Analyse van rekentoets 3F door Prof. dr. Van de Craats

Update 21 november. Prof. Van de Craats heeft zijn becommentarieerde voorbeelduitwerkingen verder uitgebreid en voorzien van een analyse en conclusies

Prof. Jan van de Craats heeft becommentarieerde voorbeelduitwerkingen gemaakt van de opgaven uit de Cito-voorbeeldrekentoets VO 3F die op 5 november 2013 door staatssecretaris Sander Dekker als bijlage is toegevoegd aan zijn Kamerbrief van 5 november 2013 betreffende zijn plan van aanpak rond de verbetering van rekenvaardigheden.

Naast de voorbeeldtoets 3F is er ook een voorbeeldtoets 2F bij de kamerbrief gevoegd. Alle documenten van de staatssecretaris vindt u overigens hier.

De rekentoets 3F zal vanaf 2014 voor alle leerlingen van havo en vwo een verplicht onderdeel zijn van het eindexamen havo, respectievelijk vwo. Vanaf 2015 wordt de uitslag van de rekentoets meegenomen in de zak/slaagregeling. Leerlingen krijgen slechts één mogelijkheid om een onvoldoende voor de rekentoets
te herkansen.

We verwijzen verder ook graag naar de homepage van Prof. Van de Craats

Ondanks de serieuze kritiek op de inhoud en uitvoering van de toets lijkt de staatssecretaris niet van plan van zijn pad af te wijken. Hij zet in op betere ondersteuning van scholen en leraren die de kinderen op de toets moeten voorbereiden. De staatssecretaris neemt formeel geen positie in in de discussie over de rekendidactiek en verwijst daarbij naar het rapport van de KNAW hierover. Dat rapport concludeert dat er geen wetenschappelijk onderzoek bestaat dat de ene didactiek beter zou zijn dan de andere. BON meent dat het ontbreken van dergelijk onderzoek  op zijn minst opmerkelijk is. De overheid heeft de laatste decennia vele miljoenen in de 'modernisering' van het reken- en wiskundeonderwijs gestopt en heeft die gelden steeds ter beschikking gesteld van de vernieuwers van dat rekenonderwijs, de propagandisten van het realistisch rekenen. Je zou dan verwachten dat dat een aantoonbaar positief effect heeft, maar er is  niet eens onderzoek naar gedaan. Tegelijkertijd zijn de rekenopgaven uit de rekentoetsen grotendeels realistisch van aard en zal voor de verbetering van dat rekenonderwijs zonder twijfel veel geld gaan naar diezelfde rekenonderwijsvernieuwers. 

Naast de inhoudelijke bezwaren deelt BON ook de veelgehoorde bezwaren tegen de uitvoering van de toets. Leerlingen kunnen niet terugbladeren en kunnen de gemaakte toets niet inzien. Als we bedenken dat van de uitslag van die toetsen straks een vo-diploma afhangt is dat absurd.

 

6 Reacties

  1. Over een belangrijk punt in

    Over een belangrijk punt in de discussie over de rekentoets heeft bij mijn weten het BON-bestuur zich niet geuit: Wanneer zou een rekentoets moeten plaats vinden? In de tijd dat zesdeklassers een toelatingsexamen voor het VWO moesten doen waarvan rekenen een belangrijk onderdeel uitmaakte, waren er in het VWO geen klachten over gebrek aan inzicht en vaardigheid in rekenen. Of er een positieve correlatie tusseen het cijfer voor rekenen op het toelatingsexamen en de kans het eindexamen VWO te halen is zal helaas wel niet onderzocht zijn. Maar de voordelen van een toelatingsexamen rekenen van het destijds gebruikte type zijn evident.

  2. @Malmaison

    @Malmaison

    BON vindt dat leren rekenen op de basisschool dient te gebeuren. Dat moet zodanig dat er in het VO verder op kan worden voortgebouwd. Een rekentoets in het VO is in essentie een wangedrocht en kan alleen maar dienen als bewijs dat het rekenonderwijs eerder faalt. Een toelatingsrekentoets voor het VWO zet dan ook geen zoden aan de dijk. Als je werkelijk abstract rekenen zal willen toetsen, dan zullen veel te veel leerlingen zakken en met contextrijke puzzeltjes is het VWO niet gebaat. Eerst moet het rekenonderwijs beter en dan zou je, als daar dan nog steeds aanleiding voor is, eventueel een extra vorm van toetsen kunnen gebruiken

  3. Volgens mij waren de opgaven

    Volgens mij waren de opgaven van niveau 2F ooit gewoon stof van de basisschool; groep 8 en misschien zelfs wel groep 7. Daarbij werden zulke opgaven ook nog eens uitgerekend zonder rekenmachine. Hieruit blijkt dus duidelijk hoe het rekenonderwijs achteruit is gegaan.

    Het traditionele rekenen was niet alleen maar rijtjes maken; dat rekenonderwijs kende ook opgaven als in de voorbeeldtoets (maar dan met tekeningetjes i.p.v. foto's, of zelfs alleen maar tekst).

    Ik zie dat er af en toe opgaven tussen zitten die niet met een rekenmachine uitgerekend mogen worden. Hoe kan een toezichthouder dit ooit controleren?

  4. @Moby

    @Moby

    Over die rekenmachine en toezicht houden het volgende. Naar wat ik begrepen heb wordt deze toets achter een computer gemaakt. Bij opgaven waar een rekenmachine bij gebruikt mag worden is een deel van het computerscherm een rekenmachine, bij opgaven waar geen rekenmachine bij gebruikt mag worden is er geen rekenmachine op het scherm. Een "losse" rekenmachine mag een leerling niet bij zich hebben tijdens de toets. Dat is dus waar een toezichthouder op moet letten.

  5. Ik heb geanticipeerd op

    Ik heb geanticipeerd op mogelijke reacties. Tijdens het typen van destijds gebruikte type was ik mij er bewust van dat het onderdeel rekenen in het door mij hooggewaardeerde toenmalige toelatingsexamen voor HBS en Gymnasium anders van vorm en inhoud was dan het gelijknamige examen dat binnenkort bij het eindexamen moet worden afgenomen, namelijk met open vragen, met slechts pen en papier, met echte rekenvragen en abstracter. Verder ging het alleen over het VWO dus kritische lezers zouden kunnen stellen dat het niet gaat om het in tijd naar voren halen van een CITO-rekentoets maar om het inweven van een heel ander soort toets. Ik was sowieso voor een toelatingsexamen met rekentoets om de overgang van Arithmetiek op Algebra te accentueren. Bovendien testte het toelatingsexamen niet alleen maar of je voldoende op het VWO voorbereid was maar ook of je er geschikt voor was. Dat gold wat betreft zinsontleding ook voor de gymnasiumgangers. Leerlingen die tot de eerste klas VWO werden toegelaten zouden van het begin af aan een echt VWO-programma moeten krijgen. Nu gebleken is dat er veel leerlingen met onvoldoende kennis van en inzicht in rekenen het VWO binnenstromen en de eindtoets van de CITO dat niet registreert is er een “nieuw feit” dat de heropening van een reeds lang geleden afgesloten discussie rechtvaardigt.

    Bij dan zullen veel te veel leerlingen zakken begrijp ik de redactie niet goed. In het ideale geval slagen alle leerlingen die voor het VWO geschikt zijn en zakken alle leerlingen die er niet geschikt voor zijn. Leerlingen die duidelijk niet geschikt zijn voor het VWO zullen meestal niet aan het toelatingsexamen rekenen deelnemen en ook de voorbereiding op dat examen is voor hen te zwaar. Er moet een afsplitsing van groep 8 van de basisschool komen die zich op maandag- en woensdag-middag in de rekenkunde en rekenkunst bekwaamt. Toen ik mij op het Gymnasium voorbereiddewas één van de 3 rijen bankjes voor de examinandi HBS of Gymnasium gereserveerd. Als de IQ-verdeling van de groep-achters dezelfde is als vroeger bij de zesdeklassers zal gemiddeld ⅓ van ⅓ van de leerlingen  (⅓ van de deelnemers aan het examen) de leerlingen zakken. zeven negende van de leerlingen zakt dan. Is dat te veel? Het percentage VWO-leerlingen zou dan 22% worden. Dat is het percentage uit het schooljaar 2009-2010.

  6. Amusant en onzinnig. Maandag

    Amusant en onzinnig. Maandag-en woensdagmiddag zijn al bezet. Zaterdagmiddag?  Veel leerlingen stromen het vwo binnen met te weinig kennis en inzicht. Dat is tenminste een feit. Bon vindt dat leren rekenen op de basisschool dient te gebeuren. Daar zit wat in.  Als je dat optelt zou je vermoeden dat het op de basisschool niet zo lekker loopt. Mocht dat zo zijn, zou er wat meer naar dat bo gekeken moeten worden. Niet van over de schutting, maar naar/op de werkvloer. Afsplitsingen werken niet. Dan staan ontleden,Engels, d/t en nog veel meer ook te trappelen om hun extra tijd te claimen.  

    Groet, Leo.

Reacties zijn gesloten.