Surrealistisch rekenen

 

VPRO's Labyrint op 12 december over het Rekenonderzoek: Haat en liefde voor getallen.

Op 5:00: 

"We geven ze alle vier deze som: je wil twee en een halve appeltaart bakken. In één appeltaart gaat één kilo appels. Een gemiddeld appeltje weegt 125 gram. Hoeveel appels heb je nodig"

Mijn dochter riep direct toen ze het hoorde: "dat kan niet!". Inderdaad; het is onmogelijk om een halve appeltaarten te bakken.

 

20 Reacties

  1. Misschien kun je wel halve

    Misschien kun je wel halve gekken uit het centrum van de rekenmacht verwijderen.

  2. En als we de som zo maken:

    En als we de som zo maken:

    "We geven ze alle vier deze som: je wil twee en een halve appeltaart. Hoeveel bak je dan en hoeveel gooi je weg? 
    In één appeltaart gaat één kilo appels. Een gemiddeld appeltje weegt 125 gram. Hoeveel appels heb je nodig?
    Vervolgens gaan jullie die twee en halve taart onder jullie vieren verdelen. Hoeveel taart krijgt ieder? Hoeveel appels eet je dan eigenlijk op?"

    Rekenen kan zoveel realistischer!

  3. Natuurlijk kan dat niet, maar

    Natuurlijk kan dat niet, maar dat is nou net de bedoeling:

    Testen of de kindertjes wel een realistische kijk op de onzin van deze vraag hebben.

  4. Laten we de knuppel maar eens

    Laten we de knuppel maar eens in het hoenderhok gooien. De teloorgang van het rekenonderwijs is niet los te zien van de grip die de realistsiche rekenaars op de PvdA hebben. Google op: APS PvdA Utrecht. En het gebrek aan respect voor de leraar die wat van zijn vak weet is niet los te zien van de grip die de CBEgroup op de PvdA heeft. Vanuit het MBO luidt Hinke de noodklokken. Hup Hinke. Lees de CBETimes uit 2007. Op verzoek vast nog wel te leveren.

  5. Er zijn nog heel wat

    Er zijn nog heel wat appeltjes te schillen, voordat we überhaupt aan het bakken van halve taarten toe komen.

  6. Maar mijn noodklok gaat zéker

    Maar mijn noodklok gaat zéker niet alleen over rekenen. Vooral de beroerde financiering van het zo gehoogachte Techniekonderwijs zit me heel erg dwars.

  7. Hinke, je zou daar op de

    Hinke, je zou daar op de jaarvergadering in maart een exposé over kunnen houden.
    Het gaat inderdaad om een ander ook wezenlijk probleem. Het gaat om jonge mensen die een mooi vak zouden kunnen leraren dat maatschappelijk niet alleen waardevol is omdat we overal en steeds behoefte hebben aan vaklieden die dat werk met plezier doen, maar dat ook een belangrijke economische waarde vertegenwoordigt. Het bedrijfsleven kan niet goed functioneren zonder mensen die van wanten weten.

  8. Dit soort opgaven moet doen

    Dit soort opgaven moet doen wat de Mieke van Groenestijns zo aanbevelen: leerlingen worden 'uitgedaagd' door een praktijkprobleem wat hun intrinsieke motivatie bevordert. Daarna gaan ze , met verschillende 'tools' als internet en de rekenmachine de uitdaging aan dit praktijkprobleem op te lossen. En aldoende leren ze 'samenwerken' (de luie teert op de ijverige), creatief denken (wat dat ook mag zijn) en natuurlijk verkrijgen al doende 'rekencompetenties'.

    Ik vermoed althans dat bovenstaande de bedoeling is van zulke opgaven, want zulke situaties schetsen ons voortdurend de rekenvernieuwers. In het traditioneel onderwijs hadden we ook redactiesommen, maar die hadden een andere functie. Die testten a.h.w. het vermogen om de rekenleerstof die er ingestampt was te kunnen toepassen. Eerst kwam het 'droge' rekenen dat met veel oefenwerk tot basiskennis was gaan behoren en daarna kwamen pas die redactiesommen. Dat lijkt me omgekeerd aan de situatie die rekenvernieuwers willen. Die beschouwen praktijkproblemen als het uitgangspunt. Praktijkproblemen die door 'nieuwgierige' en 'ontdekkende' kinderen opgelost gaan worden.

    Als het waar is wat ik vermoed m.b.t. zulke wensen van rekenvernieuwers, deugt het voorbeeld niet. Want in de werkelijke praktijk zal een leerling er dus ook nog op een of andere manier achter moeten komen hoe zwaar een 'gemiddeld' appeltje is. Gaat hij dat vragen in de supermarkt? En hoe weet de probleemoplosser dat er een kilo appels in een appeltaart gaat? Hoe komt hij daar achter?

    Als voorbeeld van een praktijksituatie die om een oplossing vraagt deugt de opgave m.i. niet; is er van een schijnprobleem sprake. Zo'n opgave functioneert wel als leerlingen eerst het metriek stelsel m.b.t. grammen en kilogrammen hebben geleerd en tevens goed hebben leren rekenen tot 1000. Als redactiesom in de traditionele zin kan zo'n opgave goed functioneren.

    Als voorbeeld van 'uitdagend onderzoeken' is er sprake van een nepwerkelijkheid.

  9. Ik vermoed dat Hinke het

    Ik vermoed dat Hinke het volgende bedoelt:

    We weten allemaal dat techniekonderwijs duurder is dan bijvoorbeeld een administratieve opleiding. Je hebt nu eenmaal apparaten nodig om op/mee te oefenen.

    Ik weet dat er in Heerlen een proeffabriek staat voor de afdeling Procestechniek die 2 ton per jaar kost. Tot voor kort hadden ze daar nog een docent/student verhouding van 1 op 16, maar het CvB heeft dat gelijk getrokken met de andere opleidingen naar 1 op 20. Dank zij de lumpsum kan een CvB zelf beslissen of er een computergestuurde draaibank komt, meestal niet met als argument dat het aantal techniekstudenten afneemt.  Die studenten blijven weg omdat er in het praktijklokaal alleen maar aftandse apparaten staan en daarmee is de vicieuze cirkel rond. Bij grote ROC’s loopt het aantal studenten terug, terwijl de kleine vakscholen, die wel investeren, floreren.

    Klopt dat, Hinke?

  10. Het aantal techniekleerlingen

    Het aantal techniekleerlingen loopt absoluut terug. Dat heeft met veel factoren te maken, waarbij -denk ik- de staat van de lokalen niet eens het belangrijkst is. 

    Waar ik graag de aandacht voor wil vragen is dat de overheid een financieringsmodel per leerling per opleiding heeft vastgesteld. Techniek bungelt daar tot mijn verbijstering gewoon in de onderste geledingen.

    Op zich geloof ik niet dat onze praktijklokalen zo beroerd zijn, al is het fijn als er zo nu en dan nieuwe dingen gedaan kunnen worden. We hebben echter wel meer ruimte nodig dan andere afdelingen en de materialen zijn ook veel duurder. Daarnaast krijgen we niet de makkelijkste leerlingen. Bovendien moeten we formeel rekening houden met ARBO-wetgeving. Dat alles is op geen enkele manier verwerkt in het financieringsmodel.

    In een andere draad wil ik best eens ingaan op de vraag waarom techniek niet erg populair is.

  11. Hinke, kun je aangeven waar

    Hinke, kun je aangeven waar ik dat financieringsmodel per leerling en per opleiding kan vinden?

    Overigens blijft overeind staan dat elk CvB naar eigen goeddunken het geld aan andere zaken kan besteden, dus daar ligt zeker ook een probleem.

    Hans

  12. Beste Duijvestijn, ik heb er

    Beste Duijvestijn, ik heb er zelf twee jaar geleden via de OR een hand op kunnen leggen. Destijds heb ik er delen van gekopieerd om eindelijk de praatjes de kop in te kunnen drukken dat Techniek ook meer geld krijgt vanwege de extra kosten. We krijgen een factor 1,1 per leerling, da's precies hetzelfde als de andere afdelingen die onderaan bungelen. Tot mijn verbijstering kreeg Sport en Bewegen een factor 1,6 en er zaten nog héél wat andere beroepsrichtingen tussen die 1,1 en die 1,6 in. 

    Kortom: ik zou niet weten waar je dit zou kunnen opvragen. Volgens mij zou het Ministerie dit moeten kunnen verstrekken.

  13. Na wat zoeken op internet heb

    Na wat zoeken op internet heb ik een historische tabel gevonden van de prijsfactoren per brincode. Er zijn inderdaad veel techniekopleidingen met een factor 1,1 of 1,2 maar er zijn  er ook met 1,7 Overigens vind je ook bij Zorg en Welzijn, Sport en Beweging hoge factoren van 1,7. Ik heb de indruk dat de kenniscentra hierbij een rol spelen, want die staan er ook bij. Ik ga dit verder uitzoeken. Interesse in de tabel?

  14. Zeker ben ik geïnteresseerd,

    Zeker ben ik geïnteresseerd, maar dan vooral in de nieuwe tabel met bekostigingsfactoren. De meest gangbare opleidingen bij Techniek zijn:

    bouwkunde; niveau 1 tot en met 4

    elektrotechniek; niveau 2 tot en met 4, idem voor installatietechniek (beter bekend als loodgieters)

    metaal (of werktuigbouw): niveau 2 tot en met 4

    Motorvoertuigentechniek: niveau 2 tot en met 4

    Ik ben vooral benieuwd welke opleidingen dan een 1,7 hebben, want bij ons heeft geen enkele opleiding dat. Waarschijnlijk gaat het om vliegtuigtechniek of zoiets bijzonders.

    Ook die lage bekostigingsfactor heeft alles te maken met het totale gebrek aan respect voor Techniek. Dit blijkt eveneens uit het feit dat er zoveel onnozele halzen zijn die denken dat je -als je niet goed kunt of wilt leren- vanzelf wel goed met je handjes zult zijn. Het grootste misverstand is vooral dat Techniek voor de dommerdjes is. Jongens voelen dat beslist. In de kennismakingsweek vroeg ik wel eens waarom men gekozen had voor dit beroep. Je zou verbaasd staan hoevelen dan vermelden dat ze 'verder niks konden'. Toch kom je er juist in de Techniek absoluut niet als je niet héél goed bent in rekenen/wiskunde en natuurkunde/mechanica. Het is zo'n stom en laatdunkend misverstand.

  15. Dank je, ik zag de

    Dank je, ik zag de bekostigingsfactoren ook. Die zijn niet zo ongunstig als ik mij herinner, al is het nog steeds veel te weinig. Ik snap vooral de redenering achter de verschillen niet.  In mijn ROC spelen die bekostigingsfactoren wel degelijk een rol bij de financiering van de afdeling.

    Een ander lastig element is de doorberekening binnen de afdeling van de vierkante meters. Die worden (ook als het gebouw in eigendom is) naar commerciële maatstaven vastgesteld. Je zult maar pech hebben en toevallig op een dure plek zitten. Bij Techniek is dat dan altijd nog dubbel onvoordelig, omdat je zoveel ruimte nodig hebt.

Reacties zijn gesloten.