Aanbevolen: Blogcollectief Onderzoek Onderwijs

blogcollectief450.jpg

De meeste BON-leden hebben de nodige bedenkingen tegen allerlei ideeën uit de hoek van onderwijskundigen. Je kunt zelfs zeggen dat BON is ontstaan uit onvrede met de vernieuwing die onder aanvoering van onderwijskundigen werd doorgevoerd. Vernieuwingen waarvan velen zagen dat deze luchtkastelen waren. De laatste tijd horen we de kritiek op niet bewezen onderwijskundige ideeën ook vaak uit de hoek van de onderwijskunde zelf. Een van de inspirerende voorbeelden is het Blogcollectief Onderzoek en Onderwijs waarin docenten en onderzoekers schrijven over onderwijs en de relatie tussen theorie en praktijk willen leggen.

Zojuist is een nieuw blog geplaatst over wat er wel en wat er niet werkt op het gebied van leerstrategieën. Goed om daarvan kennis te nemen.: 

6 Reacties

  1. Jammer dat Paul Kirschner zo

    Jammer dat Paul Kirschner zo onduidelijk is als hij in “Top en Flop Leerstrategieën”. Dat geldt zelfs daar waar hij met concrete voorbeelden komt. Is het in 2 bij voorbeeld de bedoeling om bepaalde leerstof vooafgaand aan de afsluitende toets te oefenen of daarna, als de verworven kennis gebruikt moet worden in latere leerjaren? Het leren berekenen van de inhoud van een kubus, een pyramide, een cylinder en een bol is een kwestie van 4 keer integraalrekening toepassen en vervolgens voor de variabelen in de gevonden formule opgegeve waarden invullen. Wat zou de auteur hier toch wel met “overlappend oefenen” bedoelen? Welk antwoord verwacht je van een leerling als je hem vraagt waarom in een vloeistof de druk weergegeven wordt door de formule p = m.g.h?

    Natuurlijk kun je veel wijzer worden als je de genoemde publiaties leest maar niet iedereen kan daar tijd voor vrij maken.

  2. Ik weet niet of ik verwacht

    Ik weet niet of ik verwacht dat een leerling dat zou zeggen, maak ik hoop dat de leerling opmerkt dat de leraar zich vergist en dat met de p in deze formule potentiele energie wordt bedoeld en zeker geen druk.

  3. Dit kwam net weer binnen van

    Dit kwam net weer binnen van NWO, zie ook

    www.beteronderwijsnederland.nl/forum/mbo-rekenen

    Sociaal ConstructiFisme?

    Prof. dr. Th. (Theo) Wubbels (Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Faculteit. Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht) (voorzitter)

     

     

     

    Nieuwe review studies rond onderwijs gehonoreerd
     

    Om de laatste stand van wetenschappelijke kennis over het onderwijs in beeld te brengen en op zijn waarde te schatten, laat NWO tien nieuwe onderzoeken uitvoeren. De onderwerpen variëren van motivatie voor exacte vakken tot beoordelingen in het kunstonderwijs, onderzoekend leren, ADHD en dyslexie. De Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek, onderdeel van NWO, stelde de nieuwe projecten in maart vast.

     

    Het totale budget voor de ronde Review Studies was 500.000 euro. Elk project bedraagt maximaal 50.000 euro. Er zijn 42 voorstellen ingediend, waarvan er tien zijn gehonoreerd. De tien gehonoreerde onderzoeksprojecten zijn hieronder kort samengevat.

     

    • Dr. S.F. Akkerman, Universiteit Utrecht
      Het verbinden van binnen- en buitenschools leren van leerlingen: de ontwikkeling van een verklarend raamwerk   
      Scholen worden gezien als de maatschappelijke hoeksteen voor het initiëren, faciliteren en ondersteunen van leren, maar zijn niet de enige omgeving waarin leerlingen leren. Het doel van dit onderzoek is om factoren te identificeren die een rol spelen in de totstandkoming van de (dis)continuïteit tussen de school en de buitenwereld en om na te gaan onder welke voorwaarden discontinuïteit leerpotentieel kan hebben.

     

    • Dr. A. Bakker, Universiteit Utrecht
      Interesse wekken voor bèta: Een meta-analyse van experimentele en quasi-experimentele studies
      Om studenten te motiveren om voor exacte richtingen te kiezen, zijn affectieve factoren van grotere invloed dan cognitieve factoren. Om studenten te beïnvloeden, zijn in de loop van de tijd verschillende interventies ontwikkeld en onderzocht. In deze studie staan de effecten van verschillende soorten interventies op de attitudes en prestaties van studenten in exacte vakken centraal.

     

    • Prof. dr. C.A.M. van Boxtel, Universiteit van Amsterdam
      Assessement in kunsteducatie 
      Er bestaat binnen het kunstonderwijs een groeiende behoefte aan goede beoordelingsmethoden en -instrumenten. De vraag is echter hoe beoordeling in het kunstonderwijs het beste gedaan kan worden. De studie zet methoden en hun effectiviteit voor zowel primair als secondair onderwijs op een rij.

     

    • Prof. dr. P.J. den Brok, Technische Universiteit Eindhoven 
      Leraren leren als gelijken: processen, factoren en uitkomsten 
      Dit onderzoek gaat over het leren van leraren ‘onder gelijken’. De onderzoekers bestuderen factoren als groepssamenstelling en vrijwillige of verplichte participatie, die het onderling leren van leraren in formele contexten beïnvloeden. Ze bestuderen ook de effecten van het onderling leren op individueel, klassikaal en schoolniveau.

     

    • Dr. S. Doolaard, Rijksuniversiteit Groningen
      Effectieve klassenmanagementstrategieën in de onderwijspraktijk
      Effectief management van de situatie in de klas is een voorwaarde voor effectief onderwijs. In deze studie worden managementstrategieën voor de situatie in de klas onderzocht, die bijdragen aan effectief onderwijs.

     

    • Dr. A.W. Lazonder, Universiteit Twente
      Ondersteuning voor onderzoekend leren bij kinderen en adolescenten: wat werkt wanneer en waarom? 
      Onderzoekend leren kan een effectieve manier zijn om kennis over wetenschap te verwerven. Belangrijk is wel dat leerlingen en studenten hier actief bij worden ondersteund. De onderzoekers kijken welke vormen het meest effectief zijn voor verschillende soorten leerlingen.

     

    • Prof. dr. H.J.M. van Oers, Vrije Universiteit
      De rol van de docent bij onderzoekend leren door leerlingen in de klas 
      Onderzoekend leren biedt leerlingen goede mogelijkheden om hun leren te verbeteren. Maar veel leraren vinden onderzoekend leren een veeleisende benadering. Ook is nog niet duidelijk wat leraren precies moeten doen om het onderzoekend leren te bevorderen. De onderzoekers van deze studie proberen daar handvatten voor te geven.

     

    • Dr. F.J. Prins, Universiteit Utrecht
      Invloed van toetsing op motivatie: effecten en mechanismen in verschillende contexten
      In deze studie staan zowel het effect van beoordelen op motivatie als de erbij horende mechanismen centraal. De onderzoekers zullen hierbij onder meer differentiëren tussen verschillende manieren en contexten van beoordelen.

     

    • Prof. dr. O.M. Tucha, Rijksuniversiteit Groningen 
      Doen wat werkt: interventies in de klas voor kinderen met symptomen van ADHD
      Iedere leraar in het basisonderwijs wordt geconfronteerd met het onderwijs aan kinderen met Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD). Doel van deze studie is om een uitgebreid en systematisch overzicht van de literatuur te verschaffen over de effectiviteit van
      niet-farmacologische interventies in de klas, gericht op kinderen met ADHD, maar ook op hun klasgenoten.

     

    • Prof. dr. L.T.W. Verhoeven, Radboud Universiteit Nijmegen 
      Interventies bij leesproblemen en dyslexie: wat werkt?
      Deze studie onderzoekt welke interventies effectief zijn gebleken bij kinderen met leesproblemen en dyslexie.

     

     

    De PROO laat regelmatig review studies uitvoeren, zodat er meer inzicht komt in voor de praktijk bruikbare kennis uit recente wetenschappelijke literatuur. De PROO maakt deel uit van het nieuwe Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

     

     

  4.  

     

    Stuurgroep NRO en Programmaraad fundamenteel onderzoek benoemd
     

    Het Algemeen Bestuur van NWO heeft met ingang van 1 maart 2013 de Stuurgroep van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) benoemd.

     

    De samenstelling is als volgt:

     

    1. Voorzitter: Prof. dr. M.J.M. (Marc) Vermeulen
    2. Zetel fundamenteel onderzoek: Prof. dr. J. (Jeroen) van Merriënboer
    3. Zetel onderwijspraktijk/funderend onderwijs: Drs. M.T.C. (Marja) Blom
    4. Zetel onderwijspraktijk/vervolgonderwijs: Drs. F.M. (Frida) Hengeveld
    5. Zetel beleidsonderzoek: Drs. A. (Annemarie) Sipkes
    6. Zetel beroepsgroep leraren: Drs. A. (Annet) Kil-Albersen
    7. Zetel praktijkgericht onderzoek: Dr. S.M. (Sanneke) Bolhuis

     

    Curricula van de stuurgroepleden

     

    De Stuurgroep heeft onder meer tot taak om het NRO-meerjarenplan met een visie, strategie en meerjarenbegroting vast te stellen. 

    Ook benoemt de Stuurgroep de leden van de drie programmaraden van het NRO: op het terrein van fundamenteel onderzoek, beleidsonderzoek en praktijkgericht onderzoek. De samenstelling van de programmaraad voor fundamenteel onderzoek is gelijk aan de huidige Programmaraad voor Onderwijsonderzoek (PROO).

     

    Deze programmaraad kent per 16 maart 2013 drie nieuwe leden: mw. prof. dr. T.A.J.M. (Tamara) van Gog, dhr. prof. dr. P.J.C. (Peter) Sleegers  en dhr. prof. dr. Th. (Theo) Wubbels. De samenstelling van de programmaraad voor fundamenteel onderzoek, zoals benoemd door de stuurgroep van het NRO, wordt daarmee als volgt:

     

    1. Prof. dr. Th. (Theo) Wubbels (Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Faculteit. Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht) (voorzitter)
    2. Prof. dr. L. (Lex) Borghans (School of Business and Economics, Universiteit Maastricht)
    3. Prof. dr. J.A. (Jan) Van Damme (Centrum voor Onderwijseffectiviteit en –evaluatie, Katholieke Universiteit Leuven)
    4. Drs. J. (Jonne) Gaemers (Voorzitter College van Bestuur Scholengroep Tabijn, Noord-Holland)
    5. Prof. dr. T.A.J.M. (Tamara) van Gog (Onderwijspsychologie, Faculteit der Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam)
    6. Prof. dr. W.J.C.M. (Wim) van de Grift (Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen)
    7. Prof. dr. E.H. (Edith) Hooge (TiasNimbas Business School, Universiteit van Tilburg)
    8. Dr. D. (Dominique) Majoor (Voorzitter directie Canisius College, Nijmegen)
    9. Prof. dr. P.J.C. (Peter) Sleegers (Onderwijsorganisatie en –management, Faculteit der Gedragswetenschappen, Universiteit Twente)
    10. Drs. V.G. (Vera) Pieterman (Directie Kennis, hoofd Cluster Kennisverbindingen & Kenniseconomie, OCW)

     

    De curricula van de drie nieuwe leden van de programmaraad voor fundamenteel onderzoek vindt u hier.

     

    De samenstelling van de overige twee programmaraden wordt in het voorjaar bekend.

     

    Voor het NRO is 2013 een voorbereidend jaar. Vanaf 2014 worden onderzoeksprojecten van het NRO uitgevoerd. De eerste “calls for proposals” komen in het najaar: een call op het terrein van praktijkgericht onderzoek en een thema-overschrijdende call. De al lopende onderzoeksprogramma’s en –projecten van PROO en van het Beleidsgericht Onderzoek Primair Onderwijs (BOPO) vallen vanaf 2014 onder het NRO.

     

  5. Ik heb nu een idee van wat

    Ik heb nu een idee van wat Kirschner zou kunnen bedoelen. Je hebt “puntlichamen” en lichamen van constante doorsnede. In het eerste geval is het volumen ⅓ keer grondvlak maal hoogte. In het tweede geval grondvlak maal hoogte. De bol is een “puntvormig” lichaam waarvan het middelpunt de top is en het grondvlak gekromd. Derhalve moet een leerling voor het bepalen van de inhoud/volumen eerst beslissen of een lichaam een puntlichaam is of een lichaam van het andere soort. Vervolgens moet hij uitzoeken wat het bijbehorende grondvlak is en hoe men de oppervlakte daarvan bepaalt. Die oppervlakte moet hij ten slotte met de hoogte vermenigvuldigen. Ik denk dat je zo best een aardige verzameling gemengde vraagstukken kunt maken.

  6. ERRATA:

    ERRATA:

    In de formule van mijn bijdrage van 7. april 2013 – 11:54 is de correcte formule niet p = m.g.h maar p = ρ.g.h

    In mijn bijdrage van 7. april 2013 – 13:55 moet “puntvormig” natuurlijk “punt” zijn. Een bol is dan een lichaam dat van de gedefinieerde “puntlichamen” afwijkt doordat het grondvlak niet een stuk plat vlak is maar een gebogen vlak. Er bestaat vanzelfsprekend maar één “puntvormig” lichaam en dat is de punt zelf.

Reacties zijn gesloten.