21 maart 2008
Een minimale annonce in het littéraire supplement van Le Monde kondigde een ééndaagse conferentie aan over Vladimir Nabokov in de provinciale universiteitsstad T**** hier in de buurt. Het was gepland op 3 maart 2008, bij nader onderzoek 7 maart, een typisch hoofdstedelijke drukfout, slordigheden als het om de provincie gaat. Wie ‘Ada’ ooit tot zich heeft laten doordringen is voor de eeuwigheid aan Nabokov verslingerd. Ik kan me een halve dag vrijmaken. Het wordt een avontuur. De séances vinden plaats in een groot en modern en totaal sfeerloos amfitheater. Vlak voor het podium heeft een cluster van een 20-tal afstuderende juffrouwen plaatsgenomen, want litteratuur is ook hier vooral een dameszaak, al is de professor op het podium gelukkig nog een echte man. Die littéraire nieuwsgierigheid maakt hen in mijn ogen al sympathiek, ze nemen nog de moeite om echt te lezen, ze laten de tekst tot haar doordringen)*. Om die cluster zitten her en der een dozijn personen zoals ikzelf. Er wordt niets gedaan om die buitenstaanders op te vangen, zich te laten voorstellen of zelfs zich in te schrijven. Het is vakantietijd. Ik stel me voor dat normaliter het amfitheater vol zit met in meerderheid balende recidiverende eerste jaars medici die schunnigheden te berde brengen, de meisjes lastig vallen en andersoortig kattenkwaad uithalen (althans zo heb ik dat ergens gelezen, wil het graag geloven, maar weet niet of het waar is), maar nu is alles kalm, héééél kalm. De juffrouwen houden mummelend thematische voordrachten, en U begrijpt dat wel, het gaat vaak over Lolita. Dat boek heb ik nooit gelezen, maar heb wel flarden van de gelijknamige film en van de Zweedse opera gezien. Ik zou graag willen meevibreren, zoals ik dat ook probeer als onze kinderen tirades van Le Cid of Bérénice uit het hoofd op dreunen, maar om mee te voelen moet de dictie goed zijn en de toon passend. Zo is het helaas nu ook niet.