Lachen en huilen om de toestand van het mbo

'De rendementsdenker' van Lucas Zandberg: satire over de kloof tussen werkvloer en management

door Ton Bastings

Romans over onderwijs zijn geen zeldzaamheid meer. Zo verscheen dit jaar De rendementsdenker van Lucas Zandberg, een vlot geschreven boek met een hoog BON-gehalte. De roman behandelt immers een actueel onderwijsdrama: de klassenstrijd in een leerfabriek. Op satirische wijze beschrijft Zandberg de verhoudingen tussen leraren en managers op een roc. Waarom is dit een typische lerarenroman en wat maakt dit boek uniek in de onderwijsliteratuur?

Ru Klein introduceerde in de jaren tachtig van de vorige eeuw de term ‘schoolliteratuur’. Hij doelde daarmee op romans waarin het onderwijs een centrale rol speelt. Klein constateerde dat schoolliteratuur in Nederland – anders dan in Duitsland, Engeland en Frankrijk – een beperkt genre vertegenwoordigde. Schoolliteratuur is een ruim begrip. Men kan die romans eenvoudig onderverdelen in leerling- en lerarenromans. In de laatste categorie is de protagonist een leraar. Sinds de jaren negentig zien we een kwantitatieve toename van de lerarenroman in de Nederlandse letterkunde. Bekende auteurs zoals Lévi Weemoedt, Jan Siebelink, Robert Anker, Lodewijk Wiener, Cyrille Offermans, Nelleke Noordervliet, Cees Nooteboom, Herman Koch en Bernlef waagden zich aan dit genre en schiepen een bonte stoet van leraren die overwegend negatief werden uitgebeeld. Opvallend daarbij was dat veel van die auteurs zelf voor de klas hadden gestaan. Onwillekeurig vervaagde daardoor de grens tussen fictie en werkelijkheid en kregen we het interessante vraagstuk of de werkelijkheid de fictie of de fictie de werkelijkheid beïnvloedde.

Indirect engagement
Net als Wiener, Siebelink, Weemoedt, Offermans, Noordervliet en Anker heeft Zandberg bordkrijt aan de vingers en kent hij de lerarenkamer van binnenuit. Als zulke auteurs een maatschappelijk probleem aankaarten in een roman waarin de school de setting is, spreken we van indirect engagement. In het geval van Zandberg is dat de uitdijende managementlaag en de verkeerde besteding van overheidsgeld in het onderwijs. De school is verworden tot een profitorganisatie waarbij de leraren duidelijk ‘de laagste dieren des velds zijn’. In De rendementsdenker zweven boven de nietige leraar allerlei ‘belangrijke’ controleurs zoals sectormanagers, secretaresses, personal assistents, persoonlijke concerncontrollers, teamleiders, afdelingsdirecteuren en het college van bestuur. In de satire werkt de disproportie tussen voorstelling en feitelijkheid lachwekkend, maar hier is het gewoon de realiteit. Iedereen die op een roc werkt of gewerkt heeft, kan dat beamen. Het realistisch thema wordt in De rendementsdenker zodanig voorgesteld, dat het zowel verwerpelijk als belachelijk overkomt.

Prototype
Als meerdere leraren in romans en films trekken gaan vertonen die niet overeenstemmen met de werkelijkheid, wordt zo’n personage een karikaturaal prototype. Dat schaadt het imago van de beroepsgroep. Hier moet men zich afvragen of de fictie de fictie beïnvloedt. In die ‘valkuil’ is ook Lucas Zandberg getrapt, zij het in beperkte mate. Bij Siebelink, Weemoedt, Wiener, Koch, Anker en Bernlef zijn de leraren vrijgezel. Dat is ook in De rendementsdenker het geval. In ‘recente’ lerarenromans (Siebelink, Anker, Offermans, Martje van der Brug) geven de beginnende leraren er na een jaar de brui aan, net zoals bij Zandberg. Alle leraren in voornoemde romans, uitgebreid met de romans van Lodewijk Wiener, zijn typische kennisleraren die in conflict komen met onderwijsvernieuwingen. Robert Witteveen uit De rendementsdenker past ook in dit rijtje. Gelukkig bezondigt Witteveen zich niet, zoals vele fictieve collega’s, aan seksuele relaties met minderjarige leerlingen. In twintig van de bekendste lerarenromans die sinds de eeuwwisseling verschenen, hebben maar liefst twaalf hoofdpersonages een verhouding met hun leerlingen. Dat is een percentage van zestig procent, dat natuurlijk niet overeenstemt met de werkelijkheid.

Dubbelroman
De meeste lerarenromans spelen zich af in het voortgezet onderwijs. Een lerarenroman met de setting op een roc is een zeldzaamheid. Het in 2011 verschenen Geen les meer van Marcel de Jong brak de ban. Dat boek behandelt dezelfde thematiek als De rendementsdenker. Toch zijn er wezenlijke verschillen. De verrassende plot verraad ik niet, maar over de originele vertelwijze en structuur wil ik wel iets kwijt. Zandberg schrijft eigenlijk een dubbelroman. Beurtelings komen de leraar Engels Robert Witteveen en zijn manager Margot Steenstra, woonachtig in Leermens(?), aan het woord. Het zijn types die diametraal tegenover elkaar staan en die, hoe vreemd het ook klinkt op een onderwijsinstelling, compleet tegenovergestelde belangen vertegenwoordigen. Hier raakt Zandberg de open zenuw van het roc. Door de ik-vertelwijze wordt de lezer nauw betrokken bij de hoofdpersonages. De lezer weet echter meer dan de hoofdpersonages afzonderlijk en dat resulteert in een verrassend spanningsveld. Het is het ‘Jan Klaasen en Katrijn-effect’. De toeschouwer (lezer) ziet welke gevaren het onwetende hoofdpersonage bedreigen.

Homologie
De Franse filosoof/socioloog Pierre Bourdieu spreekt van homologie als er sprake is van parallelle mechanismen op meerdere velden, bijvoorbeeld op het onderwijsveld en het literaire veld. Dat zet fictie in een ander daglicht. Zowel in het dagelijks onderwijs als in deze roman worden ordinaire bezuinigingen gecamoufleerd door hoogdravende projecten. Het geld dat door de belastingbetaler wordt opgebracht en dat bestemd is voor onderwijs, wordt niet aan onderwijs besteed. Het gaat op aan hoge salarissen voor het management, snoepreisjes en prestigieuze gebouwen. Maar het boek kent ook thema’s die absoluut niet stroken met de werkelijkheid. Het meest in het oog springend is de superieure vakkennis en vakdidactiek van de beginnende leraar Robert Witteveen. Hij heeft weliswaar met succes het gymnasium doorlopen, maar kiest vervolgens bewust voor de tweedegraads lerarenopleiding. De vakkennis op lerarenopleidingen is van een bedroevend niveau. De rol die Witteveen dan vervolgens vervult als sectieleider, vraagbaak en mentor van de overige ervaren docenten is hoogst ongeloofwaardig. Witteveen is zo ver boven zijn collega’s verheven, dat ze hem niet kunnen volgen:

“Zo langzamerhand begon ik te vermoeden dat mijn collega’s moeite hadden mij te volgen. Zij waren rechtstreeks uit het werkveld geplukt om hun praktijkervaring voor de klas over te dragen. Mogelijk hadden zij moeite mijn gedachtesprongen te volgen.” (De rendementsdenker, p.106)

Lerares Engels Lilian, een vrouw van een jaar of vijftig, wordt aangewezen om Robert wegwijs te maken en in te werken. Al vrij snel zijn de rollen echter omgekeerd en werkt Robert Lilian in:

“Mijn meer dan tweemaal zo oude collega had er totaal geen kaas van gegeten; ik zou al mijn overtuigingskracht moeten inzetten om haar te doen inzien dat ze de plank missloeg. Gelukkig was ik op de lerarenopleiding uitstekend voorbereid op dit type goedbedoelende doch vastgeroeste collega’s. Dankzij de module Vakdidactiek beschikte ik over een arsenaal aan moderne onderwijskundige inzichten waarover Lilian op haar leeftijd onmogelijk kon beschikken.” (De rendementsdenker, p. 23)

Dit is hier niet satirisch bedoeld, Witteveen is immers geen antiheld. Ex-leraar en schrijver Robert Anker zag dat beter:

“Ach, het vak. De moderne leraar is allang niet meer iemand die het vak geeft waarin hij academisch is geschoold. De moderne leraar komt van een lerarenopleiding waar hij doorkneed is in onderwijsstrategieën en lesmodellen, in leerstijlen en moduleren, in differentiëren en doorgaande leerwegen. De eigenlijke leerstof staat in de leerboeken, antwoordbladen en zelftoetsen helpen de leerling verder en daarnaast gaat hij aan de slag met ‘profielwerkstukken’ en ‘leesdossiers’ die hij van internet haalt, zijn hoogstpersoonlijke ‘ leesautobiografie’ die hij van een ander overschrijft waarna hij in een groepje medeleerlingen de verworven vaardigheden en vooral het afgelegde ‘onderwijsleertraject’ evalueert. En de docent? Die ‘bewaakt’ dat traject en dat kan hij in principe bij elk vak. ‘Functiedifferentiatie’ noemen we dat. En hou nou toch eens op met dat eeuwige gezeur over het nut van kennis. Wat is er voor nuttigs aan te weten wanneer Bonifatius vermoord is? Wie gebruikt er ooit het getal pi? Wanneer lees je nog iets in het Frans?” (Robert Anker, Hajar en Daan, p.34)

Noodklokkenluiders of nestbevuilers?
Veel auteurs die zelf voor de klas hebben gestaan, en die zich schuldig maken aan ‘het ruchtbaar maken van stamgeheimen’, worden gezien als nestbevuilers of verklikkers. Zij klappen immers uit de biecht. Het lijkt erop dat zij afrekenen met hun eigen frustraties. Het bekendste voorbeeld daarvan is Onder professoren van W.F. Hermans. Hij gebruikte daarvoor de sleutelroman. Bourdieu twijfelt aan de oprechte bedoelingen van hen die de vuile was buiten hangen. De leraar die de leraar kleineert door hem in een roman weg te zetten als een enorme loser, doet dat in feite ook:

“De klokkenluider die roem en eer aanklaagt is zelf uit op roem en eer, wie de media en de televisie bestrijdt is zelf voortdurend prominent in beeld, wie het schoolsysteem veracht is groot geworden dankzij het onderwijs en zo verder tot in het oneindige.” (Bourdieu – Schets voor zelfanalyse)

Het bovenstaande geldt niet voor Zandberg. Hij kiest niet voor de sleutelroman en is niet bepaald groot geworden dankzij het mbo. Zandberg luidt de noodklok over de teloorgang van ons onderwijs en aan zijn protagonist Witteveen kleeft geen negatief imago. Dat is weer wel het geval met zijn tegenspeler manager Margot. Maar het is allemaal niet uit zijn duim gezogen. Dergelijke figuren hebben het op een roc voor het zeggen. Het lerarenbeeld van mbo-docenten dat overblijft na het lezen van De rendementsdenker, verschilt weinig van de dagelijkse praktijk op roc’s. Het fluctueert tussen een beroerde vakkennis en er de kantjes vanaf lopen. Docenten op het mbo klagen veel, maar durven niet voor zichzelf op te komen. Die enkele moedige idealist brandt dan ook volledig af. De auteur moet gezien worden als een ervaringsdeskundige die wellicht geleid werd door enig ressentiment. Hem rest, net als zijn hoofdpersonage, maar één uitweg: mbo vaarwel!

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.


*