwerken en studeren was voor talloze leerlingen een ontsnappingsmogelijkheid uit armoede, burgerlijkheid of provincialisme. Hoe dat plaatje er nu uitziet, weten we allemaal. Je houdt als hoogopgeleide docent al gauw op, als blijkt dat je kostbare kennis paarlen voor de zwijnen blijkt. Je zult zoveel niveaus moeten dalen en je moeten bezighouden met het triviaalste van je vak, dat er niets overblijft van je wetenschappelijke glans. Niemand herkent je kwaliteit meer en je zult zoveel banale fouten moeten aanstrepen in leerlingenwerk dat je verandert in een schlemiel.
        Jouw grote mannen -en prijs je gelukkig ze als docenten gehad te hebben- waren binnen twee weken overspannen in het huidige havo- en vwo-onderwijs.

        • Antwoord aan Jacques
          Mijn klas op het Lyceum had zo’n 25 leerlingen. Hun motivatie werd niet ontleend aan de wens te ontsnappen aan armoede, burgelijkheid of provincialisme. Wat ons bezig hield was in de eerste plaats de vraag of we het zouden overleven. Ik herinner me dat ik in de Tegalstraat in Enschede in de krater staarde, waar mijn tekenleraar met zijn gezin het leven hadden gelaten. Ik herinner me mijn aardrijkskunde leraar, die zo boeiend kon vertellen over Nederlands Indie, dat hij had bezocht, en die op 22 februari 1942 een brandbom op zijn hoofd kreeg en op slag dood was. Etc., etc. Met mijn ervaringen kun je nu niet zoveel.
          Toch zijn de inzichten over onderwijs, die ik thuis van mijn vader (onderwijzer in Frans, Engels en geschiedenis) meekreeg, naar mijn mening van alle tijden. Kort geleden werd ik gebeld door een oud-klasgenoot van de lagere school, die mij graag wilde vertellen dat hij op vele belangrijke punten in zijn leven had gedacht: dit heb ik te danken aan wat mijnheer Besseling me heeft meegegeven. Zo’n onderwijzer ben ik helaas nooit geworden, maar ik heb ook het idee dat je daarvoor geboren moet zijn. We kunnen ons echter wel aan goede voorbeelden blijven spiegelen.

      • Grote mannen
        Leuk als je als kind les van grote namen en grote voorbeelden hebt gehad, maar is dat nu iets wat elke leerling herkent en apprecieert? Ik was zelf in elk geval niet een leerling die dáár nu veel ontzag voor zijn leraren aan ontleende. Kinderen zijn nu eenmaal wel eens tegendraads.
        Volgens mij zouden er al veel problemen verholpen worden als op zijn minst de directie die intellectuele kwaliteiten herkent, wat een teken zou zijn dat de apert anti-intellectuele sfeer die nu op veel scholen heerst wat zou afnemen.
        Dan moet men inderdaad aan de top kunnen spellen en 3 x 24 uit het hoofd uitrekenen, wat nu vaak niet het geval is.

        Als de leerling dan in ieder geval aan de docent merkt dat die weet waar hij/zij het over heeft, dan is het ergste leed wel geleden.
        Je kunt natuurlijk nog veel over het gezakte peil klagen, maar de aanleg van onze leerlingen zou statistisch gezien nog hetzelfde moeten zijn als 50 jaar geleden. Grosso modo zou je er dan hetzelfde uit moeten kunnen halen, al ben ik de eerste om toe te geven dat er tijdens de onderwijsrit enorme achterstanden zijn opgebouwd.
        Hoe dan ook, als de sfeer weer pro-kennis wordt (en dus anti-portfolio en andere kletskoek), dan is m.i. de voornaamste stap gezet.

        • grote mannen
          Het komt ook nu nog voor dat een leerling, ja zelfs een erg grote groep leerlingen verrast constateert dat in deze tijd van HNLer docenten zijn die gewoon ontspannen les kunnen geven,zonder taalportfolio en andere kletskoek; zodat ze spontaan zeggen dat ze bij die docent tenminste iets LEREN.Het gaat zelfs zover dat ze het betreffende vak in de bovenbouw alleen maar kiezen als ze van deze docent les krijgen.
          Navrant is evenwel dat deze, door zijn leerlingen en ook veel ouders,gewaardeerde docent, door het steeds maar uitdijende managementteam en een grote groep collega’s die, het minderwaardige lesgeven beu zijnde, ervan dromen ook zo snel mogelijk tot dat team toe te treden, dat deze docent dus, vanaf de invoering van het Studiehuis als de risee van de school wordt gezien, omdat hij nog gewoon lesgeeft, omdat de leerlingen in zijn les rustig aan het werk zijn, omdat hij ze iets wil leren. Je moet dan wel van beton zijn om gewoon door te kunnen gaan met je werk.
          Hoe is het afgelopen zult u zich misschien afvragen. De leerlingen, 60 in getal, kregen hun zin. Pikant detail was dat de woordvoeder van de leerlingen een ouder had die een belangrijke functie in het nog immer innoverende managementteam vervulde.

Reacties zijn gesloten.