Gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes

Scholen moeten experimenteren met gescheiden lessen voor jongens en meisjes. Die oproep doet vereniging die de belangen van het christelijk onderwijs in Nederland behartigt.
Meisjes blijken beter in taal, jongens beter in (abstrakte) wiskunde
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap noemt in een reactie op het pleidooi van Kuiper, een experiment met apart lesgeven van jongens en meisjes ‘voorstelbaar’. Minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt heeft recent ook toegezegd meer onderzoek te laten doen naar de onderwijsachterstand van jongens.
Volgens Kuiper is zo’n scheiding een probaat middel tegen de achterstand van jongens in het onderwijs.

Lees verder in Trouw

57 Reacties

      • Onderzoek (ook WC-eend)
        * Mannen- en vrouwenhersenen*. The world’s largest study of brain development in children, an ongoing longitudinal study conducted at the National Institutes of Health in Bethesda, Maryland
        * How boys and girls learn differently*. Opsomming.
        * International boys’ schools coalition* – committed to best practices for teaching boys around the globe. Publicaties.
        * Lijst*. Boys schools (164); Girls schools (261).
        * Girls’ schools association (VK). Recent wetenschappelijk onderzoek.
        * National coalition of girls’ schools (VS, Canada). (Wetenschappelijk) onderzoek en publicaties.

        • De Nieuwe Tijd: jongens en meisjes
          Gender bias*.
          “Both boys and girls are hurt by the effects of progressivist ed theories: reduction of academic content, blurring of meaningful assessment, packing of classroom time with psychobabble and busywork projects. But much of the damage done by fuzzy ed theories is especially hurtful to boys, since much of the progressivist agenda is overwhelmingly skewed towards girls.” (ook*).
          ***

          Jongensklasje al van start*
          “Soms door ze apart les te geven, dus jongens en meiden die in verschillende klaslokalen wiskunde of taallessen krijgen. En soms door jongens en meisjes niet te scheiden, maar ze in dezelfde klas anders te benaderen. Door ze anders te motiveren, door lesstof anders aan ze uit te leggen, zo vertelt Dolf Hautvast, senior adviseur bij onderwijsonderzoeksbureau APS, dat in opdracht van het ministerie van Onderwijs onderzoekt welke ‘jongens en meisjes apart’-methode het beste werkt.”

          Oooh, *APS!*. Adviseurs [google].

          • NOS journaal
            *Experimenteren met effectieve lesmethodes*, 29 augustus 2011

            “Dat jongens op de middelbare school slechter presteren dan meisjes is inmiddels bekend, maar het onderwijs houdt daar nog nauwelijks rekening mee. Daarom komt er een studiecentrum dat onderzoek gaat doen naar effectieve lesmethodes. Op het *Isendoorn College* in Warnsveld experimenteren ze hier al mee.”

            Gelukkig kan *het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS)* licht in de duisternis scheppen. De ene vernieuwing roept de andere op. Zo blijft de school in een constante staat van vernieuwing. Het verschil tussen jongens en meisjes ligt aan de veranderende maatschappij. Sure. Er is meer geld voor onderzoek nodig om dit verschil te achterhalen.

            Zo blijft Nederland mooi de Amerikaanse trend volgen. Samen mee met de vaart der volkeren. Ik kan me een ander Nederland herinneren. Wat hopeloos ouderwets.

            Van voor naar achter van links naar rechts.

          • jongens/meisjes: tijdsverschijnsel?
            Was dat ooit ook zo, dat jongens in de puberteit vooral slechter presteerden? Ik denk van niet. Misschien latent, maar de mannelijke leerkrachten hadden dermate overwicht dat de jongere apen uiteindelijk toch volgden.
            De vrouwtjes volgden sowieso.
            Nu de dwingende hand van de mannetjes voor de jonge mannetjes diende te verdwijnen, bleef de volgzaamheid van de vrouwtjes gewoon bestaan.
            De mannetjes moesten het gezag van gezaghebbende mannetjes steeds meer ontberen en zakten dus gemakkelijk af tot eigenmachtig gedrag.
            Nu worden ‘hersenen’ erbij geroepen om die achterstand te verklaren, maar dat is volgens mij een mode-verschijnsel: alles is nu de schuld van de hersenen.
            De jongens hebben de tuchtigende hand van de mannen nodig; zo zie ik dat.
            Het is weinig verheffend voor het menszijn, maar zeer dikwijls ervoer ik het hanteren van een klas kinderen als het disciplineren van een groep jonge honden.
            Ik wil eigenlijk nog steeds niet erkennen dat het zo kan liggen.
            Ik geloof in een hogere status voor de mens.
            Ik werd daarin wel bevestigd doordat ik kon merken hoe kinderen al vroeg op een geweten konden worden aangesproken. Ze beseften heel goed wanneer zij hadden gelogen b.v.
            Maar misschien moet correct leergedrag en gedrag in een klas wel gewoon worden aangeleerd d.m.v. discipline als bij jonge honden.
            Het werkte wel, dat zeker, zowel bij de jongens als bij de meisjes. Daarbij was het opvallend dat het vooral de jongens waren die meer gecorrigeerd moesten worden. Misschien logisch: de mannelijk aap voor de klas was een soort concurrent.

          • de jongens tekenen/ de meisjes schrijven
            En ziedaar, een nieuwe indeling gevonden. Schrijvers zijn vrouwen en schilders zijn mannen. Ehh… klopt het misschien toch niet helemaal?
            Laten we ons niet spannen voor dit soort karretjes.
            De herinneringen van Jeronimoon zijn meer dan voldoende.
            Intussen zie ik hoe deze draad vele opmerkingen teweeg heeft gebracht.
            Een beetje een ratjetoe, maar daarom niet minder waardevol of waar.

      • Gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes
        In de traditionele samenleving van voor de zestiger jaren van de vorige eeuw was gescheiden onderwijs meer usance dan tegenwoordig. De kinderen verlieten niet altijd ongeschonden het gescheiden onderwijs. We kunnen de tegenwoordige tijd moeilijk met toen vergelijken, want er waren meer zaken anders dan nu. Het was in ieder geval een opluchting voor velen dat de school gemixt werd. Desalniettemin zul je altijd uitzonderingen behouden, en die zul je dienen te respecteren. De ‘one school for all’ hoeft niet altijd te werken.

        Het moderne probleem lijkt te zijn ontstaan door de talige onderwijsmethoden, de overmaat aan samenwerkings- en gespreksgroepsdwang, enzovoort. De vrijheid van (abstract) denken en spelen lijkt te zijn aangetast. Kan dit niet beter worden aangepakt dan zo rigoureus voor seksenscheiding te kiezen?

        Het onderhavige voorstel van de Christelijke schoolbesturen tot scheiding der seksen bij bepaalde lessen kan ook vanwege religieuze redenen zijn gedaan. Dat is een andere discussie. Wim Kuiper (Besturenraad*): “Kuiper is geen voorstander van het helemaal uit elkaar halen van jongens en meisjes. “Ze moeten natuurlijk wel leren samenwerken en ze moeten zich aan elkaar kunnen optrekken. Maar we moeten er niet te spastisch over doen als er qua lesstof en aanpak verschil wordt gemaakt in geslacht.”

          • bokken en sikken of geiten en schapen scheiden?
            Toen ik in Heerlen op school zat had je voor de Katholieke autochtone meisjes het Clara en voor de jongens het Bernardinus, Voor de niet-katholieke “import”had je het Grotius College. Katholieke basisscholen waren altijd jongens- of meisjesscholen. Gemengd zwemmen of ongehuwd een hotelbed beslapen mocht in Zuid-Limburg ook niet. De reden voor aparte jongens- en meisjes-scholen was ongetwijfeld de seksualiteitvijandige houding van de RK kerk. Ik vind sexualiteit heerlijk en sexueel actief zijn aanbevelenswaardig maar in een klas mogen leerlingen tijdens de les niet al te zeer door sexuele impulsen worden afgeleid. Dat is ook het geval als de meisjes zich als maar met hun uiterlijk bezig houden. De verplichting om schooluniformen te dragen kan helpen afleiding van de les door sexuele prikkels te reduceren. Ook omdat dan een gespreksthema wegvalt.
            Overgang op jongens- en meisjesscholen enkel om meisjes voor meisjes geschikt en jongens voor jongens geschikt onderwijs te laten volgen is behept met intolerantie Jongens voor wie dat beter is moeten meisjesonderwijs kunnen volgen en omgekeerd. Die afschuwelijke intolerantie voor mensen die niet in het voor hen bestemde hokje passen vind ik onvergefelijk.
            Seger Weehuizen

          • christelijke hoek
            Beste Hals,

            Ik vind het niet zo relevant of dit uit christelijke hoek komt. Het gaat erom dat dit een voorbeeld is van een bestuurder die gezien zijn CV geen aanspraak kan maken op enig recht van spreken over het onderwerp. Je kunt natuurlijk wel vragen stellen over de CDA-bestuurscultuur die ons onderwijs in zijn greep heeft.

            Joost Hulshof

          • Re: Joost…Gezien het laatste kabinet Balkenende…
            …is de vraag ‘christelijk’ wel degelijk legitiem (koopzondagen).
            Jij kijkt, hoop ik, toch zeker ook wel naar de achtergrond van een schrijver, voordat je aan zijn boek begint? Het is wel zeker belangrijk om de reikwijdte van een vraag of stelling te doorgronden of om een boek te interpreteren.

          • Koopzondagen
            hebben wat mij betreft niets met de discussie te maken. Ik stel zelf de zondagsrust wel op prijs, maar dat terzijde. We hadden het ook niet over boekenschrijvers. Maar je kunt best boeken lezen van schrijvers die een overtuiging hebben waar je niet achter staat:

            www.few.vu.nl/~jhulshof/als.pdf

            Joost Hulshof

          • Boeken en boeken
            Nee Hals. Ik bekijk eerst de inhoudsopgave; bladerlees dan door het boek en beslis daarna of ik het boek wil kopen. Het oordeel over de schrijver(s) volgt ná lezing.

          • Re: hendrikush…
            Je kunt nooit een boek op juiste waarde schatten als je niet des schrijvers achtergrond en opvattingen kent. Ik zou dus maar even wachten met boeken kopen.

        • leren samenwerken
          Ook al zo’n onderwijsmantra. Het zou de plicht van het onderwijs zijn dat leerlingen ‘leren samenwerken’ (in dit geval jongens en meisjes). Laten we eens kijken naar wat er na de Tweede Wereldoorlog niet allemaal is opgebouwd; en dat allemaal door mensen die NIET op school hadden ‘leren samenwerken’.
          Dalrymple opende mij de ogen voor een andere mantr: het veronderstelde causale verband tussen onderwijs en toenemende economische welvaart. Zelf verbleef hij enige jaren in Tanzania dat onder Nyerere een grote onderwijsontwikkeling doormaakte; het alfabetiserengsniveau groeide met rasse schreden. Intussen werd het land echter armer en armer, ondanks de aanwezigheid van veel natuurlijke rijkdommen.
          De vrijhandel werd afgeschaft (handel zou ‘uitbuiting’ zijn), boerderijen werden onteigend en de meeste ‘gestudeerden’ kregen overheidsbanen: het krijgen van de ambtenarenstatus was een belangrijke drijfveer voor studie.
          Ook in de voormalige oostbloklanden zagen we hoe goed onderwijs er belangrijk werd gevonden terwijl de economie van die landen voortdurend kwakkelde.

          Vrijhandel is duidelijk een betere voorwaarde voor rijkdom. De grap is dat intellect niet eens een noozakelijke voorwaarde is voor het opzetten van leuke handeltjes.
          Daarom concludeert Dalrymple dat onderwijs intrinsiek nuttig en waardevol is. Een waardevol goed op zichzelf.
          Maar niet noodzakelijk de voorwaarde voor economische welvaart.
          Misschien is de volgorde wel andersom: welvaart leidt tot een grotere behoefte aan goed opgeleide mensen.

          • Kapitalisme en communisme
            Het kapitalisme is zichzelf nu met zijn korte termijn denken (onder andere: onderwijs als kostenpost in plaats van als investering) bezig kapot te maken terwijl communistisch China juist de waarde van kennis en onderwijs herontdekt heeft. De val van die muur 22 jaar geleden kan wel eens zijn wat ze in het Engels een ‘false dawn’ noemen.

          • China
            China ontwikkelt zich dankzij ‘het westen’.
            Niet alleen werden on-communistische zaken als ‘vrij ondernemerschap’, ‘vrijhandel’ en ‘persoonlijke eigendom en winst maken’ ingevoerd (met als gevolg een enorme economische ontwikkeling), tevens was ‘het westen’ d grootste klant van China, omdat China ‘westerse’ producten op de markt kon brengen die qua prijs zeer concurrerend waren in ‘het westen’ (vanwege de lage arbeidkosten/lonen).
            Het zich ontwikkelende China gaat daarmee het belang van onderwijs inzien? Dan zou het kunnen kloppen dat goed onderwijs een gevolg van welvaart zou kunnen zijn.

            Intussen horen we hoe hier, in ‘het westen’, de Chinezen het goed doen op school. Daarmee laten zij m.i. zien hoe belangrijk de instelling ‘ijver’ is voor het met goed gevolg kunnen doorlopen van het onderwijs.
            ‘IJver’, een begrip dat hier intussen in het onderwijsmuseum is bijgezet.

          • Ijver
            Daarom vind ik het zo vreemd dat in de praktijk vaak zo sterk op basis van dat ene CITO-toetsje wordt bepaald wie naar welk schoolniveau mag doorstromen, nog voordat de leerlingen de kans hebben gehad om zichzelf te bewijzen.
            Wat doet het met de leerling zijn motivatie wanneer hij te horen krijgt dat hij VMBO/HAVO-materiaal is terwijl hij misschien zijn dag niet had of gewoon wat later pubert?
            Zoals jullie weten kreeg ook ik MAVO/HAVO-advies (in mijn dorp hield dat in dat je op de MAVO-school startte) terwijl ik moeiteloos mijn VWO-diploma heb behaald met alle exacte vakken, echter niet voordat mijn zerfvertrouwen een flinke deuk opliep en mijn motivatie daalde. Temeer daar de leraar in het derde leerjaar eventjes fijntjes erop wees dat er nog wat extra obstakels op de route naar het HAVO werden gelegd: geen 7 voor een vak, geen examen op D-niveau en dus geen HAVO. Alsof dat D-niveau zoveel moeilijker was dan het C-niveau en alsof een X op het ene niveau vertaald kan worden naar een X-Y op het hogere niveau, met X en Y positieve getallen. Neem van mij als ervaren stapelaar maar aan dat het echt niet zo werkt.
            Als je wil dat leerlingen ijverig zijn dan moet je goed werken belonen en niet potentieel op de lange termijn (na jaren) maar op de korte termijn, dan moet je een geomtiveerde leerling die MAVO/HAVO-advies krijgt het voordeel van de twijfel geven en de HAVO/VWO-brugklas laten proberen en dan moet je de leerling die misschien net niet een voldoende hoog cijfer behaalde het voordeel van de twijfel geven en het hogere niveau laten proberen.
            Maar ja, wij zijn in Nederland natuurlijk bang dat we te slap zijn om het niveau vast te houden als er een paar zwakkere leerlingen in de klas komen en dus aanvaarden we de nodige collateral damage.

          • bart: dat ene moment?
            Voordat de CITO-toets wordt afgenomen heeft er al een heel schooltraject plaatsgevonden. In dat traject werden zeer regelmatig (minstens een maal per week) cijfers gegeven die aanduidden wat de resultaten waren.
            Binnen dat traject werden beloningen uitgedeeld voor goede prestaties (ik spreek over eigen ervaringen, maar ben natuurlijk niet uniek daarin); zo werden er leuke stickertjes uitgedeeld en deelde ik zelfs knikkers uit bij goede prestaties.
            Die CITO-toets kwam niet als een donderslag bij heldere hemel, maar was een eindsituatie na jarenlange voorbereiding. Intussen werd je als leerkracht wel gedwongen mee te gaan met de ontwikkelingen (RR) want je wilde het niet op je geweten hebben dat leerlingen sommige stof nog nooit hadden behandeld gekregen.
            Het is mijn ervaring dat de uitslag van de CITO-toets goed overeenkwam met de resultaten van de afgelopen jaren van de leerling. Incidentele uitzonderingen daargelaten, maar vanwege die mogelijke uitzonderingen telde het advies van de leraar ook heel zwaar mee.
            Wel kan het zijn dat men zich achteraf zaken slecht herinnert. Zo kreeg ik jaren later wel eens het verwijt, te laag geadviseerd te hebben. Aangezien ik de papieren bewaard had, kon ik laten zien dat ik een ander advies had gegeven dan die ouders zich hadden herinnerd.
            Dit alles sluit natuurlijk niet uit dat leraren zich incidenteel kunnen vergissen.
            Maar op grote lijnen bleek CITO aan te geven wat in de voorgaande jaren al gebleken was.

          • Ik meen begrepen te hebben
            Ik meen begrepen te hebben dat de scholengemeenschappen 2 dingen willen: zo veel mogelijk leerlingen en zo min mogelijk zittenblijvers. Daardoor ontstaat op elk schoolniveau een neerwaartse kracht op het inhoudsniveau. Het leidt er ook toe dat leerlingen die op het schoolniveau waarop ze zitten ondanks alle souplesse niet bevorderd kunnen worden wel bevorderd kunnen worden naar een hogere klasse op lager niveau en dat bij binnenkomst twijfelgevallen eerder op een te laag als op een te hoog niveau terecht komen. Vroeger, toen onderwijzers nog een zware opleiding achter de rug hadden waren zij beter in staat om in te schatten wat een leerling na groep 8 zou aankunnen maar sommigen konden zich moeilijk losmaken van een vooroordeel m.b.t. het ouderlijk milieu. Ik denk dat de prognose voor een leerling een stuk verbeteren kan als leerlingen in groep 8 naar een voorbereidinsklas VWO kunnen gaan en daarna toelatingsexamen voor het VWO of de HAVO afleggen. Als er eerst een proefexamen wordt afgelegd en het echte examen levert in tegenstelling tot het proefexamen een slecht resultaat op zou de leerling het tolatingsexamen moeten kunnen overdoen. En inderdaad laat in twijfelgevallen de gedrevenheid van een leerling ook maar meetelllen bij het al of niet toelaten tot VWO-1 of HAVO-1.
            Seger Weehuizen

          • Je kunt er blijkbaar nooit genoeg van hebben
            Als een leerling bij een bepaalde opleiding zij-instromer is bestaat meestal voor hem de mogelijkheid om voor bepaalde vakken vrijstelling te verkrijgen. Als we er nu van uitgaan dat samenwerken een wenselijke competentie is die je op school kunt aanleren dan is dat nog geen reden om elke leerling zonder aanzien des persoons (veemd dat “persona” in het Nederlands een ander woordgeslacht heeft gekregen) gedurende de hele schooltijd te trainen in samenwerking. Want door dat te doen legt men die persoon ook de verplichting op om op een bepaalde manier te studeren en dat kan een manier zijn die die persoon niet zo erg ligt, voor hem/haar niet erg efficiënt of uitdagend is. De koppeling van permanent “leren samenwerken” aan overig leren plaatst het zoveelste vraagteken bij de integriteit van de niet-BONse onderwijshervorming.
            Seger Weehuizen

          • ‘samenwerken’ werkt niet
            Als didactisch middel blijkt ‘samenwerken’ niet te werken.’Samenwerken’ werkt misschien alleen als ‘samenwerken’ de bedoeling is.
            Zo was ik zelf als leerling onderdeel van een samenwerkingsgroepje van vier. Twee bollzebozen en twee stuntelaars waaronder inzelve.
            Leerde ik iets tijdens die samenwerking? Nee hoor. De bollebozen waren dermate snel en ongeduldig, dat zij de stommeriken (waaronder ik) eenvoudig de antwoorden voorschreven.
            Gevolg: wij allemaal ( de groep van vier) kregen uiteindelijk persoonlijk het cijfer 8.
            Voor de bollebozen was dat te weinig en voor de minkukels vele malen te hoog, want zij profiteerden volledig van de antwoorden van anderen terwijl zij intussen vooral anderen aan het werk hadden gezet en zelf niets hadden geleerd.
            Waardeloos dus, tenzij men het volledig profiteren van anderen zonder enige bijdrage van zichzelf als ‘moreel in orde’ en ‘opbrengstgericht’ beschouwt.

            Maar ook in mijn praktijk als leraar leverde ‘samenwerken’ als didiactisch middel geen noemenswaardige meerwaarde op.
            In feite hadden sommige leden van de groep heel veel moeten inleveren, waarbij anderen volledig parasiteerden op de verdiensten van de andere groepsleden en geen enkele stimulans hadden gekregen om zelf nog iets nuttigs bij te dragen.

            Hierom verlegde ik al gauw het pad naar de individuele prestaties. Dit pad bleek zowel eerlijker als effectiever.

          • het baat niet maar schaadt wel
            Ik herinner mij van een flinke tijd geleden een artikel in de NRC waarin betoogd werd dat groepswerk van meer dan 2 personen vrijwel altijd minder efficient is dan individueel of duo-werk. Dat ging dan niet over een schoolsituatie maar een werksituatie. Eén mijner dochteren heeft een eindexamenvak laten vallen omdat het werken in groepjes voor dat vak verplicht was.
            Mijn ongenoegen was in de eerste plaats gericht tegen de unfairness om leerlingen zonder acceptabele reden te dwingen om op een voor hen niet efficiënte manier te studeren. Machtsmisbruik is dat in mijn ogen. Daarnaast zou ik zelf niet als leerling in een groepje willen werken en betwijfel ook ik of veel leerlingen in de goede zin des woords er baat bij hebben.
            Seger Weehuizen

  1. als het al effect heeft
    Hoe groot zal dat effect dan zijn in vergelijking met een maatregel als “hoger opgeleide leraren voor de klas”, om maar iets te noemen. Ik vind het nogal een onderwerp in de marge en het zal aan de tijd van het jaar liggen dat de media het zo gretig hebben opgepikt.

      • spin
        Inmiddels lijkt duidelijk waarom de media het zo gretig hebben opgepikt. Zie dit grappige bericht op het onderwijsblog van Ronald Buitelaar. Het leukste eraan is niet eens zozeer dat dit nieuws gespind lijkt te zijn, maar dat Kuiper zich hiervoor leende terwijl de meerderheid van zijn leden niets in het idee ziet.

        • mislukte spin?
          Op het blog van Elsevier regende het verwijten als ‘buigen voor de islam (dhimmitude) ‘.

    • Wat is dat, “hoog opleiden”?
      Misschien net zo weinig, classica, namelijk wanneer onder “hoge” opleiding uitbreiding van het δ-meer van de opleiding verstaan wordt
      Seger Weehuizen
      (voor niet-gymnasiasten: (το μερος = het deel. Een polymeer in de scheikunde bestaat uit vele identieke delen. Dat identieke is hier niet de bedoeling)
      Voorgestelde meroisatie van onderwijsbevoegdheid:
      ϑ = θ = theorie, kennis van het te onderwijzen leervak
      δ = Didactiek en padagogiek
      π = eigen werkervaring van de docent op het gebied van het leervak
      σ = specialisatie van de docent op bepaalde probleemkinderen

  2. De sobere school
    Een heldere naar de NRC ingezonden brief van H.J. IJzer naar aanleiding van de discussie over apart onderwijs voor meisjes en jongens zette mij vandaag aan het denken:
    “Het onderwijs moet tegenwoordig vóór alles Leuk zijn”. “Daar horen geen leraren bij die hun leerlingen hard laten werken” “Wanneer een school eisen stelt aan de leerlingen zullen deze dat voelen als een aanslag op hun vrije tijd”. Een leraar die eisen stelt en wel eens lage cijfers geeft hoort van de schoolleiding “” Ben jij gek, dit kost leerlingen””. “Als je in een scholengemeenschap niet bevorderd wordt naar Atheneum-3 ga je naar HAVO-3”.
    Er moeten toch ook ouders zijn die willen dat hun kind coûte que coûte minimaal eindexamen Atheneum doet, en dat impliceert dat als dat de leerling veel werk kost dat dan maar moet en dat “leuk” op school moet wijken voor “efficiënt”. Misschien spreekt de karakterisereing “sober” voor een school VEEL ouders meer aan dan “BON-“.
    Seger Weehuizen

    • Feminisering van het onderwijs…
      Mij viel de slotzin op: …de feminisering van het onderwijs.

      Bovendien een paginagroot artikel in dezelfde krant over hetzelfde onderwerp.

  3. Seksescheiding is onzin
    Het gaat hier om mogelijk (maar onbewezen!) verschillende leerstijlen. Er zijn echter voldoende meisjes die ook houden van structuur en les van een deskundige. Wellicht zijn er ook een aantal jongens die meer houden van ‘doe het zelf’ onderwijs.

    Als er al onderscheid gemaakt moet worden dan is het in leerstijl. Laten de resultaten voor zich spreken.

    Ik doe een wedje: een klas met gestructureerd les levert voor ALLE leerlingen betere resultaten op, mits de toets niet is aangepast aan het doe-het-zelven.

  4. Ophouden graag met de stereotyperingen!
    Dat is voor mij een belangrijke uitgangspunt geweest. Hou op met de stereotypen! Kijk niet naar ‘milieu’, of ‘geslacht’, of ‘afkomst’, , of ‘klasse’ of ‘fenotype’, of ‘genotype’, of ‘ras’, of ‘allochtone afkomst’ enz.
    Kijk als schoolmeester of schooljuffrouw nu eens gewoon naar het KIND SEC!!!
    Vergeet A.U.B. die typeringen die sociologen ons zo graag willen voorhouden!
    Kijk sec naar de prestaties. Dan weet u genoeg en hebt u geen last van de talloze vooroordelen die de socioloog u wil opdringen.
    Dit is echt mijn hartekreet.
    Vergeet ’tendensen’ en ‘procentuele meerderheden’.
    Het misleidt vooral! Het brengt een misleidend vooroordeel in uw denken.
    Het is ‘wetenschap’ die grove conclusies vervolgens aan u wil opdringen waardoor u voortaan met een gekleurde bril naar kinderen kijkt!!
    Doe dat A.U.B. niet. Trap NIET in die val!!
    Hartstochtelijker kan ik het niet brengen.
    Streef ernaar het kind SEC te observeren en vergeet de raampjes waarbinnen dit kind door onderwijskundigen en sociologen werd geperst!
    Want aldus verwordt wetenschap tot een voorschrijvende discipline die het licht zeker NIET heeft gezien! Die hooguit een glimp van licht denkt te hebben opgevangen.
    Wordt geen gevangene van wetenschappelijke hokjes!!
    AUB!!!

    • beschrijven: OK! voorschrijven: NEE!
      Ik kom hier terecht bij mij diepste weerzin tegen ‘wetenschap’ als onderwijskunde en sociologie.
      Zolang die wetenschappen het geduld opbrengen tot nauwkeurig beschrijven en observeren, ben ik zeker ge-interesseerd.
      Meten is immers dikwijls weten.
      Maar al mijn haren gaan recht overeind staan als diezelfde ‘beschrijvers’ vervolgens denken iets als een dictaat te kunnen opleggen.
      Als zij menen dat een 65% score vervolgens een dictaat voor iedereen zou moeten zijn!
      Want ooit was het te observeren object geheel van volledige waarde, volgens de onderzoeker. Maar als hij vervolgens een ‘meerderheidstendens’ opmerkt, blijkt die waarde die ooit geldig was, tot een onbetekenende minderheid te worden gedyskwalificeerd.
      Wetenschap bij meerderheid van stemmen????
      Lachwekkend!
      Alpha-studies zoeken kennelijk meerderheden. Maar het lijkt me onwetenschappelijk elke meerderheid als waarheid te beschouwen.
      Kijk daarom gewoon naar de prestaties sec.

  5. homogeniseren
    Jongens en meisjes apart onderwijzen? Dat is het idee om homogene groepen te vormen. Nu eens niet naar capaciteit, maar naar sexe. Briljant. De ultieme homogene groep is natuurlijk die met telkens één leerling. Dat kan fantastisch goed onderwijs opleveren, dat tegelijk ook onbetaalbaar is.
    Ik kwam een artikel tegen op dit thema:

    Michael Robert Younger and Molly Warrington (2006). Would Harry and Hermione Have Done Better in Single-Sex Classes? A Review of Single-Sex Teaching in Coeducational Secondary Schools in the United Kingdom. American Educational Research Journal
    Winter 2006, Vol. 43, No. 4, pp. 579–620. abstract

    E. Thomas Ewing (2006). The Repudiation of Single-Sex Education: Boys’ Schools in the Soviet Union, 1943-1954. American Educational Research Journal
    Winter 2006, Vol. 43, No. 4, pp. 621-650. abstract

    Het artikel van Ewing gaat over jongensscholen die in 1943 in Moskou werden gesticht. Tot 1954 volgenden een miljoen jongens dit onderwijs. Ervaringen waren uiterst beroerd.

    Op mijn eigen jongensschool kan ik me niet herinneren dat er ooit ordeproblemen waren, maar ja, dat was een bijzondere plattelandsschool waar prinses Juliana wel eens een rondedansje kwam maken (Koning Willem III school in Apeldoorn, in 1958 opgeheven; nu een bosbouwschool).

    • het gaat niet om het geld bij homogene groepen
      Ik ben ook niet zo’n voorstander van jongens en meisjes apart, maar je extreme redenering tot aan homogene groepen van individuele leerlingen toe is natuurlijk wat oneigenlijk.
      Je kunt op basis van diverse criteria 300 leerlingen verdelen over 10 groepen. Of het nu sexe, leeftijd, kleur van de ogen of op alfabet is, voor de kosten hoeft dat niet uit te maken, als er maar geen erg grote of erg kleine groepen tussen zitten.

      De discussue over homogene of inhomogene groepen heeft binnen het onderwijs altijd de context gehad van didactische voor- en nadelen mnt homogeniteit op het gebied van capaciteiten/intelligentie/caardigheden en wellicht leerstijl. Zo werd jarenlang het werken met inhomogene groepen gepropageerd omdat de kinderen elkaar dan zo veel zouden kunnen leren. Ik ben daar bepaald geen voorstander van, maar de discussie dient in eerste instantie gevoerd te worden in relatie tot de didactische of perdagogische effecte. Als je de homogenisering tot in het extreme doortrekt en dan opmerkt dat dat te duur is, dan is dat natuurlijk een vals argument.

      • kinderen leren nauwelijks van elkaar
        Inderdaad, 1-1-2010, de praktijk is behoorlijk teleurstellend (voor de vernieuwers). Kinderen leren echt niet zoveel van elkaar. Eerder ontstaat er onderlinge jaloezie en nijd omdat ”pedante Jantje’ het steeds maar beter weet.
        Waardoor kinderen niks willen aannemen van ‘pedante Jantje’ en zich koppig keren TEGEN zijn voorstellen. Terwijl ik, als leraar, moet erkennen dat ‘pedante Jantje’ toch echt helemaal gelijk had.
        De mindere goden ontbreekt het echter aan het vermogen dit in te zien (juist vanwege hun beperkingen) en kunnen daarom nog slechts maar jaloers zijn of ge-ergerd zijn.
        Pas als de echte leider, de meester, beweert dat ‘pedante Jantje’ gelijk had, is de rest van de groep zeer schoorvoetend bereid het eigen ongelijk te erkennen.
        Maar ‘pedante Jantje’ zal het zwarte schaap blijven, juist vanwege de beperkte inzichtelijke mogelijkheden van de groep.
        En mede daarom werken die ideale voorstellingen van zaken dus niet: kinderen die beter zouden leren als zij leren van andere kinderen.

        En daarom denk ik het raadsel van Jeronimoon te hebben opgelost.
        Zijn verhaal ging, metaforisch, over iemand (de onderwijskundige idealist) die paradijsjes ziet. Net als die vernieuwers.
        Intussen blijkt de praktijk zich echter weinig aan te trekken van de papieren paradijsjes.
        En keert misschien het gezondere verstand weer terug: ideale mensjes bestaan dus niet, evenmin als ideale kindertjes in leersituaties.
        Ook die kindertjes moet men dus gewoon maar sturen.
        Die kindertjes lijden voortdurend schipbreuk zonder leiding.
        Dat is de praktijk.

        • Homogene groepen niet op sexe, maar…
          …op intelligentie.

          ‘Soort bij soort’, want… ‘soort zoekt soort’.

      • groeperen
        @ 2010

        Natuurlijk gaat het om het geld. Schaarse middelen moeten zo goed mogelijk worden ingezet. Dan blijven er voor jouw 300 leerlingen maar een beperkt aantal zinvolle groeperingsmogelijkheden over. De middeleeuwse van Joan Cele (Zwolle, eind 14e eeuw) bijvoorbeeld: op basis van de vorderingen in de stof, halfjaarlijks bepaald. Naar leeftijd konden deze groepen dus heel heterogeen zijn (de leerlingen kwamen van heinde en ver en waren ingekwartierd in Zwolle in huizen van de Broeders des Gemenen Levens). Cele had twee assistenten, en daarmee draaide hij de (Latijnse) school, inclusief klassen 7 en 8 die een academische propedeuse gaven. De school was befaamd, en telde in zijn hoogtijdagen tot wel 900 leerlingen (stel je voor wat dat betekent in een kleine stad als Zwolle). Cele ontwikkelde een logistiek op basis van het middeleeuwse ‘leerlinghelpersysteem’ waarbij gevorderde leerlingen minder gevorderde groepjes leerlingen begeleiden: hij heeft persoonlijk zo’n beetje het Westerse klassikale onderwijs ontwikkeld.

        Soms kun je met een soort wiskundige analyse de zin of onzin van een bepaald onderwijsidee peilen. Het idee dat homogene groepen beter werken dan heterogene, bijvoorbeeld. De meest homogene groep is immers de groep van 1 leerling (‘Huygens-onderwijs’). Of onderzoek de interne consistentie van het idee, of van de uitvoering van het idee. Homogeniseren door ieder jaar een kwart van je leerlingen te laten zitten, werkt waarschijnlijk heterogeniserend: die ‘gehomogeniseerde’ groep krijgt immers uit de bovenliggende jaargroep de zittenblijvers erbij. Dat wijst op de noodzaak van een behoorlijke empirische toets, en dat is dus ook nodig voor de malle claim dat gescheiden onderwijs voor jongens en voor meisjes ‘beter’ zou zijn. Daar blijkt trouwens een uitgebreide onderzoekliteratuur over te bestaan, waar ik twee titels van noemde.

        • halfjaarlijks goed? eenjaarlijks fout? vijf/zesjaarlijks fout?
          Nu toetsen we eenjaarlijks (bij zittenblijven), maar dat wordt verketterd.
          Dan zou halfjaarlijks wel goed zijn?
          En waarom zou vijf/zesjaarlijks fout zijn? Want u wilt pas na twaaf jaar (middenschool) een toets?
          Ik zie geen logisch verband in de waardering voor een halfjaarlijks oordeel en het misprijzen t.a.v. een eenjaarlijks oordeel.

        • Terug naar de basis
          Je schreef: Jongens en meisjes apart onderwijzen? Dat is het idee om homogene groepen te vormen. Nu eens niet naar capaciteit, maar naar sexe. Briljant. De ultieme homogene groep is natuurlijk die met telkens één leerling. Dat kan fantastisch goed onderwijs opleveren, dat tegelijk ook onbetaalbaar is.

          Daarmee maakte je bezwaar tegen uit elkaar halen van jongens en meisjes omdat dat te duur zou zijn, ik kan het niet anders lezen. In ieder geval wek je bewust de suggestie dat je dat doet.

          Maar dat argument bestrijd ik, want zolang de homogenisering die je kiest tot een evenwichtige groepsverdeling leidt kost het geen cent extra.

          Meer wilde ik er niet over zeggen.

          Nu kom je met andere argumenten waar best over te discussieren valt, maar het laat onverlet dat je eerste argument onjuist is.

          • Wat is duur?
            @ 2010

            Duur is wat onhandig is, dubbelop, onnodig, ondoordacht. Of dat ‘duur’ in termen van geld is, tijd, geluk, of wat dan ook.

            Zie je hier niet over hoofd dat het gaat om een extra homogenisering bovenop al bestaande?

            Zoals met zoveel verbeteringsvoorstellen voor onderwijs, is het toch wel handig om eerst ook even de mogelijke nadelen van zo’n ingreep te inventariseren. En na te gaan of de beoogde voordelen eigenlijk wel realiseerbaar zijn. Denk aan het idealisme van de Freudenthal-groep. Of de voortvarendheid van OCW dat dacht met het afschaffen van twee profielen jaarlijks vijftigmiljoen euro te kunnen bezuinigen.

            Maar dit noem je misschien ook ‘andere argumenten’? Kijk, zo’n historisch verhaal laat zien dat de manier waarop we in het onderwijs groepen maken historisch-cultureel bepaald is. Het is dus waarschijnlijk het geval dat we opgescheept zitten met onderwijstradities die in het huidige tijdsgewricht bepaald niet het best denkbare onderwijs hoeven op te opleveren (dat vrijwel zeker niet doen). Het is best nuttig om daar eens vraagtekens bij te plaatsen, onderzoek te doen, en met andere vormen en inhouden te experimenteren. Maar alsjeblieft geen single-sex education.

            Ik begrijp best dat vanuit bepaalde posities en onderwijsopvattingen relatief homogene groepen de voorkeur krijgen boven relatief heterogene, maar neem me niet kwalijk dat ik dan naar argumenten vraag.

            Ik begrijp uit de laatste redactionele blog dat je het eens bent met het argument dat hier waarschijnlijk sprake is van een idee (single-sex education, ik hou de Engelse term maar even aan) dat in zijn eventuele uitvoering hoge kosten met zich mee gaat brengen.

          • Homogeen heterogeen argumenten
            Moeten we die argumenten voor relatief homogene groepen echt voor je gaan herhalen Ben? Ga zelf eens voor een klas staan met een down kind, 3 ADHDers, 2 PDDNOSers, 4 hoogbegaafden, een blinde en dan ook nog 20 of wat kinderen zonder etiket. Merk je vanzelf dat relatief homogene groepen beter werken voor iedereen.

          • de hoge kosten …
            Je interpreteert het redactieblog niet zoals ik t bedoelde. Niet het feit dat er wordt geëxperimenteerd met j/m homogenisering, maar het feit dat dat kennelijk gepaard moet gaan met iets als de APS die daar zijn commerciele neus in steekt is mijn steen des aanstoots.
            Als scholen zouden besluiten te kijken of muziek tijdens het zelfwerken gunstig is, dan zou er een muziek expertisecentrum worden opgericht waarbij docenten informatie kunnen opvragen of elke muziek en hoe hard enzo en of de kinderen het uitzoeken of de leraar. Dát is mijn bezwaar: de rol van de aps-en die onder het mom van hulp niet alleen alle financiele ruimte inpikken, maar ook nog eens een keer de docent meer en meer reduceren tot uitvoerder. Want wee je gebeente als je de “hulp” van het aps niet aanvaardt of weigert data op te leveren voor het testcircus dat men daar ongetwijfeld aan heeft verbonden.

            Homogenisering is dus niet de kosten, maar de kleilaag (zoals altijd).

          • Je bazelt maar wat Ben
            Het onderwijs is niet cultureel historisch bepaald, Na hegius kwamen de broeders van Luik die het 8 klassensysteem overnamen omdat het onderwijs dan goed georganiseerd kon worden voor veel groepen. Een en ander is perfect beschreven door Sturm. Waar het vooral om ging was om ‘het geloof’te verbreiden en dat was de ene keer het humanisme, dan weer het protestantisme en dan weer het katholicisme. Trouwens iets later in de historie kwamen de jezuïten die het onderwijs op een volstrekt andere manier hebben georganiseerd. Geen klassen meer maar leeftijdsgroepen en volstrekt gericht op de verspreiding van het geloof. Onder de invloed van de Jezuïten verdween heel wat ‘andersgericht’ onderwijs. Uiteindelijk zo alles leiden tot een onderwijsclash met de nog strenger in de leer zijnde Jansenisten. De jezuïten moesten hun meerdere herkennen en verdwenen bijna volledig van het onderwijstoneel. Trouwens je vergeet bij je cultureel historisch argument te vermelden dat het onderwijs in de Nederlanden volledig beinvloedt werd door Italie, SPanje, Engeland en Duitsland. Kortom jouw cultureel historisch argument snijdt geen hout.

          • ???????
            Zie Codina Mir, proefschrift 1968.
            Frederiksen, proeschrift. Willem Frijhoff.

            Als jouw betoog niet juist gaat over historisch-culturele invloeden, dan eet ik mijn hoed op.

        • Nog succesvoller
          Was Hegius die in Deventer een school leidde die op zijn hoogtepunt wel tot 2000 leerlingen herbergde. Stel je voor een stadje zoals Deventer en 2000 leerlingen, waaronder Erasmus die later meer dan kritische kanttekeningen plaatste bij deze school. Hegius was waarschijnlijk de eerste met een klassikaal systeem van 8 klassen. De lesstof, die zich in die tijd beperkte tot tot logica, retorica, Grieks, Latijn, Theologie en disputaties, was over de acht klassen verdeeld. De klassen die te groot waren voor een enkele leraar waren op zich dan weer gesplitst in ducieën of groepen van tien die begeleidt werd door een oudere leerling. Erasmus zelf zou later over de school publiceren dat hij er neit veel meer had geleerd dan malle latijnse teksten uit het hoofd leren.
          Duidelijk moet zijn dat Hegius de eerste eerste was, hij was trouwens geen leraar, onderwijsmens of grote denker, die het onderwijs zo organiseerde dat een hele grote groep, 2000 leerlingen, onderwijs konden krijgen. Het heeft dus niks te maken met homogeniteit maar met de organisatie van het onderwijs. Zal in die tijd ook wel al te maken hebben gehad met ‘marktwerking’immers hoe meer leerlingen hoe groter het inkomen van Hegius.

  6. Homogeniseren en ‘de elite?’
    Misschien is mijn reactie hier niet helemaal op zijn plaats, maar ik ben weer eens scherp gaan inzien wat het verwijt ‘elite’ kan betekenen.
    De Poolse regering schijnt de Duitse economie ‘elitairisme’ te verwijten.
    Duitsland zou de ‘elite’ zijn binnen de Europese Unie.
    Kijk.
    Daar zien we duidelijk hoe onterecht zo’n verwijt kan zijn.
    Duitsland produceert degelijke goederen (auto’s b.v.) die in de opkomende landen als China zeer gewild blijken, waar andere landen met een grote behoefte aan ‘ontspanning’ kennelijk dergelijke goederen niet weten te leveren, en vervolgens krijgt Duitsland het verwijt tot de ‘elite’ te behoren.
    Bloed, zweet en tranen, en dan te horen krijgen dat je ‘elitair’ bent!!
    Ik zie precies hetzelfde in het onderwijs.
    Begaafde leerlingen die keihard werken, en die succesvol het gymnasium afronden, zouden elitair zijn t.o.v. die leerlingen die liever lui zijn dan moe!

    Bij deze wens ik dat het verwijt ‘elitair’ zijn, direct wordt geschrapt uit het hele onderwijsdebat.
    Het is dikwijls het verwijt van de liever zingende krekel jegens de ijverige werkende mier.

    • ‘elitair’ geboren?
      Het is domweg een feit dat er kinderen worden geboren die over meer intelligentie blijken te beschikken dan andere kinderen. Net zoals het domweg een feit is dat er ook zwakzinnige kinderen worden geboren.
      Het is dan werkelijk absurd deze kinderen, wanneer zij na hard werken de hoogste diploma’s weten te behalen, ‘elitarisme’ te verwijten. En ook als zij de hoogste diploma’s weten te behalen zonder daar hard voor gewerkt te hebben. Een samenleving kan vooral profiteren van zulke talenten.
      Aangeboren intelligentie is gewoon eenzelfde handicap als aangeboren zwakzinnigheid.
      Verwijten als ‘elitarisme’ zijn niet geldig.
      Derhalve is het gymnasium dus NIET elitair in de negatieve betekenis van het woord.

      Ook in mijn reactie eerder gegeven: elitairisme is fout gespeld, het moet zijn ‘elitarisme’. Een fout die te wijten was aan onkunde.

    • “Begaafde leerlingen die
      “Begaafde leerlingen die keihard werken, en die succesvol het gymnasium afronden, zouden elitair zijn t.o.v. die leerlingen die liever lui zijn dan moe!”

      Ik heb niet de ervaring dat geslaagde gymnasiasten al te elitair zijn, al zijn die geslaagde gymnasiasten die ik heb leren kennen van mening dat het gymnasium een VWO-plus is. Helaas zit er m.i. toch wel een elitair luchtje aan het gymnasium doordat niet enkel de capaciteiten bepalen wie wel en niet wordt toegelaten tot het gymnasium. Immers, zo’n 16% van de leerlingen plaatst zich voor het gymnasium (bron: website van het CITO) maar slechts voor 6% van alle leerlingen is er plaats op een gymnasium. Nu willen niet alle leerlingen die zich plaatsen voor het gymnasium daar hun opleiding volgen maar andere geschikte leerlingen die zich niet plaatsen willen dan wel weer graag hun opleiding daar volgen.

      Dat dan een loting bepaalt wie wel en niet het privillege krijgt om toegelaten te worden tot het gymnasium vind ik niet juist, liever zou ik zien dat een toelatingstest dat bepaalt. Dat bij een aantal gymnasia (in ieder geval in Amsterdam) op basis van jouw familie wordt bepaald ofdat je wel of niet wordt toegelaten tot het gymnasium vind ik verwerpelijk. Zodoende krijg je toch een onwelriekend elitair luchtje aan het gymnasium. Dat vind ik jammer, dat maar snel het aantal gymnasia wordt uitgebreid zodat alle geschikte leerlingen het privillege krijgen om daar een opleiding te genieten. Zo niet, dan moeten ze maar ook echt daadwerkelijk de 6% beste leerlingen selecteren en niet de 6% gelukkigsten onder de 16% beste leerlingen.

      Vanzerlfsprekend ben ik het met de strekking van jouw betoog eens: we hebben een cultuur nodig waarin leerlingen niet bang hoeven te zijn om uit te blinken.

Reacties zijn gesloten.