coöperatie van leraren

Is de onderstaande website hier al eens genoemd?

Hoewel ik niet meer actief deelneem in BON, en niet meer in het forum of in discussies participeer (waarvoor ik redenen heb), leek het me interessant om deze link hier te melden, en om zo mogelijk een discussie erover te starten :

www.cooperatievo.nl/home/

Overigens : ik ben en blijf benieuwd naar resultaten van BON- en forum-deelnemers. Het moet toch mogelijk zijn om goed onderwijs te organiseren? Nodig is dat in elk geval. Blijf proberen!

20 Reacties

  1. eem mogelijke “vriend van BON”?

    De positie van de leraar was in de tijd dat ik nog naar school ging te vergelijken met die van een arts, notaris of advocaat. Aan het begin van elk schooljaar werd hem een aantal klassen toevertrouwd enmoest hij  er voor zorgen dat zo veel mogelijk leerlingen uit de hen toevertrouwde klassen zo goed mogelijk een stuk leerstof onder de knie kregen. Hun positie leek ook op die van een kleine zelfstandige zonder personeel (een zzp-er) en niet op die van een gehoorzame fabrieksarbeider onderaan een pyramidale organisatie en werkend in een fabriekhal. Zo’ gehoorzame, laag opgeleide en slecht betaalde hard werkende arbeider is de persoon die de huidige schoolbesturen voor de leraar al jaren als einddoel van haar onderwijsinspanningen ziet. BON heeft zich met kracht ingezet om te voorkomen dat een dergelijke ontwikkeling zich in het onderwijs voltrok en heeft dat geprobeerd binnen een harmonie met alle politieke partijen. Ik denk dat BON naar een andere strategie moet overstappen en een brede basis van OPSTANDIGE leraren én OUDERS onder in haar organisatie moet gaan aanleggen en sommige politieke partijen tot “vriend van BON” moeten verklaren. Het is duidelijk dat leraren die werken in bijzondere scholen zoals bij voorbeeld de vrije school, zich dan wel aan het bijzondere karakter van een school moeten confirmeren.

    Ik denk dat de organisatie bij elk van de éénpitters nog sterk lijkt op die van de vroegere scholen, dat hun confederatie dezelfde idealen koestert als BON en dat zij daarom een natuurlijke bondgenoot van BON is.

    • cooperatie tussen leraren, als bedrijfsvorm voor scholen

      betreft cooperatie tussen leraren :

      inzake Malmaison commentaar, hierboven :

       

           Niet alleen een natuurlijke bondgenoot van BON, ook een initiatief dat (klaarblijkelijk) niet stopt bij maar verder gaat dan een forum-discussie (zoals BON) of erin verzandt, en de daad bij het woord voegt.

       

      Des te effectiever omdat het scholen betreft die "in productie" zijn  –  dat is een gekke term, maar het betekent gewoon dat ze leerlingen onderwijs geven, geld daarvoor hebben, nota bene geld van de overheid/den Haag, dus gewoon doen wat scholen behoren te doen.

      Ik ken enkele van deze scholen wat beter : ze werken met een minimale overhead en worden minimaal aangestuurd worden door een manager-kaste. Meerdere van deze deelnemende scholen hebben pro deo bestuurders (waar geen geld aan de strijkstok blijft hangen voor bestuurders en toezichthouders). Van enkele geval is ook bekend dat manager-taken (zoals  coordinatie) door leraren worden gedaan, die (een vereiste voor die taak) in ieder geval zelf ook voor de klas staan. Het werkt in ieder geval, de praktijk wijst dat uit.

      • Ik ben blij om dit allemaal

        Ik ben blij om dit allemaal te lezen. Ik had o.a. de vrees dat de overheid door de scholen financiële en veel extra organisatorische verantwoordelijkheid te geven en door de school en de leraren extra taken te geven  waarop schoolbesturen voor “Den Haag” toezicht  moesten houden en waarover zij moesten rapporteren, bij de meeste scholen een voor een vrijwilligersbestuur onbeklimbare berg aan werk had opgeworpen. De onbaatzuchtige houding van de onbezoldigde leden van een éénpittersbestuur staat in een schril contrast met de gretigheid waarmee de beroepsbestuurders van grote schoolconglomeraten zichzelf grote honoraria uitbetalen voor werkzaamheden waarin ze te kort schieten. Zoals Lucas reeds zeide en wat de conglomeraatsbestuurders zich zouden moeten aantrekken: "Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God (Deus, Jaweh- יהוה ) dienen én de mammon-'ממו."

        Interessant is om te weten of het de éénpitters gelukt is om het curriculum enigermate in de door hen gewenste richting om te buigen en ook of hun ombuiging van het leervakinhoudelijk deel van het curriculum enigszins aansluit bij de door een aantal prominente BONners gewenste rechtbuiging.

        Met een “compact” bestuur zal wel een bestuur bestaande uit weinige bestuurderen  met weinig geen onderwijs gevende medewerkersbedoeld zijn

        • Het is zeker zwaarder

          Het is zeker zwaarder geworden voor vrijwilligersbesturen. Tal van beleidsplannen moeten op papier worden gezet en daarbij moet alles worden gecommuniceerd met de MZR/GMR. Er is een waslijst aan bepalingen voor zaken waarbij een bestuur instemming dan wel advies aan die raden moet vragen en er zijn tijdspaden vastgelegd. Zo moet er een zorgplan worden samengesteld (vanwege WSNS in een samenwerkingsverband) dat niet alleen de richting van de zorg moet vastleggen maar ook de daarbij gebruikte middelen en instanties. Zo'n plan moet dan worden voorgelegd aan de MZR (die moet die hele zaak ook weer zorgvuldig bekijken) binnen een bepaalde termijn waarna ook weer na zoveel tijd het definitieve plan moet worden vastgelegd. Zo'n zorgplan is maar 1 plan.  En dan de financiele verantwoording uiteraard. Het besturen is m.i. een heidense klus geworden dankzij een waslijst aan overheidsvoorschriften. De voorgeschreven medezeggenschap heeft in belangrijke mate bijgedragen aan die taakverzwaring. gek werd je soms van die eindeloze papierwinkel en al het overleg daarover; alsof je als leerkracht niks beters te doen had.

          • Voor mij als ouder was de

            Voor mij als ouder was de ideale school een school waar ik geen omkijken naar had. Ik ben me er als ouder pas mee gaan bemoeien toen er op en met de scholen van alles gebeurde waar ik het niet mee eens was. En het is nog steeds mijn ideaal om scholen en een overheid te hebben waarop ik m.b.t. mijn kinderen kan vertrouwen zodat mijn contacten met de school van mijn kinderen zich zou kunnen beperken tot 10 minuten gesprekjes na het rapport. Medezeggenschapsraden zijn een wrange grap van de overheid omdat je als ouderlid van zo’n raad aan belangrijke zaken niets kunt veranderen. Je kunt hoogstens proberen de gevolgen van onwenselijke beslissingen een beetje te verzachten.

        • antwoord aan mailmaison

          inzake Malmaison, zijn reactie 12 nov 0:28 hrs, hierboven

           

          [1]

          Die financiele en organisatorische verantwoordelijkheid is al lang (steeds geleiddelijk maar dwingender) meer en meer uitgebreid – een cynicus zou zeggen dat dan de hoeveelheid werk op het ministerie evenriedig vermindert, en dus een xx aantal ambtenaren ge-elimineerd hadden kunnen worden ; een neutrale financiele operatie dus. Logisch wel, maar zo werkt het in den Haag niet  –  integendeel, vermeerderde verantwoordelijkheid elders (op scholen en cluster-nivo) "vereist" meer ministeriele controle  –  ook al zo logisch als wat.

          [2]

          Bij deze leraren-cooperaties gaat het niet over éénpitters : vele zijn in clusters met meerdere aparte scholen. Ze doen het (voorzover ik ze ken) in het besef dat lokale éénpitter-scholen die in een regionaal cluster (onder een "paraplu") zitten, op die manier hun eigen identiteit het beste kunnen waarborgen, tegen de druk (ja, tsunami) in van het ministerie (financiele en organisatorische regels) en de inspectie (onderwijsregels).

          Vooral de inspectie speelt een kwalijke rol in deze : nogal veel van deze inspecteurs zijn aantoonbaar incopetent (overigens, de directie niet minder) in het evalueren van afwijkende onderwijs-systemen (wat weer niet wil zeggen dat de inspectie in andere situaties niet een zekere taak toekomt).

          [3]

          Het is juist dat de toenemende druk ("vereantwoordelijkheid") op schoolbresturen het voor pro deo bestuurders moeilijker maakt om behoorlijk te besturen.

          Extra geld uit de lump sum finaciering voorziet weliswaar in de aanstelling van wat meer administratief personeel, maar altijd minder dan de toenemeende taken vereisen. Het is ook niet goed in te zien hoe bestuurders van giga-scholen-gemeenschappen het in pro deo vorm zouden kunnen bolwerken  –  vandaar de gigantische toename van "bezoldigde" bestuurders (wier bezoldiging dan weer uit de hand loopt na verloop van tijd)  –  een voorbeeld van zichzelf voortplantende zelfverrrijking van professionele bestuurders ; feitelijk een officieel ministerieel/politiek gesanctioneerde diefstal van onderwijsgeld, crimineel gedrag derhalve.

          [4]

          Overigens is de situatie niet zo rooskleurig als Malmaison denkt (cit. : "gelukt is om het curriculum enigermate in de door hen gewenste richting om te buigen"). Dat dat juist niet zo goed lukt (steeds minder), is de reden dat dergelijke scholen elkaar vinden en zich cooperatief samenvoegen.

          De inspectie en de regelgevers ter ministerie spelen hier een uiterst kwalijke rol : geen van beide zijn in ieder geval niet uitmuntend competent inzake onderwijskunde (zoals nodig is in deze materie), maar des meer gespitst op regels uitpluizen, bedenken en weer uitpluizen. Zelfs wie begrijpt dat regels nodig zijn, ziet met verdriet dat het onderwijs meer en meer ontdaan wordt van zijn fundamentele functies.

           

          • Van A naar Z, van Aberraties naar Zelfstandigheid.

            De toestand waarin het onderwijs zich bevindt wijst er op dat de beste manier om weer goed onderwijs te krijgen is de oprichting van gesubsidieerde scholen toe te staan die opleiden voor een staatsexamen. De maximale subsidie hangt af van een minimaal examenresultaat van de leerlingen zodat zo’n school niet genoodzaakt is slechts examentrainingsinstituut te zijn. De extra’s zijn dan schoolspecialiteiten en geen door de overheid opgelegde verplichtingen. Er komen dan zelfstandige Athenaea voor hoogwaardig VWO , waarbij een Gymnasium een op klassieke talen gerichte specialiteit heeft.

            BON zou ook een elfde en een twaalfde gebod moeten hebben. Bepaalde vakinhoudelijke wijzigingen zouden moeten bestaan en in een keuze-staats-examen verwerkt moeten worden. Scholen zouden moeten kunnen kiezen voor lonesome-rekenen en lonesome-wiskunde i.p.v. Freudenthals(e). Daarop moeten wel de examina aangepast worden. Verder moet expliciet in de geboden vermeld staan dat er voor ouders voldoende keuzemogelijkheden moeten zijn.

            Ik denk dat het ook voor de door Sassoc genoemde scholen wenselijk is dat de overheidsbemoeienis met scholen gereduceerd wordt tot het stellen van minimale eisen waaraan een jaargang op een staatsexamen moet voldoen. Bij het opstellen van de eisen en de examenopgaven voor VWO-staats-examens moet aan de universiteiten als vervolg-onderwijs een grote zeggenschap worden toegekend.

            Het toestaan van “dedicated schools” aansluitend op groep 8 van het BO zal bij de PvdA geen steun vinden. We hebben daarom helaas veel tijd om verder na te denken.  (Vanuit de dedicatie beschouwd is de HAVO dan vanaf het eerste leerjaar in de eerste plaats Voorbereidend Onderwijs voor het HBO en geen “algemeen vormend” onderwijs. Tot nog toe gold dat slechts voor de vertakte bovenbouw).

            Hopelijk komen de door Sassoc genoemde scholen er voor in aanmerking “Vriend van BON” te worden.

          • malmaison bantwoord, ref. hierboven

            malmaison, hierboven, geciteerd :

            [1]

            Ik denk dat het ook voor de door Sassoc genoemde scholen wenselijk is dat de overheidsbemoeienis met scholen gereduceerd wordt tot het stellen van minimale eisen waaraan een jaargang op een staatsexamen moet voldoen. Bij het opstellen van de eisen en de examenopgaven voor VWO-staats-examens moet aan de universiteiten als vervolg-onderwijs een grote zeggenschap worden toegekend.

            [2]

            Het toestaan van “dedicated schools” aansluitend op groep 8 van het BO zal bij de PvdA geen steun vinden. We hebben daarom helaas veel tijd om verder na te denken.  (Vanuit de dedicatie beschouwd is de HAVO dan vanaf het eerste leerjaar in de eerste plaats Voorbereidend Onderwijs voor het HBO en geen “algemeen vormend” onderwijs. Tot nog toe gold dat slechts voor de vertakte bovenbouw).

            [3]

            Hopelijk komen de door Sassoc genoemde scholen er voor in aanmerking “Vriend van BON” te worden.

             

            Reactie :

            [1] over minder overheidsbemoeienis met scholen :

            Wenselijk is dat – maar het tegendeel is het geval : er komen nog steeds meer regels, meer restricties, en minder vrijheid in de inrichting van het onderwijs. Dat geldt voor BO zowel als VO.

            Zoals eerder gezegd : bij de inspectie werken weinig of geen ambtenaren die behoorlijk inzicht hebben in de beginselen van onderwijskunde, zoals in montessori- of vrije scholen ontwikkeld en toegepast  –  ze zijn in dat opzicht niet competent.  

             

             Maar meer bemoeienis is al langere tijd de feitelijke toestand : dat er meer regels komen, meer restricties, meer comformiteit aan het staatsidee, het opgelegd leerplan en opgelegde methoden  –  eenheidsworst, methoden in stricte regels gevat  –   zowat het enige waar inspectie-ambtenaren collectief goed in zijn.

            [2] Dedicated scholen 

            Ze bestaan nog steeds,in deze sector zowel als elders  –  maar ze worden meer en meer aan regels gebonden, regels, die niet of slecht passen in de onderwijs-opvattingen van die scholen.

            Niettemin behalen die scholen als regel behoorlijke (en duidelijk meer dan gemiddelde) eindexamen-resultaten. Hetgeen de inspectie niet verhindert om hun eenheidsregelgeving aan die scholen op te dringen. Dat is ook feitelijk de opdracht, ja het mandaat, van de inspectie : derhalve hun reden van bestaan. Het onderwijs-stelsel wordt beheerd door (politieke, organisationele) angst, dat er iets gebeurt buiten "de regels", wat niet moet, en dus worden de regels meer en meer aangescherpt.

            Overigens : in de toekomst zal het ooit zo ver komen, dat universiteiten hun eigen toelating gaan regelen, inclusief eigen toelatingsexamens  –  eigenlijk was de propaedeuse als iets dergelijks.

            [3]   Vrienden van BON

            In aanmerking voor BON zullen die scholen wel komen, Maar er zijn (wat ik weet) meerdere scholen, die dat helemaal niet willen  –  probleem voor BON, lijkt me.

            Tenslotte ook, dat BON geen stevige onderbouwing van/door ouders heeft, is een groot nadeel  –  het zou toch eenvoudig zijn voor BON om dat te faciliteren.

          • Sassoc schrijft onder meer:

            Sassoc schrijft onder meer: dat er scholen zijn die geen 'Vriend van BON' willen worden. Mijn vraag is dan: wat is daarvoor de reden? Als we die reden weten kan BON daar wellicht iets aan doen.

            Verder over de ouders: hoe zou BON de onderbouwing van/door ouders moeten faciliteren? Het staat iedere ouder vrij om lid van BON te worden, je moet die ouders alleen zien te vinden. Vraag: wat is naar jouw mening een goede plaats om deze ouders te bereiken?

             

          • BON moet het lagerop zoeken

            BON heeft vooral voor haar principes in de top gestreden. En er waren ook resultaten.  En goede contacten. Maar ondertussen is minister van Bijsterveldt weg uit Den Haag en het opgebouwde netwerk mogelijk in ongerede geraakt. BON had zich, voor zo ver ik vanuit grote afstand (Venlo) beoordelen kan, beter op de onderkant van de politieke besluitvorming kunnen richten: de kiezer. Er waren 3 politieke partijen die misschien met de 10 geboden van BON zouden hebben ingestemd: D66, de PVV en de SP. Als BON, nadat deze partijen zich achter de 10 geboden zouden hebben gesteld, tot “vriend” zouden verklaren had BON een beetje aan de verkiezingen meegedaan zonder politieke kleur te tonen.

            De PvdA in de regering is natuurlijk een ramp. Zij is de opvolger van de vooroorlogse Socialisten. Die hadden aan de arbeiderskinderen de toegang tot de Gymnasia beloofd en hun opvolgers zijn nog steeds bezig het om zeep te helpen. De PvdA lijkt op een dom verwend kind dat een radiografische speelgoedauto mag besturen. Wanneer het merkt dat dat te moeilijk is trapt het het voertuig kapot. “Nou kan niemand anders er plezier van hebben” is zijn gelukzalig gevoel daarbij.

          • cooperatie van leraren

            ref : Marten Hoffman, hierboven – cooperatie van leranren

             

            [1] (cit. scholen die geen vriend van BON willen worden)

            Ik kan alleen noemen wat ik weet uit de bijzonder neutrale sector. Daar is een overheersende mening dat BON niet iets wezenlijks toevoegt aan hun opvatting over onderwijs. Deze scholen werken op basis van fundamenteel-onderwijskundige inzichten (op grond waarvan ze bestaan, logisch) die ze niet expliciet terug zien in de uitgangspunten van BON.

            Impliciet zijn ze (die uitganspunten) er wel ; ik zou zeggen : ze zijn er meer intuitief, in BON. Uitstekend voorbeelden : rekenonderwijs, klassikale vorm van onderwijs. Enige fundamentele formulering ontbreekt in de BON uitgangspunten ; ondermeer daarom aarzelen ze met deelname in BON. Sterker nog,  veelal  –  in het BON forum bijvoorbeeld  –  worden hun visie (van die scholen dus) en uitgangspunten becritiseerd of gebagatelliseerd, afgedaan als onwerkbaar of onwenselijk ; in iedere geval, klaarblijkelijk niet relevant of niet begrepen. Dat helpt niet in hun appreciatie voor BON, die er overigens wel is.

            Daarbij komt  : ze hebben BON niet echt nodig, ze werken altijd al zo  –  ongeveer zoals de cooperatie van leraren, hier in discussie, doet  –  BON is een gepasseerd station voor ze. Dat is spijtig genoeg, want BON, als publieke factor, zou voor vernieuwing van de fossiele structuren in het onderwijs een goed forum kunnen zijn.  

            [2] (cit. ouders)

            De tijden zijn voorbij dat onder druk van massale ouder-manifestaties (zoals in de jaren zeventig, tachtig) een vloed van scholen ontstonden in de neutraal-bijzondere sector : Jenaplan, Freinet, Montessori, Vrije Scholen. Dat ging in tegen de diepste wensen van lokale (dus confessionele) notabelen en van socialistische zowel als liberale politici. Die tijden zijn voorbij, berusting en gezapigheid alom. Dat is ook waarom would-be idealisten en andere bobo's zo gemakkelijk de onderwijs- bastions (de adviesraden van de minister, de mega-schoolofrganisaties) konden innemen en zich verrijken met (aldus gestolen) geld. De aanvankelijke idealisten ruilden hun ideeële motivatie in voor macht, geld, invloed. Vrijheid van onderwijs, ja maar – -.

            Nu is het zo : ouders zijn niet meer te mobiliseren voor zoiets. Hun interesse beperkt zich tot de rapporten en het eindexamen van hun kind. Wat al ook : waar is er nog plaats in het brein van ouders met een kinderen op zaterdags' voetbal of hokki, een tweede baan, een derde vakantie, vierde auto of vijfde computer en een tsunami aan dagelijkse informatie  – geen aandacht voor onderwijs perikelen in elk geval.

            En toch : wie de school-populaties telt, de jeugd en hun honger naar opleidingen, de streberei van hun ouders, doorziet ook welke publiek-politieke invloed zich hier kan doen gelden. Ouders zijn gemandateerd voor wat betreft hun on- en half-mondige kinderen, beginnend met drie, vier jaar en pas aflopend na het achttiende jaar van hun oogappels. Een gigantisch potentieel van 5 of 6 millioen kiezers jaarlijks, die kunnen bepalen hoe hun onderwijsgeld zal worden besteed.

            Afgezien van het demagogische van deze visie : wie in de vijver van ouders vist, vindt een weelde aan expertise op allerlei gebieden, het onderwijs betreffend : de inrichting en financiering ervan, de doelstellingen, schaalgrootte, curricula, sociale implicaties, buurt-beleid, opleidingen. Het is een vergissing, dit alles aan leerkrachten alléén over te laten – sterker nog, het antagonisme tussen leraren en ouders, ook in  BON, is demotiverend tot in het extreme, ja, het verhindert de doelstellingen waar BON voor staat.

            Dit in te zien zou core business van BON kunnen worden, en in de "tien geboden" van BON behoren te staan. Wie de toegang tot het onderwijsgeld beheerst, beheerst ook het onderwijs. Dat over te laten aan diegenen die er, nu nog bij voortduring, een zootje van hebben gemaakt, is een onvergefelijke vergissing  –  dat in te zien is toch de bestaansreden van BON ? Welnu, allééen met leraren lukt dat niet, daar is meer gebundelde kracht voor nodig ; met ouders dus, en dat vanwege de politieke en emotionele massa  – kwestie van p.r., bij voortduring aandacht vragen, de juiste scenario's laten zien, resultaten uitpluizen. Het demaskeren van het waanidee van schaalgrootte, bijvoorbeeld, zou een uitstekend uitganspunt voor BON kunnen zijn, met hulp van in dat onderwerp gespecialiseerde ouders (zoeken!) moet dat gemakkelijk kunnen.

            Die kracht (die van ouders) slaapt, maar net als Doornroosje, hoeft dat niet voor altijd. Vraag het de kleuterjuf, als ze tenminste niet net bezig is om een vreemde taal te leren om daarin haar dreumissen te gaan vertellen over Doornroosje. Ook zo'n waanidee : kleuterjuf leert dreumissen een vreemde taal.

          • We zouden op deze site een

            We zouden op deze site een forum 'Ouders' kunnen beginnen. Dat lijkt me een duidelijke plek om contact te leggen met BON.

          • BON kan bevoorwoorden dat er

            BON kan bevoorwoorden dat er voldoende BONscholen komen om aan alle ouders de mogelijkheid te bieden hun kind te sturen naar een school die op de leest van BON geschoeid is maar ook kan BON er voor pleiten dat alle scholen aan haar 10 geboden voldoen. In het eerste geval heeft BON er vrede mee dat er scholen blijven die binnen de huidige structuur functioneren en/of dat er andere scholen komen met eigen principes die al dan niet kunnen samengaan met de 10 geboden vn BON en al dan niet in de huidige of een andere, eventueel parallelle, structuur passen. Als BON voor tolerantie kiest kan zij ook proberen een confederatie met koepel voor vrijheid van onderwijs oprichten. De oerkantons van geconfoedereerden zouden BON, LIA en het door Sassoc genoemde verbond van onafhankelijk willende opereren scholen of hun besturen kunnen zijn. Het doel van de confederatie wordt dan het flink vergroten van de vrijheid van onderwijs. De bevoegdheden van en de keuzemogelijkheden voor ouders op het gebied van gesubsidieerd onderwijs voor hun kinderen moeten flink omhoog even als de vrijheid van de docenten om op hun eigen wijze les te geven. De samenleving mag natuurlijk bij monde van de overheid ook eisen stellen aan de deugdelijkheid van het onderwijs maar moet daarbij vooral kijken naar de resultaten van de leerlingen en de relevantie van de leerstof voor de samenleving op cultureel en economisch terrein.

            Seger Weehuizen

          • Verwijderbaarvaardig

            In haar streven naar beter onderwijs dunkt het BON dat het soort onderwijs dat zij verwezenlijkt wil zien de rol van normaal moet overnemen van het nu gepraktiseerde onderwijs. Zij zwakt deze eis en daarmee haar onderhandelingspositie mogelijk af wanneer zij zou besluiten om toe te treden tot een confederatie van organisaties met van de overheid afwijkende ideeën over goed onderwijs die de  ruimte willen krijgen om het onderwijs aan kinderen van hun achterban daarmee in overeenstemming te brengen. Dat hoeft echter niet te betekenen dat de kans op BON’s onderwijs zelf afneemt. Dit hangt van het gewicht en het aantal van de andere geconfoedereerden af.

            De geconfoedereerden hebben gemeen dat zij vrijgesteld willen worden van overheidstoezicht op hun scholen en dat dat volgens hen geen onredelijk verzoek is omdat de overheid door het zelf afnemen van afsluitende examina te weten kan komen of een school minimaal aan een afgesproken prestatie heeft voldaan en haar subsidie bij ondermaatse leerlingenresultaten onmiddellijk kan verminderen. Subsidies moeten zodanig zijn dat de confoederatiescholen in beginsel ¹/5-de deel van het programma zelf kunnen invullen.  Overleg over de inhoud van examenvakken moet ook mogelijk zijn. Zo kan een school b,v, partij kiezen in het wiskunde-conflict.

            Leden van schoolbesturen hebben van alles bedacht om hun positie veilig te stellen en de komst van  concurrerende scholen tegen te houden.  Confoederatiescholen zijn wegens hun financiering erg kwetsbaar voor kwaadwillige leerlingen die niet van school verwijderd mogen worden. Eén zich vervelend gedragende ongrijpbare leerling in de klas kan het rendement van de lessen in die klas fors verminderen. Het verkrijgen van het recht van een iudicium abeundi is daarom voor confoederatiescholen en BON-scholen onmisbaar.

          • BON als strijder voor de vrijheid van Onderwijs

            Vóór de Mammouthwet werd “Onderwijs” bemenst door juristen. Daarna door paedagogen e.d,. Die waren eerder bevlogen dan competent. Ze hadden geregeld met eigen bevliegingen of met bevliegingen van ministers te maken die voor hen een zeggenskracht hadden als een goddelijke openbaring die voor alle mensen bestemd en verplicht was. Voor Montessori e,d, zullem ze weinig belangstelling gehad hebben want dat was niet NIEUW. Maria Montessori stierf in 1952 op 80-jarige leeftijd. Overigens verdwenen vaak de beste mensen uit het departement omdat veel bevlogen ministers bij voorkeur buiten de daar werkzame ambtenaren om werkten. Mogelijk werkt dat nu nog door.

            BON moet zich feller teweer stellen tegen een beeldvorming volgens welke BON een vereniging van Leraren is, een concurrent van LIA. Elke nadenkende welwillende burger zou lid moeten willen worden van BON omdat onderwijs te belangrijk is voor ons aller welzijn en welvaart om het over te laten aan een organisatie met maffiose kenmerken. Daarom zou BON ook niet moeten eisen dat alle scholen geheel en al aan haar 10 geboden voldoen. Als zij slechts eist dat iedere ouder zijn kinderen naar een BON-school moet kunnen sturen maar uitdrukkelijk toestaat dat er ook scholen zijn die met andere uitgangspunten werken krijgt BON de veel sterkere positie van vechter voor de vrijheid van onderwijs en kan het gemakkelijker meer leden verwerven. Zodat ook misschien wel alle scholen waarover Sassoc het heeft “Vriend van BON” zouden kunnen worden. 

  2. Goed onderwijs is natuurlijk

    Goed onderwijs is natuurlijk mogelijk. Laat elke leerkracht voor zichzelf nagaan welke condities hij/zij verlangt om goed onderwijs te geven. Ik kan er voor mijzelf wel wat opnoemen:

    – De klassen zijn redelijk homogeen (en dan kunnen er best wel 30 leerlingen in zitten).

    – De leerstof staat centraal (hoewel het een absurde keuze is, leerstof of kind centraal want de leerstof is sowieso aangepast aan wat het kind kan behappen; het zijn misleidende vernieuwers die ons kinderen uit de sloppenwijken voortstellen die helemaal vanzelf, dankzij plaatsing van een computer, gaan ontdekken wat de relativiteitstheorie inhoudt).

    – Geen zaken die contraproductief blijken worden dwingend opgelegd: zaken als zelfstandig werken, rammelende methodes, het nieuwe leren.

    – Afgelopen met het vastleggen van  plannen in handelingsplannen: de goede didactische methode is het handelingsplan en waar nodig kan de leerkracht naar eigen inzicht extra oefenstof aanbieden zonder in conclaaf te gaan met een Interne begeleider.

    – Geen zinloze tijdsbestedingen als POPs en PAPs.

    – Geen leerlingvolgsysteem: de methode kent al meer dan voldoende test- en toetsmomenten. De oude rapportage met cijfers biedt dan voldoende informatie.

    – Alle kinderen in de klas worden naar een gelijke maat beoordeeld.

    – Zo min mogelijk vergaderingen en beleidsactiviteiten: de leerkracht heeft al zijn/haar extra tijd nodig om lessen voor te bereiden en lessen te corrigeren.

    – De leerstofeisen  staan per leerjaar vast en de leerkracht heeft vrijheid de methode naar eigen inzichten te gebruiken; hij/zij weet dat vroeg of laat de eindverantwoording zal komen.

    – De leerkracht bepaalt dus ook zelf of hij/zij de computer als een zinvolle aanvulling beschouwt.

     

    Gaat BON dit realiseren? Dat verwacht ik dus niet. Dit moet op kleine schaal worden gerealiseerd binnen de vrijheid van onderwijs met zelfstandige besturen die niet worden gedwongen kleurloos te worden vanwege 'samenwerking' met andere besturen.

     

  3. Interessant
    Interessant dit. Eenpitters die Slagter en co zat zijn? Seger reageert hieronder maar realiseert zich onvoldoende dat met verhalen die beginnen over “toen” niemand meer overtuigd wordt. Door deel te nemen aan die andere cooperatie, de onderwijscoop, helpt BON om de wet BIO herschreven te krijgen, en de validering van nascholing geen wassen neus te laten zijn. Of dat lukt is zeer de vraag, gezien de greep die de pedagogische centra en consultance adviesburo’s op werkelijk alles en iedereen hebben.

    • fate morgane droom je niet

      Het aantal mensen dat in het onderwijs werkt en weet hoe het "toen"was neemt snel af. Mijn insteek was de jongere leraren en ouders duidelijk te maken dat wat ik voorsta er werkelijk was en goed gefunctioneerd heeft en dat bovendien de maatschappij niet zodanig veranderd is dat de oude structuur en de oude methoden niet meer gebruikt kunnen worden en verder dat wat nieuw is nooit beter gewerkt heeft dan wat overgeleverd is en ook niet goedkoper. Het prae-Mammouth-onderwijs dat ik aanprijs is geen Dromenland maar een fata morgana, een afspiegeling van een realiteit in de tijd waarheen we nog steeds kunnen terugkeren.

  4. ὁ πύργος των κυβερνητων (de vesting der managers/stuurlui/goev

    erneurs)

    We moeten ons goed realiseren dat vrijwel alle veranderingen in het onderwijs tevens barricades zijn op de weg naar het oprichten van kleine zelfstandige scholen met nauwelijks overhead. De prestaties van leerlingen zijn bij competentiegericht leren moeilijker te beoordelen. Handhaving van de kwaliteit van het onderwijs (als er dan nog steeds over kwaliteit in de betekenis van goede kwaliteit gesproken kan worden)  en van en van het einddiploma vereist dan geheid veel  voorschriften controlemaatregelen  en dus mede daarom veel overhead. “Gepast” onderwijs heeft inhomogene klassen met veel probleemkinderen die ook nog apart aandacht nodig hebben. Extra personeel, extra organisatie en daarmee een argument voor door de congxi gewenste grootschaligheid. (Grootschaligheid creëert goedbetaalde banen). Inhomogene klassen met leerlingen van sterk verschillende IQ’s en sterk verschillende mentaliteit verminderen het aantal lesgeefopties, dus de keuzemogelijkheden voor de ouders en leraren.  Als inhomogene klassen ook in de onderbouw van het secundair onderwijs herinstalleerd worden (ongedifferentieerde brugklassen, middenschool) valt er voor het inrichten van dedicated schools veel minder te kiezen. Of leren leren, leren zelfstandig werken, leren samen te werken en soortgelijke curriculumonderdelen vruchtbaar zijn geweest valt niet met een CSE vast te stellen en dus moeten er voorschriften en controles op de PROCESSEN komen.

  5. πύργομαχια (vestingenstrijd)

     Ik denk dat zowel BON als het Coöperatief Werkverband Voortgezet Onderwijs er belang bij heeft  dat de overheid voor een bepaalde opleiding, b.v. de HAVO alleen maar leer- en oefen-stof voorschrijft waarvan de RESULTATEN op een Centraal, meestal Schriftelijk Eindexamen gemeten kunnen worden. De EXTRA’s en de HOE’s moeten binnen het toegestane budget voornamelijk door de organisatie opgesteld worden die de school gesticht heeft. Als falende scholen financieel hard aangepakt worden wordt overheidscontrole en overhead overbodig, behalve wat het eerste betreft op de afsluitende examina natuurlijk. Naar mijn mening zou het opportuun voor BON, de CWVO en andere organisaties kunnen zijn om mee te doen aan een confederatie voor VRIJHEID VAN ONDERWIJS en deugdelijkheidscontrole door EXTERNE RESULTAATSMETING

Reacties zijn gesloten.