Laffe directeur laat leraar vallen

Allerlaatste roman van Bernlef

Bernlef – Een onschuldig meisjedoor Ton Bastings

Wie dacht dat de postume romans Onbewaakt Ogenblik en Albert Speer – De ruïnebouwer de laatste wapenfeiten waren van de in 2012 overleden schrijver Bernlef, heeft het mis. Twee weken voor zijn overlijden stuurde Bernlef het manuscript Een onschuldig meisje naar zijn uitgever. Deze ‘zuivere lerarenroman’ verscheen begin 2015. Bernlef is een begenadigd stilist met een groot inlevingsvermogen. Het observeren staat bij hem centraal. Dat liet hij zien in zijn belangrijkste roman Hersenschimmen (1984). Dat hij daartoe ook in staat is met betrekking tot het onderwijs is verrassend.

In 1960 klaagde J. van Dijck in het tijdschrift Streven dat er zo weinig leraren in de Nederlandse romans voorkwamen. Dat in tegenstelling tot notarissen, dominees, priesters en dokters. Sinds 1970 verschijnen er echter steeds meer romans met onderwijs als thema. Veel geëngageerde auteurs gebruiken de school als setting voor een roman om maatschappelijke (lees: onderwijskundige) problemen onder de aandacht te brengen. We spreken dan van een ‘onderwijsroman’. Maar als de leraar als hoofdpersonage ten tonele wordt gevoerd, is er sprake van een ‘lerarenroman’. Het heeft er alle schijn van dat de laatste tien jaar de best vertegenwoordigde beroepsgroep in de Nederlandse romanliteratuur die van leraar is.

Die lerarenroman herbergt eveneens een hoog engagementsgehalte. Dat zien we terug bij Bernlef. Een van de drie speerpunten van het onderwijsbeleid van de Onderwijscoöperatie is namelijk de status en het imago van de leraar. Dit vanwege de statusdaling in de afgelopen decennia. Ook in het manifest Platform Onderwijs2032 komt expliciet naar voren dat de status en waardering voor de leraar zal moeten veranderen. De beeldvorming en het imago van de leraar zijn allerbelabberdst en daar draagt onze literatuur flink aan bij. Leraren in romans zijn stereotiepe losers. Meestal vrijgezellen, moederskindjes die sjofel gekleed gaan en povertjes wonen. Vaak zijn ze ook nog eens aan de drank en leggen ze het aan met leerlingen. Hoewel niet op de traditionele wijze, is in de postume roman van Bernlef de leraar toch weer de schlemiel . Een uitstekende onderwijzer wordt indirect het slachtoffer van een vroegrijpe puber.

De 25-jarige Jos Swinkels is de nieuwe onderwijzer van groep zeven en acht op de dorpsschool in Sanddam. Nadat hij door zijn vriendin Clara in de steek is gelaten, heeft hij de stad verruild voor het dorp en woont hij alleen in een gehuurd daglonershuisje.

De vergelijkingen met Bint van Bordewijk dringen zich direct op. Net als in Bint moet Swinkels een docent vervangen die er door een te softe aanpak aan onderdoor is gegaan. En zoals De Bree van Bint te horen kreeg dat ‘de hel’ een moeilijke klas was, zo krijgt Jos Swinkels dat van directeur Hiemstra te horen over groep acht. Vervolgens dient de directeur hem van Bintiaans advies: “De eerste weken zijn cruciaal. Je moet er meteen je stempel op drukken. Een softe aanpak is fataal. Te aardig zijn keert zich tegen je. Je netjes kleden, onopvallend, niet overdreven modieus, gewoon netjes. Vooral niet te jeugdig. Kleding kan je helpen bij het scheppen van de juiste afstand. Verval niet in schooltaal of dialect. Laat je met ‘u’ of ‘meneer’ aanspreken.” (Bernlef 2015, p.7)

Evenals in Bint is er duidelijk sprake van ‘voorwaarden’ voor goed onderwijs. Die worden verwoord door Jos Swinkels zelf: “Kinderen moesten met plezier naar school gaan, maar wel om iets te leren. Spelen konden ze in het speelkwartier en na schooltijd. Hij verwachtte dat ze het huiswerk dat hij opgaf stipt op tijd af zouden hebben; smoesjes en uitvluchten zou hij niet tolereren. Streng maar rechtvaardig zou hij zijn, en als ze meewerkten konden ze samen een prettige tijd hebben.” (Bernlef 2015, p.8)

Het is betrekkelijk zeldzaam in een lerarenroman dat we zicht krijgen op het curriculum. We kunnen het programma van groep acht volgen: dictee, lezen, de staartdeling bij rekenen, de geologische geschiedenis van Sanddam en tenslotte voorlezen uit Kruistocht in spijkerbroek. Swinkels is een voorstander van aanschouwelijk onderwijs. Een les over de Tweede Wereldoorlog koppelt hij aan een tochtje naar de bunkers in de duinen. In de omgang met leerlingen staat Swinkels zijn mannetje. Een groep meisjes onder aanvoering van Lucille Dubois, de zogenaamde menstruatiemeiden, probeert hem in verlegenheid te brengen door te doen alsof ze ongesteld zijn. Swinkels reageert op een luchtige en tegelijkertijd volwassen manier, wat hij zelf de ‘rechttoe-rechtaan-aanpak’ noemt.

Hiemstra waarschuwt hem voor de groep en vooral voor Lucille Dubois. Hij noemt de meidengroep een rattenkoning. Meisjes die niet van elkaar los kunnen komen en agressief worden en provoceren. In zijn opschrijfboekje heeft de directeur de namen staan. De vroegrijpe Lucille Dubois daagt Swinkels uit door flirterig gedrag. Ze nodigt zichzelf uit en stelt Swinkels vragen over zijn seksuele geaardheid en of hij een relatie heeft. Later belt ze een van haar hartsvriendinnen om te zeggen dat ze ‘het’ met de meester heeft gedaan.

Lucille heeft de wildste fantasieën, maar meester Jos gaat nergens op in en bewaart de gepaste afstand. Als ze in de plomp is gevallen en kletsnat en verkleumd voor zijn deur staat, laat hij haar binnen. Hij droogt haar naakte lichaam af en voorziet haar van droge kleren. Hij raakt ontroerd door haar perfecte onaangetaste schoonheid, maar hij laat zich niet verleiden. Vervolgens belt hij haar moeder om te vertellen wat er is gebeurd.

Dan wordt Jos Swinkels geconfronteerd met de roddelwetten van een dorp. Het verhaal gaat een eigen leven leiden en hij wordt uitgemaakt voor stadse smeerlap, krijgt anonieme telefoontjes en zijn raam wordt beklad. Hij krijgt zelfs een inspecteur op zijn dak. Directeur Hiemstra blijkt niet het krachtige Binttype te zijn, maar een bange laffe man. In tegenstelling tot Bint staat hij niet achter zijn leraren. Hij vreest de reputatie van zijn school en Swinkels moet het veld ruimen. Lucille vertrekt naar een internaat.

De directeur als angsthaas en lafaard is eveneens een terugkerend thema in de onderwijsliteratuur. Het duidelijkst voorbeeld daarvan vinden we in Snijpunt (2008) van Nelleke Noordervliet. Als we kijken naar het hoofdpersonage in de roman van Bernlef, dan valt de actuele beoordeling op. Jos Swinkels voldoet illustratief aan de bekwaamheidseisen vakkennis, vakdidactiek en pedagogiek. Hoewel hij niets verkeerds heeft gedaan en naar eer en geweten heeft gehandeld, is hij gestruikeld over zijn professioneel handelen. Ook Bernlef laat zien dat, hoe je het ook wendt of keert, de leraar in de Nederlandse romanliteratuur altijd aan het kortste eind trekt. Dat geldt trouwens eveneens voor leraren in films. De les die we uit deze indringende roman kunnen trekken, doet denken aan de titel van een bekend onderwijsboek voor de pabo uit de jaren negentig: Onderwijzen, een onmogelijk beroep. Over engagement gesproken!

1 reactie op Laffe directeur laat leraar vallen

  1. Laffe directeuren en besturen, die leraren als bakstenen laten vallen zijn helaas geen onbekend verschijnsel in het onderwijs. Maar ze zijn niet allemaal zo. Voor onder de kerstboom is er ook het meeslepende verhaal van Eric van ’t Zelfde en zijn “superschool”. Een directeur met lef en dit is geen fictie.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.


*