Universiteiten hebben hun problemen zelf veroorzaakt, laat de regering ingrijpen

BON-bestuurslid Felix Huygen schreef een opiniestuk in NRC over de verengelsing en de toeloop van studenten in het hoger onderwijs. De universiteiten overtreden de taalwetgeving massaal en zijn daardoor direct verantwoordelijk voor de toeloop die ze zelf niet aankunnen.

Gelukkig is er een oplossing: handhaaf de huidige wet, waar duidelijk in staat dat het onderwijs Nederlandstalig moet zijn, tenzij er een noodzaak is tot onderwijs in een andere taal. Om er concrete invulling aan te geven en handhaving te vergemakkelijken, moet de politiek in de wet laten opnemen dat minimaal zestig procent van alle vakken in elke bacheloropleiding in het Nederlands gedoceerd moeten worden.

Hieronder volgt de volledige tekst van het artikel:

Door massale overtreding van de taalwetgeving zitten universiteiten nu in de problemen

door Felix Huygen, bestuurslid Beter Onderwijs NederlandFelix Huygen

Bij veel universiteiten sloeg de afgelopen weken de paniek toe. Ze vrezen de enorme toename van het aantal internationale studenten komend collegejaar niet aan te kunnen. Onder meer de VU en de universiteiten van Nijmegen en Eindhoven adviseren studenten die nog geen kamer hebben gevonden weg te blijven.

UvA-bestuursvoorzitter Geert ten Dam sloeg vorig jaar al alarm in Folia: “De UvA kan dit niet meer aan, Den Haag moet ons helpen”, en “toen de UvA begon met het aanbieden van Engelstalige studies, hebben we niet kunnen bevroeden hoe groot de instroom van internationale studenten zou worden”.

Het CBS becijferde dat afgelopen collegejaar 40 procent van de eerstejaars uit het buitenland kwam, een record, en een hoger percentage dan in ieder ander OESO-land behalve Luxemburg.

De universiteiten zijn extra bezorgd omdat minister Dijkgraaf van Onderwijs in juni het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid introk, dat instrumenten bevatte om de enorme instroom – die de instellingen zelf veroorzaakten – te beheersen. Een goede beslissing, want Dijkgraaf zei hierbij: “Ik hecht zeer aan het behoud van het Nederlands als academische taal” en dit voorstel bevatte zoveel uitzonderingsgronden dat iedere opleiding dan met wettelijke goedkeuring het Nederlands uit de collegezaal had kunnen verbannen.

Onbeheersbare instroom

Dijkgraaf zei zich nog te bezinnen op oplossingen voor de onbeheersbare instroom. Maar de oplossing ligt er al: handhaving van de huidige wet. Volgens artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs moeten opleidingen in het Nederlands gedoceerd worden, tenzij instellingen de noodzaak van een andere instructietaal kunnen aantonen. In december 2018 constateerde de Onderwijsinspectie in een rapport dat vrijwel geen enkele instelling hierin slaagt – vermoedelijk omdat van een noodzaak zelden sprake is. Daarmee overtreden universiteiten deze wet op grote schaal. In het vorige regeerakkoord werd al afgesproken deze wet strenger te handhaven, maar van die belofte is niets terechtgekomen.

Dit gebrek aan handhaving heeft kwalijke gevolgen. Een toenemend aantal jongvolwassenen komt bij de studie helemaal niet met het Nederlands in aanraking, omdat zowel bachelor- als masteropleiding volledig Engelstalig is. Zo bereikt hun taalbeheersing niet het academische niveau en leren ze niet in hoogwaardig Nederlands (over hun vak) spreken en schrijven. Terwijl zij wel de leraren, ambtenaren, bestuurders, ingenieurs, beleidsmedewerkers (enzovoort) zullen worden voor wie dat noodzakelijk is.

Minder toegankelijk

Voor taalzwakkere studenten, deels uit lager opgeleide milieus, zal verdere verengelsing ook slecht uitpakken. Volledig Engelstalige opleidingen zijn voor hen veel minder toegankelijk, constateerde de KNAW in 2017. Als ze er al in slagen zo’n Engelstalig traject te voltooien, dan staan ze daarna verder op achterstand in een grotendeels Nederlandstalige arbeidsmarkt en samenleving. Volgens onderzoek van de Taalunie is goede beheersing van het Nederlands van belang voor 94 procent van de banen in het Nederlandse bedrijfsleven.

Ook leidt grootschalige verengelsing tot een stormloop aan internationale studenten. In 2015 stonden 16.908 internationale bachelorstudenten ingeschreven aan Nederlandse universiteiten, in 2021 47.109. Een toename van 179 procent in zes jaar; het aantal Nederlandse bachelorstudenten steeg in dezelfde periode met 19 procent.

Dit leidde tot grotere tekorten aan studentenkamers, grootschaliger (dus slechter) onderwijs en meer overwerkte docenten, hoewel de post ‘wetenschappelijk onderwijs’ op de rijksbegroting tegelijkertijd toenam van 4,2 tot 6,1 miljard euro. Met alleen extra geld los je het probleem niet op.

Daarvoor moeten we kijken naar hoe het probleem ontstaan is. Waar nu 28 procent van de bacheloropleidingen volledig Engelstalig is, waren voor 2015 bijna alle bacheloropleidingen meertalig. Veel literatuur was in het Engels, maar het onderwijs was grotendeels Nederlandstalig.

Schakelen tussen talen

Het voordeel hiervan is dat talen elkaar zo versterken, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Studenten – ook de internationale – vertalen en schakelen voortdurend tussen het Nederlands en het Engels en brengen daarmee beide talen op hoger (academisch) niveau. Ze leren kennis toegankelijk maken voor een breed Nederlandstalig publiek, een eis die de wet terecht aan universiteiten stelt.

Vanaf 2015 erodeerde dit goed functionerende systeem. Universiteiten in de grensstreek compenseerden demografische krimp door bacheloropleidingen volledig Engelstalig te maken, om nog meer internationale studenten te trekken. Zo werden de universiteiten van Twente en Eindhoven bijna volledig Engelstalig. Door de bekostigingssystematiek werden dezelfde opleidingen aan andere universiteiten gedwongen ook volledig te verengelsen; anders zou hun zogeheten marktaandeel te veel krimpen. Met de huidige grootschaligheid en noodkreten tot gevolg.

Aan dergelijk marktfalen kan alleen de overheid een einde maken. Door regulering moet het hoger onderwijs terugkeren naar de evenwichtige vorm van internationalisering van voor 2015. Geef concrete invulling aan de huidige wet door erin vast te leggen dat in iedere bacheloropleiding minimaal zestig procent van de vakken in het Nederlands gedoceerd moet worden. Hiermee los je meerdere problemen tegelijkertijd op: alle studenten leren in de bachelorfase weer academisch Nederlands, opleidingen worden niet meer door concurrentie gedwongen naar het Engels over te schakelen, en er komen geen onbeheersbare aantallen bachelorstudenten meer uit het buitenland. Het onderwijs wordt kleinschaliger en docenten krijgen meer tijd om hun werk te doen. In de masterfase is nog ruimschoots gelegenheid voor Engelstalige opleidingen en het aantrekken van meer internationaal talent.

Zo kan de minister de jarenlange taalstrijd beslechten en een duurzame taalvrede stichten.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter