Nederlands in het hoger onderwijs: onze reactie op oud-minister Ritzen

Vandaag stond deze ingezonden brief van ons in de NRC:

In zijn brief Buitenlandse studenten versterken EU (24/2) maakt voormalig minister van Onderwijs Jo Ritzen bezwaar tegen het stellen van taaleisen Nederlands in het hoger onderwijs. In het basis- en voortgezet onderwijs zou het Nederlands immers al voldoende onderwezen worden.

De heer Ritzen heeft deze taaleisen echter zelf gesteld, namelijk in de Wet op het hoger onderwijs (WHW) die hij als minister heeft ingediend en die sinds 1993 van kracht is. In artikel 1.3(5) staat het volgende: ‘[Universiteiten en hogescholen] richten zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs wat betreft Nederlandstalige studenten mede op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands.’ Het Nederlands van de student moet tijdens de studie dus op hoger niveau worden gebracht dan het havo- of vwo-niveau, denkelijk het academische niveau. Als verdere uitwerking van deze verplichting is in artikel 7.2 WHW opgenomen: ‘Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands’ (met incidentele uitzonderingen in geval van noodzaak). Waarom Ritzen oproept tot verdere ondermijning van zijn eigen – op dit punt uitstekende – wet is niet duidelijk.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter