5 Reacties

  1. Wetenschap?
    Over de auteurs

    Drs. Aukje Aben is onderwijspsycholoog en als promovenda verbonden aan LOOK, Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek van de Open Universiteit. Haar promotieonderzoek richt zich op de vraag welke factoren leraren motiveren dan wel demotiveren om onderzoek te gaan doen c.q. te blijven doen. Hierbij wordt zowel gekeken naar eigenschappen van de leraar zelf als naar schoolorganisatorische aspecten en leiderschap.

    Prof. dr. Jos Claessen is als hoogleraar onderwijs en vorming verbonden aan LOOK. Hij publiceert onder meer over schoolmanagement, inzetbaarheid van leraren en schoolgrootte in het primair onderwijs.

    Dr. Isabelle Diepstraten is jeugd- en onderwijssocioloog en onderzoekt het leren in relatie tot de levensloop en identiteit van verschillende generaties. Daarbij krijgt de sociale en maatschappelijke context van leren veel aandacht. Ze werkt als universitair docent bij LOOK en als lerarenopleider bij Fontys Hogescholen. Ze is redacteur en auteur van diverse boeken, waaronder de LOOK-jaarboeken, de Nieuwe Leerder en Mijn Generatie.

    Dr. Arnoud Evers is universitair docent en projectleider bij LOOK. Hij heeft bedrijfseconomie gestudeerd aan de Universiteit Maastricht. Zijn specialisme is Human Resource Development (HRD), meer specifiek het leren van leraren op de werkplek vanuit een organisatieperspectief. Hij heeft onder andere gepubliceerd in Human Resource Development Review en de Journal of European Industrial Training.

    Dr. Janneke Hooijer is universitair docent en programmaleider bij LOOK. Zij geeft leiding aan het onderzoeksprogramma ‘Wat beweegt leraren’ waarin vraagstukken rondom motivatie van leraren voor onderwijsinnovaties en leven lang leren worden onderzocht. Haar expertisegebieden zijn leergedrag, leerbenaderingen, motivatie en levenlang leren.

    Prof. dr. Joseph Kessels is hoogleraar Opleidingskundig leiderschap bij LOOK. Daar richt hij zich in het bijzonder op het verbinden van lerende leraren en de wijze waarop schoolleiders de bekwaamheidsontwikkeling van hun teams kunnen stimuleren en ondersteunen. Daarnaast is hij werkzaam als hoogleraar Human Recource Development aan de Universiteit Twente.

    Drs. Andrea Klaeijsen is van huis uit onderwijskundige met een brede ervaring als (beleids)onderzoeker. Sinds 2009 is zij verbonden aan LOOK. De vraag wat leraren beweegt en welke maatregelen of interventies de motivatie van leraren ondersteunen of juist ondermijnen staat centraal in haar werkzaamheden. In haar promotieonderzoek richt ze zich daarbij vooral op de autonomiebeleving van leraren.

    Prof. dr. Maarten de Laat is als hoogleraar Professionaliseren in sociale netwerken verbonden aan LOOK. Hij geeft leiding aan het onderzoeksprogramma Sociaal leren, waarbij de wijze waarop leraren op een netwerkende manier professionaliseren centraal staat. Zijn onderzoeksgroep concentreert zich op professionele ontwikkeling en kenniscreatie door (online) sociale netwerken en de invloed van sociaal design op de wijze waarop netwerken en communities functioneren, leren en waarde creëren.

    Prof. dr. Rob Martens is hoogleraar/wetenschappelijk directeur van LOOK. Ook is hij interim-directeur van het interfacultair expertisecentrum Netherlands Laboratory for Lifelong Learning (NeLLL), waarin de Open Universiteit activiteiten van verschillende disciplines op het gebied van leven lang leren bundelt. Hij verkreeg in 2012 de eervolle Francqui-leerstoel bij de Katholieke Universiteit Leuven.

    Lic. Bieke Schreurs is als promovenda verbonden aan LOOK. In het kader van haar onderzoek tracht ze vraagstukken rond de impact van sociale leernetwerken op de professionele ontwikkeling van leraren te beantwoorden. Ook is ze intern projectleider van het project Maestro Kompas, waarin LOOK meewerkt aan het oprichten van een duurzaam professionaliseringsbeleid en een flexibele lerarenopleiding voor en met leraren in Caraïbisch Nederland.

  2. Dit rapport moet iedereen

    Dit rapport moet iedereen lezen die geïntereseerd is in ontwikkelingen rond register en na- en bijscholing. De verschillende regelingen staan mooi op een rijtje.

    Storend is de pre-occupatie van de opstellers met zg 'teamgerichte' activiteiten. Ze weten klaarblijkelijk niets over secties. En ze negeren het feit dat leraren het individueel zelf willen uitzoeken, al wordt dat tussen neus en lippen wel gezegd. Vanuit hun achtergrond kun je eigenlijk wel verwachten dat ze vanuit 'teams' denken.

    Laten we dat weg, dan zien we dat veel cursussen nu niet geven wat leraren willen. Dat er een wildgroei aan aanbieders is. Dat die aanbieden wat de leidingen willen, en niet vanuit leraren denken.

    Leraren zijn vooral gericht (p.48 en 49) op pedagogisch, vakinhoudelijke en vakdidactische scholing. Dat sluit naadloos aan bij de nieuwe bekwaamheden.

  3. Nog een aanvulling.

    Nog een aanvulling.

    Die gerichtheid op 'teams' herbergt verschillende gevaren.

    In het totale team kunnen mensen van elkaar leren. Dat heb ik meegemaakt.

    Overigens waren de teams op mijn school een zieltogende aangelegenheid. De collega's kwamen er met tegenzin naar toe, omdat de teams kunstmatig waren. Een conrector onderbouw wist van haar team nog wel veel te maken, maar de andere functioneerden niet. Daarom is de school weer overgegaan op de secties, die regelmatig de tijd kregen om met elkaar te overleggen.

    Omdat leraren zich terecht vooral op vakinhoud en vakdidactiek willen richten is dat ook een huiste beslissing. Want daarin kunnen deskundigen in de school worden gehaald die nog wat te vertellen hebben.

    En vervolgens schoolt iedere leraar zich vooral inidividueel. Hij/zij zoekt cursussen uit. Universiteiten (en hogescholen) zouden zich vooral op die drie bekwaamheden moeten richten en regelmatig cursussen aanbieden op vakinhoudelijk en didactisch gebied. En bereid moeten zijn mensen naar de scholen te sturen die daar over de stand van zaken in de verwante wetenschap vaan vakleraren bij te praten en bij te scholen.

  4. Wat is er wetenschappelijk

    Wat is er wetenschappelijk aan dit onderzoeksrapport? Zie ook:

    www.beteronderwijsnederland.nl/forum/look-voorheen-rdmc

    Dezelfde vraag mag wel gesteld worden over:

    www.beteronderwijsnederland.nl/forum/social-sciences-shining-wetenschap-en-techniek

    We lezen in het rapport, gemaakt op verzoek van de AOB:

    De evaluatie van de Wet Beroepen in het onderwijs (wet BIO) (Van der Aa et al., 2011) maakt duidelijk dat de bekwaamheidseisen gebruikt worden als houvast in de gesprekkencyclus, maar dat ze nog weinig expliciet richtinggevend zijn voor de te volgen scholing en het POP van de leraar. Ook het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (2010) concludeert dat de wettelijke bekwaamheidseisen de inhoudelijke basis zijn gaan vormen van veel personeelsinstrumenten (profielen, gesprekkencyclus). De eisen worden meestal ontwikkelingsgericht gebruikt en niet voor beoordeling. Ze zijn vaak meer een sturingsinstrument van de school dan van de leraar zelf. Opvallend is verder dat scholen vaak eigen eisen toevoegen of alleen maar met eigen eisen werken en de eisen ook graag weer opsplitsen in concrete gedragingen of beheersingsniveaus. Omgekeerd toont de evaluatie van de wet BIO (Van der Aa et al., 2011) dat de bekwaamheidseisen een belangrijke rol zijn gaan spelen in het realiseren van de functiemix. Juist de inzet voor de functiemix heeft scholen en leraren weer bewuster van de bekwaamheidseisen gemaakt. Het bekwaamheidsdossier leeft nog niet echt, behalve bij leraren die het moeten inzetten voor een promotie in het kader van de functiemix. Kortom, de bekwaamheidseisen vormen een (al dan niet via het inzetten in het kader van de functiemix) aanjager voor de professionalisering van leraren en hun zeggenschap daarover.

    Philippens gaat daar hieronder nader op in. 

     

  5. Ik ontdek nu pas jullie

    Ik ontdek nu pas jullie reacties op ons rapport. Dank voor de complimenten. Excuses ook dat we blijkbaar niet altijd duidelijk zijn met onze begripsdefinities. Met 'teamgerichte' activiteiten bedoelen we alle soorten teams, dat kunnen dus natuurlijk ook secties zijn, of jaarteams, of onder/midden/bovenbouwteams of hele schoolteams of … bedenk het soort groep maar. Ik ben naast onderzoeker ook altijd als leraar en vooral lerarenopleider werkzaam; als lerarenopleider zit ik ook in een sectie (maatschappijwetenschappen), maar heb er nooit aan gedacht dat begrippen al sectie en teams verwarring zouden geven. Maar bij deze hopelijk dus recht gezet. En ja, natuurlijk, leraren willen dingen ook zelf uitzoeken. De kernboodschap bleek alleen: leraren willen vooral (als reden 1 en meest genoemde reden) mét en van elkaar leren…. en op middelbare scholen zullen dan vooral ook leraren van en met vakgenoten willen leren, dat klopt helemaal. Aangezien ik het altijd graag voor leraren opneem in 'onderzoekersland' was ik zelf erg blij met de uitkomsten van het onderzoek: ik hoop dan ook dat dit soort onderzoeken er aan bij dragen dat leraren hun professionele ruimte terug krijgen. Niets zo dodelijk als de van bovenaf bedache en kunstmatig in het leven geroepen zaken.

Reacties zijn gesloten.