“Elite-stipendium” in Duitsland

Commotie bij onze Oosterburen over een beurs die aan de 10% beste studenten ter beschikking gesteld zal worden. De beurs wordt voor de helft gefinancierd door de overheid, voor de andere helft door ‘sponsoren’.

In de (vele) reacties onder het artikel worden o.a. de volgende kanttekeningen geplaatst:
– hoe bepaal je wie de beste 10% zijn?
– komen studies die niet ‘economisch interessant’ zijn ook in aanmerking? Zullen bedrijven studenten in deze studies willen sponsoren?
– door gunstiger omstandigheden van huis uit zullen studenten uit rijkere gezinnen vaker tot de 10% beste studenten behoren. Is het wenselijk om extra overheidsgeld juist te laten gaan naar mensen die ruim in het geld zitten?

Positief vind ik wel dat Duitsland in elk geval de bereidheid heeft te investeren in toptalent, waar Nederland uitsteken boven het maaiveld juist zoveel mogelijk lijkt te willen ontmoedigen (hoger collegegeld voor tweede studie, doelstelling van 50% ‘hogeropgeleiden’ allemaal op hetzelfde twijfelachtige niveau).

11 Reacties

  1. Is ‘elite’ vies…?
    Kinderen (of studenten) uit rijkere gezinnen zijn ook kinderen, die er wellicht ook hard voor moeten werken.
    Of doen we hier aan omgekeerde discriminatie?

  2. Vreemde kronkels
    Mijn eerste reactie op dit persbericht is dat ik niet begrijp welk doel met deze wonderlijke maatregel wordt gediend. De 10% best presterende studenten (hoe je dat dan ook definieert) zullen het juist ook prima zonder dit steuntje in de rug kunnen. Het is water naar de zee dragen. Uilen naar Athene brengen. Investeer dit bedrag in betere kwaliteit onderwijs, dat lijkt me veel nuttiger. Toptalent stimuleren doe je niet met extra geld, maar extra uitdagingen. De kenniseconomie stimuleren doe je door het voor meer leerlingen aantrekkelijk te maken door te studeren, en dan heb je het vooral over middenmoters.

    Maar ik laat me graag voorlichten. Wie kan kort uiteenzetten hoe de studiefinanciering in de Länder van Duitsland ongeveer in elkaar steekt? Bedenk wel dat het hoger onderwijs in Duitsland bepaald ondoelmatiger is dan dat in Nederland (veel meer jaren, uitpuilende collegezalen). Daar valt mogelijk dan weer tegenin te brengen dat Duitse studenten hun studie serieuzer nemen.

  3. gevaarlijk suggestief
    Het is begrijpelijk, classica, dat je het jammer vindt dat kinderen van rijke ouders die gemakkelijk de studiekosten voor hun kinderen kunnen opbrengen mede zullen profiteren van de 10% regeling. Maar op het moment dat je beweert of citeert dat studenten uit rijkere gezinnen door gunstiger omstandigheden van huis uit vaker tot de 10% beste studenten behoren verkondig je een halve waarheid. En je weet wat het spreekwoord daarover zegt. Rijke gezinnen en gezinnen met hoogopgeleide ouders vormen verzamelingen met een zeer elementenrijke doorsnede. Ook is het bepaald geen rariteit dat kinderen van hoogopgeleide ouders meer dan middelmatig intelligent zijn. Door bij de rijke gezinnen alleen maar de gunstigere omstandigheden van huis uit als oorzaak te noemen voor een verhoudingsgewijs te groot aantal studenten in de 10% regeling suggereer je dat het om een onrechtvaardigheid gaat die je helemaal recht kunt trekken door kinderen van arme ouders beter te begeleiden. Je steunt daarmee een misvatting die al heel wat kostbare mislukte onderwijshervormingen heeft opgeleverd.Seger Weehuizen

    • andere mening
      Ik citeerde inderdaad uit de reacties onder het artikel, maar ben zelf ook van mening dat sociaal-economische achtergrond een flinke invloed heeft. Zelf een slim kind uit een arbeidersgezin heb ik gezien hoe “het” er bij klasgenoten uit bevoorrechtere milieus vaak wat makkelijker en beter uitkomt. Ik zou niet durven beweren dat “het” bij die klasgenoten ook van nature al meer was dan bij ondergetekende. De omstandigheden om “het” te laten bloeien zijn gewoon een stuk meer aanwezig als je ouders je stimuleren om te excelleren, je ooms en tantes wetenschappers zijn, het huis vol staat met boeken en je ouders geld hebben om je naar bijles, de schaakclub of muziekles te sturen. Ik kan me niet voorstellen dat omstandigheden die op volwassen leeftijd nog doorwerken (academici uit lagere sociaal-economische milieus zijn minder succesvol in hun carriere) in de jeugd zelf geen enkele invloed hebben.

      Ik geloof dus wel degelijk dat van twee even getalenteerde kinderen uit verschillende milieus de een meer kans heeft om in die 10% terecht te komen. Uiteraard zou ik mijn andere mening m.b.t. dit onderwerp zelf geen misvatting willen noemen.

    • Vaker = vaker
      Seger,

      ‘Vaker’ betekent gewoon vaker. Classica verkondigt hier geen halve waarheid.

      Het belangrijkste mechanisme, waar het rijke ouders betreft, is waarschijnlijk dat de rijkdom hun kroost in staat stelt om onbekommerd het risico te nemen om te investeren in een hogere opleiding die mogelijk kan mislukken, of niet de beloofde maatschappelijke positie op gaat leveren. Een langzamerhand klassieke stelling, Bourdieu onder andere.

      • ebengebürtig
        Er heeft in de westerse landen lange tijd een afkeer bestaan tegen het erkennen van de erfelijkheid van intelligentie. Er werd voor van alles, waaronder intellectuele prestaties, altijd naar milieufactoren gezocht. Een gevolg daarvan is dat de onderwijshervormers nooit geïnteresseerd waren in hersenonderzoek. Pas nu dringt in de onderwijswereld door dat het puberbrein, en vooral het puberbrein van een jongen, nog niet voldoende ontwikkeld is om het zijn eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces te geven. Buikhuysen raakte zijn hoogleraarschap kwijt toen hij zich niet bij de tijdgeest aansloot. Ik wordt misselijk als iemand het weer eens over de gelijkwaardigheid van leerlingen heeft. Laat zo’n man of vrouw toch gewoon zeggen dat elke leerling recht op goed onderwijs heeft, aangepast aan zijn capaciteiten. Het gaat hier om een speciaal geval van gelijke RECHTEN. Dat begrijp ik en daar sta ik achter. Over de gelijkwaardigheid van leerlingen zal ik mij niet uitspreken omdat ik niet wil meedoen met onzinpraat. Het aantonen van rol van erfelijkheid van intelligentie was wetenschappelijk moeilijk omdat ouders meestal hun eigen kinderen groot brengen. Maar vrijwel alle genetici en psychologen beschouwen het als bewezen, al zijn ze het niet altijd eens over de nurture-nature-verhouding. In de voormalige DDR was Margot Honecker –zeer onmarxistisch- geïnteresseerd in erfelijkheid van intelligentie omdat ze de DDR niet slechts in sport maar ook in wetenschappelijke prestaties wilde laten uitblinken.
        Als Classica geschreven zou hebben dat bij gelijke genetische geschiktheid kinderen uit rijke families een grotere kans hebben om in de 10% regeling te vallen zou zij niet bijgedragen hebben aan een eenzijdige kijk die zij waarschijnlijk zelf helemaal niet heeft.
        Seger Weehuizen

        • Verwarring
          Intelligentie is deels erfelijk, maar zowel naar beneden als naar boven zijn er regelmatig uitzonderingen.
          Daarnaast verwart Seger volgens mij een goede maatschappelijk positie met intelligentie. Dat was heel erge onzin en het blijft ook in deze tijd onzin.

        • Erfelijke bepaaldheid van VERSCHILLEN in intelligentie
          Seger,

          Op welke manier VERSCHILLEN in intelligentie bepaald zijn is een razend interessant thema. Iedere ouder van twee of meer kinderen is er getuige van dat de genetische bepaaldheid een sterke toevalsfactor heeft, daar begint het gedonder al.

          In het naoorlogse (na WO II) intellectuele klimaat is het altijd moeilijk en soms onmogelijk geweest om een academisch debat te voeren over de kwestie op welke manier verschillen in intelligentie ook genetisch zijn bepaald, en in welke mate. Zie bijv. een eigen stukje (hier, gepleegd ten tijde van zo’n golf van maatschappelijke discussie (in HP, na weigering tot plaatsing door de redactie van VN).

          Het tegen-intuïtieve verschijnsel is dat naarmate de kwaliteit van gezondheidszorg en onderwijs groeit, de overblijvende VERSCHILLEN in intelligentie in sterkere mate genetisch zijn bepaald, en niet door de omgeving. Immers: belangrijke omgevingsvariabelen zoals gezondheid en onderwijs zijn minder ongelijk gemaakt.

          Maar er is veel meer aan de hand. Het Flynn-effect is het fenomeen dat IQ over de laatste 100 jaar sterk is gestegen. Echt enorm sterk. Zelfs zo sterk dat de vraag zich opdringt of over overgrootouders misschien collectief zwakbegaafd waren. Nee dus. Maar dat betekent dat er zulke enorm grote verschuivingen in de kwaliteit van de omgeving zijn geweest, dat het IQ enorm in de lift is geraakt. Ik kom hier t.z.t. in een blog over het 2007-boek van James Flynn op terug. Want om welke kwaliteiten ging dat dan? (zie ook draad 6666

  4. Elite-Stipendium in Duitsland
    Een Bundesland heeft grote autonomie wat het onderwijs betreft. De verschillen tussen de Länder zijn dan ook groot. In NordRhein-Westfalen is sprake van uitpuilende collegezalen, in bv. Bayern en Baden-Würtemberg is dit nauwelijks het geval en heeft het hele onderwijs een goede reputatie. De Stadtstaat Berlin heeft een zeer goede universiteit, maar kent grote problemen in het beroepsonderwijs.
    Hannie Leek

    • Duitse toestanden
      Dan is het toch interessant Der Spiegel van deze week te kopen met het omslagartikel over het VO en die van volgende week over HO en WO.
      Er zijn daar allerlei Bundesminister Onderwijs met weinig status uit de Länder bezig geweest om hun eigen onderwijs uit te vinden. Nu is er een centrale drang richting meer competenties en minder inhoud, zoals op het eerste gezicht te lezen is.
      In het artikel wordt juist over de zuidelijke staten met cijfers “aangetoond” dat daar beduidend minder gymnasiumleerlingen zijn dan in de andere, en vooral de grote steden.
      Het is een artikel dat goed bestudeerd moet worden, want het is gemakkelijk de formuleringen verkeerd te interpreteren.

Reacties zijn gesloten.