Vanmorgen was er in de TROS nieuwsshow alweer aan dacht voor het Rapport van Jeroen Dijsselbloem, hier werd zelf geopperd CGO, HNL en alles wat er op lijkt af te schaffen, in plaats van in de koelkast te zetten.
Het harde oordeel van de commissie Dijsselbloem over de vernieuwingen in het onderwijs in de laatste twintig jaar, is deze week alom met instemming begroet.
De politiek heeft haar belangrijkste taak, het zeker stellen van deugdelijk onderwijs, ernstig verwaarloosd. Tot in het klaslokaal heeft de overheid zich bemoeid met de lessen.
Maar ze faalde in het toezicht op de kwaliteit van vernieuwingen als de basisvorming, de tweede fase, het vmbo en het nieuwe leren.
In het rapport ‘Tijd voor onderwijs’ haalt de commissie bovendien hard uit naar de bewindslieden. Zij gaven de uitvoering van deze vernieuwingen uit handen aan procesmanagers, waardoor parlementair toezicht onmogelijk bleek. Maar zullen alle positieve reacties nu ook leiden tot beter onderwijs? We vragen het aan voormalig docent en schoolleider Jan Blokker jr.
Luister zelf via:
Tegelijkertijd staat er ook een artikel in Trouw
CITAAT
“Tegelijk moest de onderwijsinspectie toegeven nooit te hebben onderzocht wat nu eigenlijk de relatie was tussen uren maken en onderwijspeil.”
EINDE CITAAT
Lees het artikel verder via:
www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article918298.ece/van_doorn_De_onderwijscrisis_hoe_verder
Bron: TROUW 16 februari 2008
Alom met instemming?
Persoonlijk ben ik niet erg onder de indruk van het rapport. Het is een strategische ‘move’ om het politieke straatje van de Kamer schoon te vegen en om de kloof tussen het veld en de politiek te dichten. Dat er met de waarheid hier en door een loopje wordt genomen, maakt vanuit dat perspectief niet zoveel uit. De ‘schuldige’ kan zich sowieso niet verdedigen en voor andere geluiden is weinig of geen belangstelling.
Herkenbare laatste zin: “geen plek voor andere geluiden”
Uw laatste zin is zeer herkenbaar: voor andere geluiden is geen belangstelling. Even nadenken: komt het uit mijn eigen ervaringen? Of… ja.. dat is het … het is zo’n beetje de kern van het rapport Dijsselbloem.
Ik noem uw reactie dan ook maar een jij-bak. Opnieuw geen enkel inhoudelijk argument maar het soort van “geniaal” overall inzicht waar mensen nogal eens in plachten te trappen. Dat redeneert namelijk zoveel gemakkelijker.
Maar het rapport staat VOL met harde verwijten. Lees Hoofdstuk 5 er maar op na. Ik zou zeggen: neem de handschoen op en laat zien dat zeg 30% daarvan niet terecht is. Lukt niet? Oké 20% dan……Tien misschien?
Oké, dan toch maar even reageren op Uw suggestie: “een politieke move om het straatje van de politiek schoon te vegen”
Dat is dan een nieuwe betekenis van straatjes schoonvegen. Na de nieuwe betekenissen van leren en kennis kan deze er ook nog wel bij. Als er in dat rapport iets staat dat is het dat “de politiek” afgrijselijk heeft gefaald. Zo ga ik wellicht te biecht, maar zo veeg ik geen straatjes schoon.
Commentaar 1
U vraagt niet naar mijn argumenten, maar ik geef ze – ongevraagd – dan toch maar. En ik zal me hier – in het kader van de ruimte – beperken tot één voorbeeld: Van der Hoeven. “Zij heeft het publiek misleid”, lazen we een aantal keer. De daling van het onderwijsniveau was immers evident, zo luidt het verwijt.
Terecht? Nee. De onderwijsraad concludeerde in een rapport in 2006 dat de basisscholen goed presteren: “88% van de basisscholen bereikt resultaten op of boven het niveau dat van ze verwacht mag worden”. Ook stelde de raad dat, ondanks enkele kritische kanttekeningen, “het Nederlandse onderwijs van behoorlijke kwaliteit is”. Uit onderzoek uit 2005 naar achterstandsbeleid bleek dat in de periode 1988-2002 het onderwijsniveau van alle leerlingen was verbeterd. Eén van haar critici meldde eind 2006: “De laatste jaren zijn er wellicht aanzienlijke resultaten geboekt vergeleken met vijf jaar geleden.” Ook zei hij dat “de situatie in het onderwijs zoals die is ontstaan, niet op het conto van deze minister (Van der Hoeven, RR.) is te schrijven.” Wat had Van der Hoeven dan moeten roepen? Hoe dan ook, ‘misleiding’ mag je haar eenvoudigweg niet aanwrijven.
(2000 karakters is kennelijk inclusief spaties. Zie volgend stukje als de redactie het toestaat.)
Commentaar 2
Een ander punt: de kwaliteit daalt, aldus de commissie-Dijsselbloem. De term ‘kwaliteit’ komen we in het eindrapport weliswaar ruim 150 keer tegen, maar een definitie vindt men er niet. De commissie wil dat ook niet en spreekt enkel over ‘indicatoren’. Dat komt dan neer op de gelijkstelling ‘kwaliteit’ = ‘prestatieniveau’. (Dat is het goed recht van de commissie en laten we ook verder uitgaan van die definitie. Terzijde: mijn definitie is het niet.)
Vervolgens stelt de commissie dat het niveau zorgelijk gedaald is. Is dit constatering terecht? Ook nu ontbreekt weer de evidentie die de commissie voorspiegelt. Enkele voorbeelden. Sleegers, hoogleraar onderwijskunde, wijst erop dat de resultaten op het terrein van begrijpend lezen niet gedaald zijn. Hij en zijn collega’s van SCO-Kohnstamm instituut vermoeden zelfs dat het omgekeerde waar is. Uit de PPON-peilingen (feb. 2008) blijkt dat het niveau de afgelopen twintig jaar niet gedaald is. Van der Werf, de hoogleraar onderwijskunde die fervent tegenstander is van de onderwijsvernieuwing, kon op basis van haar onderzoek uit 2007 evenmin hard maken dat het niveau gedaald is. Zij ‘corrigeerde’ haar onderzoek door te spreken over “een vermoeden van daling”.
Maar deze onderzoeksresultaten worden door de commissie gerelativeerd of eenvoudigweg niet genoemd. Feit is dat één van de hoofdconclusies van de commissie op drijfzand berust.
Dat is bezijden de waarheid
Ron, Hieronder citaat uit het rapport.
De laatste peiling heeft in 2005 plaats gevonden en geeft inzicht in enkele aspecten van het onderwijsaanbod in de jaargroepen 6, 7 en 8 en geeft gedetailleerd inzicht in de leesvaardigheid van leerlingen aan het einde van de basisschool. In die peiling is een beperkt aantal onderdelen vergeleken met een voorgaande peiling uit 1998. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de lestijden voor begrijpend en voortgezet technisch lezen samen, nauwelijks afwijken van elkaar, evenals het begrijpen en interpreteren van geschreven teksten. Voor wat betreft het begrijpen en interpreteren van teksten geldt dat de prestaties bij de peiling in1998 en de peiling in 2005 met elkaar vergelijkbaar
zijn. Voor wat betreft het niveau van het begrijpen van geschreven
teksten geldt dat de standaarden voor voldoende en minimumbeheersing van de kerndoelen door het beoogde percentage leerlingen wordt bereikt. Dat geldt niet voor het interpreteren van teksten. Het niveau van de standaard voldoende wordt bereikt door 50% van de leerlingen, terwijl dit niveau bij 70 tot 75% van de leerlingen wordt verwacht. Voor wat betreft woordenschat is er een verbetering te zien in het percentage leerlingen dat voldoet aan het niveau standaard voldoende (60%) ten opzichte van 1998 (30%), maar dit niveau ligt nog wel onder het te verwachten percentage (70–75%). Ten opzichte van de peiling uit 1993 lijkt het enthousiasme van leerlingen voor lezen te zijn achteruitgegaan.In 2004 is het vierde peilingsonderzoek voor rekenen-wiskunde einde basisonderwijs uitgevoerd. Uit die peiling blijkt dat er sinds 1987 een
negatieve ontwikkeling is op het gebied van de vaardigheid van kinderen met bewerkingen (cijferend rekenen). Het peil daarvan is systematisch aan het dalen, vooral bij het vermenigvuldigen en delen, maar ook bij het optellen en aftrekken
En over de term kwaliteit
Hoe kunnen we onderwijskwaliteit meten? Dat is lastiger dan op het
eerste gezicht lijkt. Er is geen eenduidige definitie van kwaliteit. Er bestaat ook geen overkoepelende indicator die een beeld geeft van de onderwijsprestaties in de onderscheiden schooltypen. Er kan dan ook moeilijk worden gesproken over «de kwaliteit» van het onderwijs. Wel zijn er verschillende indicatoren beschikbaar die inzicht geven in de prestaties op verschillende gebieden van het onderwijs. Ook zijn er trendgegevens beschikbaar.
Citaten uit het rapport
Jeronimoon, het zijn citaten uit het rapport van de Onderwijsraad (dec. 2006). Daar ging Van der Hoeven (destijds) onder meer vanuit. Kijk naar het herfstnummer van Christen Democratische Verkenning (T. Jansen e.a. (red.), De Nieuwe Schoolstrijd. Boom Amsterdam: ook daar zie je een keur een tegenstrijdige berichten.) Wie Van der Hoeven misleiding verwijt, misleidt. De zaak was toen helemaal niet zo evident.
Mijn andere punt: wie alle onderzoeksresultaten op een rij zet, kan niet nu, februari 2008, beweren dat er een éénduidig beeld is, waaruit blijkt dat het onderwijsniveau gedaald is. Dat is wel wat gebeurt in de discussie. En dit is precies de kern van mijn verwijt: door het weglaten, danwel relativeren van onderzoeksresultaten wordt er een éénzijdig (maar wel éénduidig) beeld geschetst. En daar wordt (o.m.) Van der Hoeven op afgerekend. Onterecht dus.
Wat betreft ‘kwaliteit’ het volgende. Je redenering is mij te technocratisch: een concept is moeilijk te definiëren en daarom kijken we naar indicatoren die meetbaar zijn (namelijk prestatieniveau). Mijn kritiek: nog los van het punt dat de onderzoeksresultaten zelfs verre van éénduidig blijken te zijn, bepaalt ‘de mate van meetbaarheid’ uiteindelijk de discussie. (Dit is wat gebeurd is met het rapport van de commissie Meijerink: een commissie van deskundigen bepaalt dat het niveau van het onderwijs te laag is, dus het onderwijsniveau is te laag, dus het onderwijsniveau is gedaald. Die laatste conclusie trok Van Ingen in het Buitenhof. Dat is het beeld dat blijft hangen.)
Als de commissie het niet over de kwaliteit van het onderwijs wilt hebben, moeten ze daar ook niet (150 keer) mee schermen.
Geachte bekvechters, statistiekelingen en kommabestudeerders.
Zonder onderzoeksresultaten, indicatoren, discussie forums, of anderlei deskundigheid binnen de hogere orde der volzinnen, kan ik u het volgende simpele feit mededelen.
In de 35 jaar dat ik leerlingen van de basisschool groepen 6/7/8 dagelijks lesgeef (werkvloer) is het niveau van het lezen en begrijpend lezen behoorlijk gedaald.
Kinderen lezen minder, de spanningsboog is korter geworden en de eisen zijn in de loop van de jaren helaas ook gedaald.
Misschien is het zinvoller om meer energie te steken in restauratie, dan in het goochelen met woorden.
Waarom
Bij uw postings beste Ron, moet ik toch elke keer en ook nu weer nadenken over het waarom ervan. Het rapport Dijsselbloem stelt niet veel voor en is niet conform de waarheid en dan, niets meer. Uw vakgebied is argumenteren en logisch consistent redeneren maar dit rapport stelt schijnbaar zo weinig voor dat deze kenmerken nu achterwege kunnen blijven. Tja …
Corgi
Daarom
Zie voor mijn inhoudelijke commentaar op het rapport hierboven.
Maar begrijp me goed. Het rapport is uiterst interessant, maar dan wel vanuit een sociologisch perspectief: hoe kun je het vertrouwen van het onderwijsveld in de politiek herstellen. Dit rapport zie ik als een strategische poging daartoe, met name om het politieke straatje schoon te vegen. De toekomst zal moeten uitwijzen of die poging gaat slagen.
Interessant
Beste Ron,
Ik ben misschien wat langzaam van begrip en te weinig ter zake kundig maar stelt U nu echt dat tot en met 2005 eigenlijk geen signaal voorhanden lag om te twijfelen aan het niveau? Zelfs Sjoerd beweert legio brieven hierover aan de minister geschreven te hebben of verzint hij dat nu maar? Al eerder heb ik betoogd dat er iets goed mis is met de kwaliteit van de onderzoeken in Nederland op het terrein van het onderwijs. Steeds maar waren er weer stellingen van docenten, zoals nu hier ook weer, die netjes van tafel geveegd werden door onderzoeken. Door het systematisch wegzuiveren van deze docenten kregen de onderzoeken ook steeds minder repliek. Ik kan het toch niet vatten dat bijna 5000 leden van deze vereniging en een veelvoud aan sympathisanten en een zeer respectabel Comité van Aanbeveling zo lijnrecht tegenover de onderzoeksresultaten staan. Ik begrijp al helemaal niet waarom Dijsselbloem de door U genoemde fouten maakt en het boetekleed omhangt.
Als er geen rapporten zijn die aantonen dat er iets mis is dan is er niets mis en dan had Dijsselbloem geen onderzoek hoeven te doen.
Corgi
Beste Corgi,
dat stel ik niet. Ik stel wel dat de commissie op een ongeoorloofde wijze met bronnenmateriaal omgaat en vervolgens een eenzijdig beeld schetst. Ook in 2005 waren de signalen diffuus. Om dan te stellen dat Van der Hoeven de zaak misleid heeft, is misleidend.
Wat betreft de vraag of de kwaliteit daalt, het volgende. Ook al vinden 5000 mensen dat de kwaliteit van het onderwijs daalt, dan is daarmee nog niet gezegd dat de kwaliteit van het onderwijs dus daalt. Dat ook het comité van aanbeveling dit stelt, is voor mij evenmin een overtuigend argument.
Dat ik in mijn mening alleen sta, is irrelevant. Het argument telt. Niet de kwantiteit.
Beste Ron Ritzen
U beroept zich op rapporten, terwijl dit een onderwijsforum is waarop docenten hun soms jarenlange ervaring etaleren. Neem van mij aan dat zij die rapporten echt niet nodig hebben om te kunnen beoordelen wat er veranderd is in de wereld van het onderwijs.
Als U al jarenlang docent bent, zou U beter moeten weten.
Dit Forum
Beste Hals en Ron,
Sterker dan jij stelt Hals, dit forum is een onderzoek, de vraag is alleen hoe representatief. Ron stelt dat het beeld niet meer dan diffuus is, iets wat ik geen een bestuur heb horen beweren. De buitensporige harde hand met zero tolerance voor afwijkende meningen was gebaseerd op, juist een niet diffuus beeld.
Onze stelling is vanwege het niet bewezen zijn van de zegeningen van HNL dat wij een keuze willen omdat wij wel heel sterk de negatieve kanten van HNL en andere vernieuwingen zien. Docenten kiezen de didactiek met het doel dat de leerlingen de door de staat op democratische wijze bepaalde en gecontroleerde eindtermen met de meeste kans kunnen realiseren. Wil het docententeam op een school HNL dan had ik graag de keuze voor de school die dat niet doet zowel voor mij als docent als voor mijn kinderen.
Corgi
.
Op naar…
*Loesje*.