Een kort lontje

 

Een kort lontje, de media staan er deze week vol mee.

Ook scholen hebben er dagelijks mee te maken.

In NRC Handelsblad lees ik vandaag bij Folkert Jensma het volgende:

‘Dat korte lontje vind je ook in de psychiatrie, bij de zogenaamde antisociale persoonlijkheidsstoornis. De afwijking is niet zeldzaam. Gemiddeld komt die bij 4,3 procent van de mannen ‘ooit in ’t leven’ voor. Maar in de groep 18 tot 24-jarigen is dat 13,3 procent. Dat blijkt uit het Nemesis-2 onderzoek van het Trimbos-instituut. Deze jongens kunnen zich niet houden aan regels, zijn oneerlijk, liegen, zwendelen, zijn impulsief, kunnen niet vooruitdenken, zijn agressief, prikkelbaar, roekeloos, onverschillig voor andermans veiligheid, onverantwoordelijk, hebben geen spijtgevoel en zoeken oorzaken buiten zichzelf. Deze stoornis neemt na het 24-ste jaar dramatisch af, naar 4,9 procent af. Kennelijk groei je er uit.’

Mijn directie wil dat fenomeen niet kennen of gelooft er niet in. Ook ik wist dat tot op heden niet, maar kan het achteraf wel constateren. Zou zoiets op de lerarenopleidingen worden verteld, zodat aanstaande leraren daar rekening mee kunnen houden, iets minder onnozel voor de klas gaan staan en meer van het klassenmechanisme gaan begrijpen?

Als het aan Malmaison ligt, zou die groep van 13,3 procent uit het onderwijs geweerd moeten worden.

Ik pleit ervoor de leraren daarvan duidelijk op de hoogte te stellen, zodat ze op dat fenomeen kunnen anticiperen.

3 Reacties

  1. Ik ben er niet zonder meer

    Ik ben er niet zonder meer van overtuigd dat bij een deel van die 13,3% straffen niet helpt. Hoe ver kunnen deze jongeren eigenlijk niet vooruitdenken? Ze voelen dan wel misschien geen Gewissensbisse als ze anderen schaden..Maar ik denk dat ze best voldoende ver vooruit kunnen denken als asociaal gedrag tot strenge straffen leidt.Ze kunnen dan wel onverschillig zijn voor andermans veiligheid en de schuld op anderen schuiven, maar ze willen ook gestraft worden en dan dingen moeten doen die hen niet aanstaan. Simpele verbanden tussen wat anderen als wangedrag van hen zien en een in hun ogen altijd onverdiende straf kan hun brein heus wel aan. Ze zullen misschien hun straf onrechtvaardig vinden maar weten dan hoe ze die vermeiden moeten. Maar een straf moet voor hen natuurlijk wel een echte straf zijn. Een aantal uren eenzame opsluiting als straf kan jongeren met drang tot imponeergedrag echt wel afschrikken. Je kunt je verder ook nog afvragen of strenge regels met sterke sancties niet toch nog tot een oppervlakkig bewustzijn van goed en kwaad kunnen leiden.

  2. Kort lontje…

    Een heldere structuur, strenge en rechtvaardige straffen en meer realiteitszin bij directies zijn een belangrijk deel van de oplossing.

    Toch zouden die cijfers – als ze al kloppen – meer algemene bekendheid mogen genieten, waardoor bepaalde gedragsproblemen meer verklaarbaar worden en het beleid daarop kan worden aangepast.

    Een herstructurering van het beroepsonderwijs en minder theoretisering van het onderwijs in de lagere regionen zou een ander deel van de oplossing kunnen zijn.

    • Naar aanleiding van deze

      Naar aanleiding van deze nuchtere aanbevelingen zou ik willen wijzen op het pragmatische van het traditioneel klassikaal onderwijs. Gegeven het feit dat we een groep van ongeveer 30 leerlingen tegelijk moeten onderwijzen, blijkt dat het traditionele model de meest werkbare optie is, in combinatie met goede leerprestaties (nee, niet het allerbeste dat we kunnen bedenken, want het allerbeste is individueel onderwijs dat direct weet aan te sluiten op elke individuele positie).

      Binnen zo'n pragmatisch model is dan beslist nog ruimte voor het invullen van een eigen geloofsovertuiging, zo is gebleken. Vernieuwers denken echter niet pragmatisch, maar hebben een soort ideologie die de hele mens schijnt te betrekken daarbij. Vanuit die vage filosofie willen zij het onderwijs dusdanig veranderen dat het zou bijdragen en beantwoorden aan zo'n wazige 'visie'. En dus werkt het niet. Want het leven is altijd sterker dan een leer.

      Niettemin volhardt men nog steeds in het bewandelen van een doodlopend pad.

Reacties zijn gesloten.