Jaap Dronkers: 2 versies cito is terug naar jaren 50

In de Volkskrant vergelijkt Jaap Dronkers de nieuwe citotoets in twee varianten met de situatie in de jaren vijftig waar een deel van de leerlingen werd voorbereid op HBS en gymnasium en een ander deel niet. Keuze in de praktijk niet enkel op grond van prestaties en potentie,

4 Reacties

  1. hautain

    “Mogelijk goede bedoelingen van deze veranderingen zijn onbelangrijk”. Met deze hautaine uitspraak over de invoering van 2 CITO-toetsen op verschillend niveau diskwalificeert Prof. Dronkers zich als serieuze gesprekspartner.

  2. 2 CITO-toetsen na elkaar lossen veel op

    Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat voor mij de belangen van intelligente of gemotiveerde of leergierige leerlingen de hoogste prioriteit zouden moeten hebben. Maar ik heb ook altijd laten merken dat ook gekeken moet worden naar de belangen van de overige leerlingen. In ken de door prof. Dronkers goed beschreven selectieprocedure van de vijftiger jaren uit eigen (positieve) ervaring en zijn beschrijving ervan is juist en de onrechtvaardigheden erin waren te groot om een selectie in die vorm onveranderd te laten. Ik was een buitenbeentje maar vanwege de voldoende belangrijke sociale positie van mijn vader lag het van het begin af aan vast dat ik toelatingsexamen zou doen.

    Ook heb ik mij tegen het twee-toetsen-systeem om te selecteren verzet omdat daarbij door de onderwijzers een voorselectie werd uitgevoerd en ik vond dat elke leerling het recht moet hebben  op 2 volledig persoonsonafhankelijke toetsen moest hebben. Ik schrijf dit omdat ik niet zonder meer eventuele goede bedoelingen van Prof. Dronkers terzijde wil schuiven.

    De eenvoudigere CITO-toets is ingevoerd om de laagstpresterende  leerlingen betrouwbaarder te kunnen klassificeren. Een voor de hand liggende oplossing voor de door Dronkers genoemde problemen is om de eerste toets door iedere leerling te laten maken en de tweede door alle leerlingen waarvoorde eerste toets als uitslag geeft “niveau lager dan HAVO” ook de tweede toets te laten afleggen. Overigens zou een moeilijkere tweede toets ook wenselijk zijn voor leerlingen met het advies “VWO”. Maar dan moet er eerste een school voor hoog-VWO komen die de niveaudaling van het huidige VWO compenseert.

  3. hoe kom je in de selctiemolen?

    Ik zou moeite hebben met een streven om het toelaten tot  een bepaald schoolniveau enkel te baseren op de uitslag van een intelligentietest. Een tekort aan intelligentie  kan een beetje gecompenseerd worden door extra ijver, te meer daar oefening (nurture) de uitslag van een IQ-test positief kan beïnvloeden. Daarom vind ik een groep 8 waarin leerlingen geoefend worden en zich zo voorbereiden op een toelatingsexamen VWO zo gek nog niet. Was dat examen cultureel bepaald? Ik kan me het examen niet zo goed meer herinneren maar wel dat taal- en rede-kundig ontleden van zinnen daarvan een belangrijk onderdeel was. Het kan zijn dat kinderen afkomstig uit gezinnen waar goed geformuleerd werd daar bij zinsontleding voordeel van hadden maar het lijkt me niet evident. Veel culturele bias zie ik daarin niet.En kinderen die in staat zijn zinsontleding onder de knie te krijgen zijn waarschijnlijk VW)-geschikt. Wat het examen in rekenen betreft. Daar vielen behalve breukrekenen en cijferen (staartdeling) ook ingeklede rekenvraagstukken onder: A kan een werk in 4 dagen doen en B in 6. Hoe lang doen ze er samen over? (als ze elkaar niet in de weg lopen natuurlijk). Percentages van in- en ver-koop en samengestelde interest hoorden er ook bij hoewel die natuurlijk niet direct in de belevingswereld van de overstappers thuishoorden. Dat gold echter voor alle kinderen. Ook  het resultaat van 3 jaar Franse les in de hoogste klassen van de basisschool heeft voorspellende waarde voor wat een kind aankan, beter dan Engels. Frans is goed gestructureerd en Engels is een ratjetoe. De vervolgschool verzorgde voor de zesdeklassers op woensdagmiddag lessen in Latijn, Frans en aardrijkskunde. Zo had je dus ook leraren van buiten het LO die zich een oordeel konden vormen over de VWO-geschiktheid van leerlingen. Het zwakke punt in deze selectieprocedures is dat mogelijk veel VWO-geschikte “arbeiderskinderen” niet in de selectie kwamen.

  4. Inderdaad, héél erg!

    Voor mij heeft mijnheer Dronkers helemaal gelijk. Het is een schande dat niet alle leerlingen aan hetzelfde meetinstrument meedoen. Vaak genoeg heb ik meegemaakt bij de wat rustiger leerlingen (dromende onderpresteerders bijvoorbeeld) dat de juf hen Mavo 'gaf', terwijl het CITO meer ging richting HAVO/VWO. Regelmatig lopen de adviezen van de leerkrachten helemaal niet parallel met de werkelijke capaciteiten van een kind. Zodra het IQ tussen leraar en kind meer dan 15 punten verschilt is wederzijds begrip niet meer vanzelfsprekend. Helaas zijn er nogal wat 'gemiddelde' juffen/meesters.

    Kortom: ook hele slimme leerlingen zijn gebaat met een objectief meetinstrument dat voor alle leerlingen gelijk is. Mijn kinderen hadden nooit naar het VWO gemogen als de juf het alleen voor het zeggen had gehad. Inmiddels zijn ze beiden afgestudeerd op de universiteit (al zegt zelfs dat tegenwoordig niet alles meer)

Reacties zijn gesloten.