CNV Onderwijs wil einde aan zittenblijven

De vakbond CNV Onderwijs heeft een plan uit de doeken gedaan om een einde aan zittenblijven te maken. Zomerscholen moeten blijkbaar de oplossing brengen. En natuurlijk komen er ook bestuurlijke samenwerkingsverbanden in dit plannetje voor

Scholen  kunnen  hiervoor uiteraard regionaal samenwerken en de  vakken  onderling  verdelen.

En dan staat er ook nog in het plan:

Het voordeel is dat er extra werkgelegenheid wordt geschapen en dat leraren die op een ander moment in het jaar verlof willen nemen, nu kunnen doorwerken.

Hadden we nu niet een enorm lerarentekort? Over het laatste deel van de geciteerde zin zal ik het maar niet eens hebben…..

 

De telegraaf en de NRC berichten over dit plan.

73 Reacties

  1. Zittenblijven heeft
    Zittenblijven heeft uiteindelijk vooral negatieve effecten, en verdient het liever vandaag dan morgen afgeschaft te worden. Natuurlijk dwingt dat scholen en leraren om de zorg voor leerlingen serieuzer te nemen dan ze zich kunnen veroorloven wanneer ze het feodale zittenblijven mogen blijven toepassen.
    Eenvoudig zal het niet zijn: er is een klein cultuuromslagje voor nodig. Bijkomend probleem specifiek voor Nederland: ons voortgezet onderwijs met zijn vele verticale verkokeringen leent zich er slecht voor, wat meer zegt over de kwaliteit van dat onderwijsstelsel, dan over zin en onzin van zittenblijven.

    Literatuur: www.benwilbrink.nl/projecten/zittenblijven.htm

    • Zo ken ik je weer, Ben
      Zo ken ik je weer Ben, op de bres voor het afschaffen van feodale systemen die van kinderen de onbetaalde lopendebandwerkers maken die op het door de docent bepaalde ritme de kennis binnengetrechterd krijgen. Allemaal evenveel en allemaal op hetzelfde moment.

      De mentaliteit van die docenten is uiterst verwerpelijk: ze zouden eens wat aandacht aan de kinderen moeten besteden. Dit beeld geeft het begrip ophokuren een geheel andere betekenis. Liever uitloopkinderen;-)

      • @1_1_2010
        @1_1_2010

        In mijn tijd in de ouderraad van het Bonaventuracollege in Leiden werkte idk daar samen met Richard Vrijbergen; hij leidde een succesvol huiswerkinstituut, en zag dagelijks een scherp contrast tussen de no-nonsens aanpak op zijn eigen instituut, en de Nederlandse schoolcultuur waar de leerlingen vooral zelf verantwoordelijk worden gehouden voor hun studievoortgang. Dan kun je zeggen: mooi toch, voor die huiswerkinstituten, dat ze in het gat springen dat de scholen laten? Liever niet, dus. Ik heb destijds een voorstel uitgewerkt voor een eerste stap naar afschaffen van dat zittenblijven, een voorstel dat op een druk bezochte ouderavond enthousiast werd ontvangen, maar door de leraren van de school werd afgeschoten. O ja, wat ook nog een probleem was: als MR lukte het ons steeds maar niet om gewoon concrete cijfers over het zittenblijven los te weken van de directie. Afijn, zie:
        benwilbrink.nl/publicaties/91huiswerkbeleidbonaventuracollege.htm
        waar de crux van het voorstel is dat de school bij een beslissing om Pietje te laten zitten, moet laten zien dat in het afgelopen studiejaar er alles aan is gedaan om dit zittenblijven te voorkomen. Simpel. Heel pedagogisch ook. Niets tegen in te brengen, lijkt me.

        • De school moet er alles aan doen om zittenblijven te voorkomen?

          Ik vind het niet vanzelfsprekend dat de school moet aantonen er alles aan gedaan te hebben om zittenblijven te voorkomen. Niet alleen riekt dat aantonen me teveel naar procedures, plannen en administratie, maar ik wil helemaal niet dat de school er alles aan doet om Pietje over te laten gaan. Tijd, energie en geld zijn eindige middelen en als je er voor kiest om alles op alles te zetten om Pietje met wortel, stok en rollator voort te slepen, dan kan dat niet worden besteed aan andere zaken.

           

          Het gaat er om dat met de beperkte middelen overall het meest effectieve onderwijs te geven. Dat impliceert dat kinderen die wat verder van het gemiddelde afstaan niet onevenredig veel anadacht kunnen krijgen. Het kind dient dus zelf wat harder te werken als het een bepaald vak erg lastig vindt. De school moet dat het kind en eventueel de ouders duidelijk maken, maar is niet verplicht om dat allemaal te faciliteren. 

  2. Geen gokje wagen toestaan
    Een rehabilitatie-examen in enkele door de school aan te wijzen vakken waarvan de behaalde cijfers in de plaats komen van de cijfers op het overgangsrapport en waardoor een leerling alsnog regulier bevorderd zou kunnen worden tot de volgende klas is wenselijk onder twee voorwaarden:
    1. Het mag niet tot een grotere belasting van de in dienst zijnde docenten leiden
    2. De leerling moet het aannemelijk maken dat hij zich serieus op dat examen heeft voorbereid.
    Het is niet de bedoeling dat de school extra belast wordt omdat een aantal leerlingen een gokje wil wagen om toegelaten te worden tot de vervolgklas. Dat leerlingen die meedoen aan de examens op eigen kracht of buiten de school om hun kennis van het leervak vergroot hebben moet tot uitdrukking komen in behaalde cijfers die voor het betreffende vak hoger zijn dan het rapportcijfer. Voor leerlingen die zich voor door de school gegeven extra lessen inspannen kan die eis vervallen.
    Langs deze weg kan het aantal zittenblijvers VERMINDERD worden maar wordt het zittenblijven zelf niet opgeheven.

  3. Te kort door de bocht…
    Op zich sta ik in eerste instantie niet afwijzend tegenover het voorstel. Het geeft leraren meer flexibiliteit om vakantie op te nemen. Nu zijn we verplicht vakantie op te nemen tijdens het dure hoogseizoen. Daarnaast kan het lerarentekort deels het gevolg zijn door het feit dat de genoemde starheid qua verlof opnemen, voor bepaalde doelgroepen een onaantrekkelijke arbeidsvoorwaarde is.

    Waar ik me meer zorgen over maak is dat het CNV denkt dat ‘zittenblijven’ alleen door bijspijkeren tijdens 6/7 weken zomervakantie weggewerkt kan worden. Dit lijkt me te kort door de bocht. Goede facilitering voor docenten en cognitieve vermogens van studenten spelen eveneens een rol, laat staan de tijdsduur voor het wegwerken van achterstanden. Ik ben dus benieuwd naar de specifieke inhoud van het plan.

  4. Zittenblijven
    Ik weet niet goed wat ik van dit plan moet denken, maar vertrouwen doe ik het niet.

    Een belangrijke motivatie voor leerlingen om wél over te gaan, en zich daarvoor in te spannen, is dat ze anders, wanneer ze blijven zitten, de aansluiting met hun klasgenoten verliezen. Maar leerlingen gaan calculeren, en weten dat ze na het eindrapport nóg een kans hebben in de zomervakantie. Ik kán me voorstellen dat het percentage leerlingen dat in de zomervakantie zou moeten worden bijgespijkerd een stuk hoger ligt dan het aantal zittenblijvers nu.

    Verder wórdt er naast de lessen nu al een hoop bijgespijkerd gedurende het schooljaar. Als dat tijdens de zomervakantie doorgaat, wat doe je dan kinderen aan? Die krijgen misschien dan wel erg weinig lucht. Dat wens ik kinderen ook niet toe. Als het te moeilijk is, moet je maar erkennen dat je het een jaar later nog eens moet proberen, en dan is kunst-en-vliegwerk hopelijk niet meer nodig. Loslaten is soms de beste oplossing.

    Als het inderaad zo is dat het percentage zittenblijvers in Nederland hoger ligt dan in andere welvarende landen, ben ik benieuwd waaraan dat ligt. Is het mogelijk dat het onderwijs in de les achteruit is gegaan (zelf-“werk”-zaamheid, huiswerk niet meer onverwachts schriftelijk overhoren), terwijl je voor de toetsen nog steeds echt je best zult moeten doen? Zijn ouders hier minder streng zodat de afleiding door mobieltjes en social media hier veel groter is? Als dát zo is, wat doe je kinderen dan aan: eerst verwaarloos je ze, en daarna pak je hun vakantie af, waarin ze (opnieuw zonder voldoende structuur?) het opnieuw mogen proberen.

    Waar ik altíjd huiverig voor ben, is het meer uit een systeem willen persen door toevoeging van complexiteit (zelfs bij de kredietcrisis/CDS-producten zie je het terug). En dat lijkt hier het geval. Dan betaal je de prijs vaak op andere manieren. Docenten die verlof hebben gedurende het reguliere schooljaar, moeten dán weer vervangen worden. Worden leerlingen daar beter van? En docenten die hun verlof op een ander moment willen, zullen doorgaans alleen docenten zijn die zelf geen kinderen hebben.

    Misschien is de oorzaak van dat hoge percentage zittenblijvers wel dat we niet meer de mavo hebben als brug naar de havo (en vwo). Stapelen mocht niet meer, want, daar is-ie weer, dat was zogenaamd te duur. En dus willen ouders hun kind per sé op de havo hebben, terwijl het dat op dat moment misschien nog niet aankan. Het CNV-plan komt op mij voorlopig over als gras laten groeien door eraan te gaan trekken. Laat het toch rustig groeien, en zorg er wat beter voor. Dat doen we nu niet, met al die onderwijsvernieuwingen, grootschalige scholen, onbevoegde docenten en vmbo/havovwo tweedeling.

  5. Ik herinner aan de hilarische
    Ik herinner aan de hilarische resultaten van de toetsen die het Cito na het eerste jaar van de basisvorming afnam, waar bleek dat studieresultaten voor verschillende schooltypen elkaar enorm overlapten.
    .
    vorige.nrc.nl/dossiers/voortgezet_onderwijs/basisvorming_invoering_en_verlo/article1517167.ece
    .
    Discussies over zittenblijven, evenals die over de middenschool, worden al snel geteisterd door sterke opvattingen over intellectuele vermogens, de zeggingskracht van toetsen, de waarde van het eigen oordeel van leraren over hun leerlingen, nog enkele zaken waarvoor geldt dat bij empirische toetsing van die opvattingen er weinig van overeind blijft staan. Sterker nog: de data die binnen scholen zelf aanwezig zijn, zouden prima gebruikt kunnen worden om gekoesterde opvattingen over zittenblijven, cijfergeven, verschillen in intellectueel presteren eens aan te toetsen.
    .
    Een statistische wetmatigheid waar je altijd op kunt rekenen dat die door beleidsmakers, maar vaak ook door onderzoekers, over het hoofd wordt gezien is die van regressie naar het midden. En daar hebben we bij zittenblijven ook wel mee te maken: sommige lage cijfers zijn gewoon uitschieters naar beneden, en blijken bij hertoetsing enige tijd later verdwenen. Een voorbeeld in een vandaag door de Rijksoverheid vermeld rapport van de Inspectie voor het Onderwijs: de reken- en taalprestaties zouden de laatste drie jaar zijn verbeterd, in een groep van 1800 scholen die meededen aan een verbetertraject. De helft van deze scholen was gelabeld als zwak of zeer zwak. Die 1800 scholen waren dus geen willekeurige steekproef, maar de laagst scorende scholen zijn daarin sterk oververtegenwoordigd. Los van ieder verbeterprogramma, mag je voor deze 1800 scholen verwachten dat in de opeenvolgende jaren er HOGERE scores uit zullen komen: statistische regressie naar het midden. Het persbericht vermeldt niet of voor deze regressie naar het midden is gecorrigeerd. Het rapport van de Inspectie noemt wel regressie naar het gemiddelde, maar doet dat op een manier die de vraag doet rijzen of ze daar wel weten wat regressie naar het gemiddelde is. Per saldo hebben we hier dan opnieuw een claim van het ministerie voor verbeterde taal- en rekenprestaties, terwijl de onderliggende data die claim niet waarmaken. Zie figuur 3.4a en b in het volgende document, voor een fraaie illustratie van het fenomeen ‘regressie naar het midden’
    goo.gl/yQuC0
    .
    Een deel van de verklaring waarom zittenblijven bij nader onderzoek uiteindelijk negatieve gevolgen blijkt te hebben is dat toevallige omstandigheden en toevallige lage scores een deel van dit zittenblijven onterecht doet zijn. Althans: onterecht in de filosofische opvattingen van de gezamenlijke leraren die deze beslissingen nemen. Zittenblijven alleen vanwege ruis in de data en de wereld, dat is vermeerdering van leed, en verspilling van schaarse middelen.
    .
    Wat niet wegneemt dat leerlingen die met veel vakken te veel moeite hebben, niet op de goede plek zitten.

  6. Als leerlingen gedwongen
    Als leerlingen gedwongen worden om voor een kans op een hoger cijfer op het overgangsrapport gedurende een zeer groot deel van de zomervakantie hard te studeren zullen ze niet zo gauw gedurende de voorafgaande lesperiode gaan slabbakken vanuit het gevoel dat ze nog een extra kans krijgen om over te gaan. Het is immers helemaal niet aantrekkelijk om gedurende de summer opgesloten te zitten in een labourcamp, een Sommerarbeitslager. Ik denk daarom dat mij iets anders voor ogen staat als het CNV. Te meer dat lange tijd hard werken in mijn voorstelling nog niet garandeert dat de leerling overgaat. Hij zal ook nog voor de vakken waarvan hij het resultaatcijfer op het rapport wil verbeteren met succes een rehabilitatieexamen moeten afleggen.

  7. Zomerscholen?
    Zomerscholen?
    .
    Over de zin van onderwijs aan bepaalde groepen leerlingen gedurende de zomervacantie:
    .

    Luyten, H., Schildkamp, K., & Verachtert, P. (2009). Vooruitgang in technisch lezen gedurende het schooljaar en de zomervakantie. Pedagogische Studiën, 86(3), 196-213.
    .
    Het artikel is niet vrij online beschikbaar, maar ik neem aan dat er geen bezwaar is om de samenvatting en de literatuurlijst hierbeneden te reproduceren.
    Persbericht:
    www.utwente.nl/nieuwsoud/pers/archief/2009/cont_09-008.doc/
    www.utwente.nl/nieuwsoud/pers/en/cont_09-008_en.doc/
    taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/publicatie/3265/vooruitgang_in_technisch_lezen_gedurende_het_schooljaar_en_de_zomervakantie
    .

    Samenvatting
    Door de leerwinst gedurende het schooljaar te vergelijken met de leerwinst in de zomervakantie kan het effect van onderwijs op de ontwikkeling van leerlingen in kaart worden gebracht. In deze bijdrage wordt niet enkel de leerwinst, maar ook de spreiding in leerwinst met betrekking tot technisch lezen in beide perioden onderzocht, alsook de verschillen tussen jongens en meisjes en tussen leerlingen met verschillende sociaaleconomische achtergronden. Daarnaast wordt onderzocht wat het gemiddelde effect van één jaar onderwijs is. Belangrijke uitkomsten van dit onderzoek zijn (1) dat onderwijs een absoluut effect op de leesprestaties van leerlingen heeft en (2) dat verschillen in leerwinst tussen leerlingen relatief groot zijn in de zomervakantie. Ongelijkheid tussen leerlingen lijkt vooral te ontstaan wanneer ze niet naar school gaan. Deze uitkomst heeft belangrijke consequenties die in het artikel besproken worden.

    .
    Literatuur
    Alexander, K. L., Entwisle, D. R., & Olson, L. S. (2001). Schools, achievement, and inequality: a seasonal perspective. Educational Evaluation and Policy Analysis, 23, 171-191.
    Borman, G. D., Benson, J., & Overman, L. T. (2005). Families, schools, and summer learning. Elementary School Journal, 106, 131-150.
    Borman, G. D., & Dowling, N. M. (2006). Longitudinal achievement effects of multiyear summer school: Evidence from the teach Baltimore randomized field trial. Educational Evaluation and Policy Analysis, 28, 25-48.
    Bourdieu, P., & Passeron, J. C. (1977). Reproduction in Education, Society and Culture. Londen: Sage
    Cahan, S., & Davis, D. (1987). A between-grade-levels approach to the investigation of the absoulte effects of schooling on achievement. American Educational Research Journal, 24, 1-12.
    Cooper, H., Nye, B., Charlton, K., Lindsay, J., & Greathouse, S. (1996). The effects of summer vacation on achievement test scores: A narrative and meta-analytic review. Review of Educational Research, 66, 227-268.
    Cooper, H., Charlton, K., Valentine, J. C. & Muhlenbruck, L. (2000). Making the most of summer school: A meta-analytic and narrative review. Monographs of the Society for Research in Child Development, 65, 1-117.
    Downey, D. B., Von Hippel, P. T., & Broh, B. A. (2004). Are schools the great equalizer? Cognitive inequality during the summer months and the school year. American Sociological Review, 69, 613-635.
    Eggen, T. J. H. M., & Sanders, P. F. (red.) (1993). Psychometrie in de Praktijk. Arnhem: Cito Instituut voor Toetsontwikkeling.
    Heyns, B. (1978). Summer Learning and the Effects of Schooling. New York: Academic Press.
    Jungbluth, P. (2003). De Ongelijke School. Nijmegen: ITS.
    Luyten, H. (2006a). An empirical assessment of the absolute effect of schooling: regression-discontinuity applied to TIMSS-95. Oxford Review of Education, 32, 397-429.
    Luyten, H. (2006b). Het effect van een jaar onderwijs op de wiskundeprestaties in groep 5 en 6 en de verschillen tussen scholen. Pedagogische Studiën, 83, 432-451.
    Luyten, H., Peschar, J., & Coe, R. (2008). Effects of schooling on reading performance, reading engagement and reading activities of 15-year-olds in England. American Educational Research Journal, 45, 319-342.
    Luyten, H., & Veldkamp, B. (2008) Assessing the effect of schooling with cross-sectional data: between grades differences addressed as a selection-bias problem. Paperpresentatie Onderwijsresearch Dagen, 18-20 juni 2008 te Eindhoven.
    McMillen, B.J. (2001). A statewide evaluation of academic achievement in year-round schools. Journal of Educational Research, 95, 67-74.
    Moelands, F., Kamphuis, F., & Verhoeven, L. (2003). Verantwoording Drie-Minuten-Toets toetswijzer.kennisnet.nl/html/tg/6.pdf.
    Rasbash, J., Browne, W. Goldstein, H., Yang, M., Plewis, I., Healy, M., Woodhouse, G., Draper, D., Langford, I., & Lewis, T. (2000). A user’s guide to MLwiN. Londen: University of London.
    Reezigt, G. J., & Knuver, A. (1995). Zittenblijven in het basisonderwijs, Pedagogische Studiën, 72, 114-132.
    Roeleveld, J. & Van der Veen, I. (2007). Kleuterbouwverlenging in Nederland: omvang kenmerken en effecten. Pedagogische Studiën, 84(6), 448-462
    Schildkamp, K. (2007). The utilisation of a self-evaluation instrument for primary education. Enschede: Universiteit Twente.
    Verachtert, P., Van Damme, J., Onghena, P., & Ghesquière, P. (2007). A seasonal perspective on school effectiveness: Evidence from a Flemish longitudinal study in kindergarten and first grade. Paper presented at the European Association for Research in Learning and Instruction (EARLI) conference, Budapest, August 27 – September 1.

  8. kinderbeeld
    Het lijkt er op dat het belangrijkste verschil in beoordeling tussen Ben en mij + enige andere BONners is dat Ben lijkt uit te gaan van gemotiveerde of altijd motiveerbare leerlingen en wij het hebben over leerlingen die proberen met een minimum aan eigen inzet een marginaal positief resultaat te halen. Leerlingen die zich echt helemaal willen geven willen wij nog wel een kans geven. Maar we denken dan ook: “als die leerling zich gedurende het gehele jaar voor alle vakken heeft inge Je kunt het hem en zijn medeleerlingen niet aandoen om hem/haar toch nog met de hakken over de sloot te laten overgaan. Het kan beter naar een lager schooltype”. Overigens heb ik als ouders uit persoonlijke ervaring groot wantrouwen tegen schooladviezen om een leerling te laten afstromen. “Als mijn kind na de bevordering naar 4-gymnasium toch “natuur en techniek” wilde doen zou het dat beter op HAVO-niveau kunnen doen”.

    • Seger,
      Seger,
      .
      Is dit je antwoord op een zee van onderzoek, nationaal en internationaaal? Dat onze leerlingen zesjesklanten zijn? Dat we dat we dus maar beter onmiddellijk kunnen stoppen met nog meer geld in deze bodemloze put te storten? Dat leraren er in dit geheel al helemaal niets toe doen?

      • Onderzoek
        Wat ik altijd interessant vind, is dat er wordt geschermd met “een zee van onderzoek”, terwijl wat particuliere scholen wereldwijd doen, voor het gemak maar even genegeerd wordt. Terwijl juist ook díe scholen maximaal profijt (ook letterlijk geldelijk winst) kunnen trekken van de betere methodes, die te vinden zouden zijn in die zee van onderzoek. Philips laat het wel uit z’n hoofd om die nóg zuiniger lamp niet te gaan produceren, terwijl er een “zee van onderzoek” zou liggen die ook voor hen onomstotelijk aantoont dat dat toch écht winstgevend kán. Want als zíj het niet doen, doet een concurrent het wel; die gaat lekker Philips beconcurreren met die fantastische “zee aan onderzoek”, die goudmijn.

        Natuurlijk hebben particuliere scholen meer middelen om leerlingen bij te spijkeren dan gesubsidieerde scholen, maar ook op deze scholen kun je blijven zitten als er niet voldoende gepresteerd wordt. Er zijn nu eenmaal grenzen aan wat ouders, docenten en leerlingen kunnen klaarspelen met de hun beschikbare middelen. Waarom niet die grenzen accepteren?

        Grijp zittenblijven opvoedkundig aan als een van die tegenvallers die nu eenmaal deel uitmaken van het leven, en waarvan je óók kunt leren, en een beter mens kunt worden. Je bewijst kinderen geen dienst door de zogenaamd tere kinderziel voor elke tegenslag te behoeden; integendeel. Het leven draait niet alleen om vastpakken en vasthouden, maar ook om kunnen loslaten.

        • Em70 schrijft
          Em70 schrijft

          “Je bewijst kinderen geen dienst door de zogenaamd tere kinderziel voor elke tegenslag te behoeden; integendeel.”

          Wie heeft daarvoor gepleit? Ik niet. Wat mij betreft gaat het eerst nog even louter om economisch rendement van het onderwijs. De begroting voor onderwijs is enorm, laten we proberen een beetje van dat geld vrij te spelen voor kwaliteitsverbetering.
          Waar ik wèl voor heb gepleit, hierboven, is om de tere ziel van de leraar niet te ontzien, als je het zo wilt stellen.

          • Tere ziel leraar

            > De begroting voor onderwijs is enorm Dat hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt. Aan VO wordt volgens mij in Nederland nog altijd 20 procent minder uitgegeven dan in de ons omringende landen. Bovendien kan ik wel betere plannen bedenken om het onderwijsgeld effectiever uit te geven, dan zittenblijven tegen te gaan door doorleren in de vakantie. De tere ziel van de leraar niet ontzien? Als je de lasten voor de leraar verder vergroot, krijg je alleen maar een nóg hoger percentage burnouts, en nog slechtere en minder gemotiveerde docenten voor de klas. Zelf kan ik het onderwijs gelukkig omruilen voor een andere sector waarin ik een flink hoger uurloon kan verdienen; ik kan altijd weg als de bullshit me te groot wordt. En dat is ook altijd wat ik mensen aanraad die nadenken over een baan als docent: Zorg dat je altijd een plan B achter de hand hebt, zorg voor een sterke onderhandelingspositie, want Nederland is niet zo heel erg in goed onderwijs geïnteresseerd en heeft sterk de neiging om onredelijk met docenten om te springen.

      • contract social
        contract social
        Voor zo ver het gaat om leerplicht en niet om leerrecht moet een leerling op school zijn best doen omdat hij later in staat moet zijn om voldoende bij te dragen in het goed functioneren van de maatschappij. Ook in zijn eigenbelang wordt hij gedwongen om te leren. De meeste leerlingen zouden later spijt krijgen als ze in hun jeugd niet veel geleerd hadden. De leerling mag van zijn leraar eisen dat hij redelijk les kan geven en zijn best doet om dat goed te doen. De leerling moet zijn best doen om veel van de lessen op te steken zonder zijn medeleerlingen bij datzelfde streven te hinderen. Bij goed lesgeven behoort ook het kunnen motiveren en het proberen te motiveren van de leerlingen. Maar er zullen altijd leerlingen blijven die zich storend gedragen of lui zijn. Kinderen hebben leerplicht. Daarover staat dan dat de staat moet proberen dat leren te optimaliseren. Dat betekent o.a. voorkomen dat onverbeterlijke leerlingen hun medeleerlingen het leren onnodig moeilijker maken. Er zou ook nog eens zo iets moeten bestaan als leerrecht en dat betekent dat je leerlingen niet mag dwingen wat tandjes in de versnelling terug te zetten. Als je staat op heterogene klassen in het SO zul je moeten werken met kleine klassen en zeer hoog opgeleide leraren. Zoiets is op dit moment onuitvoerbaar. Grote scholen kunnen maken met vele wegen en weggetjes voor leerlingen om te stijgen en te dalen lijkt een goede oplossing. Het nadeel van grote scholen kennen we inmiddels. Je kunt beter kleine scholen maken en in de wet regelen dat scholen leerlingen naar elkaar kunnen doorsturen of uitwisselen om niveauaansluitklassen van normale grootte mogelijk te maken .
        Je moet geen maatregelen nemen die inhouden dat een leerling nooit ergens voor afgewezen wordt.
        Een voorwaardelijke toegang tot een herkansingstraining om alsnog door een succesvol examen overgangsgerechtigd te worden is goed mits niet daardoor veel leerlingen tijdens de eerdere normale lessen gaan slabbakken.

      • Motiveren
        Niet “leerlingen motiveren”, maar het je bést doen om leerlingen te motiveren, dát is een van de taken van leraren. Je kunt er nu eenmaal niet altijd bij alle leerlingen in slágen. Het heeft geen zin om de verantwoordelijkheid voor de prestaties van leerlingen eenzijdig bij de docenten te leggen. Ouders, docenten, leerlingen en zelfs de faciliterende of ondermijnende maatschappij als geheel zijn samen verantwoordelijk. Leraren met onhaalbaar hoge doelen opzadelen, daar win je geen betere docenten mee voor het onderwijs, en daar gaan de zittende docenten hun werk ook niet beter van doen; het onderwijs wordt er daarmee dus voor geen enkele leerling beter van.

        Ook leerlingen moeten hun best doen, ook als ze even niet gemotiveerd zijn. Je bewijst leerlingen die niet hun best doen, of het niveau (nog) niet aankunnen, geen dienst als je dat tóch beloont. Ook naar klasgenoten toe is het geen goed signaal. Het belonen van te magere prestaties is een vorm van verwaarlozing.

        Als je als leerling wél je best doet en het lukt tóch niet, dan zit je óf tijdelijk, óf structureel op een te hoog onderwijsniveau. Is het tijdelijk, dan blijf je zitten en krijg je een nieuwe kans; is het structureel, dan stroom je af naar een lager niveau, en krijg je daar een nieuwe kans, en kun je – als het goed geregeld is – later alsnog naar een hoger niveau doorstromen.

        Kost dat geld? Ja.
        Is het duur? Ja.
        Is dat een probleem? Nee, want het is een goeie investering die zichzelf ruimschoots terugverdient.

        • Em70 schrijft:
          Em70 schrijft:

          “Het heeft geen zin om de verantwoordelijkheid voor de prestaties van leerlingen eenzijdig bij de docenten te leggen.”

          Heb ik dat beweerd, dan?

          • Tegenvraag
            Laat ik de discussie kortsluiten met een tegenvraag: ben je het met me eens of óneens als ík beweer dat het geen zin heeft om de verantwoordelijkheid voor de prestaties van leerlingen eenzijdig bij docenten te leggen?

          • Beste Em70,
            Beste Em70,

            Dit is niet mijn stelling, maar het is jouw stelling. Ik wens je daar veel succes mee.

  9. zitten blijven
    Ik begrijp de consternatie over “zitten blijven” niet, ik begrijp de emoties wel, en weet ook dat het gebeurt. Maar dat verandert niets aan mijn inzicht : zitten blijven is principieel fout, het is pedagogisch niet effectief, het is verkeerd en het lost bovendien niets op.

    Ik ga dit niet uitwerken : de verwijzingen van, bijvoorbeeld, ben wilbrink (hierboven) zijn duidelijk genoeg.

    Zitten blijven lost het probleem (leer-achterstand) niet op ; het verschuift het hoogstens, met verkeerde neveneffecten.
    De zitten-blijven-methode is een eenzijdige cognitieve afwijzing, terwijl het eigenlijke probleem zit tussen leerling, klas, leraar.
    Dat probleem is derhalve bij uitstek het domein van de leraar : zitten blijven is gewoon een face-saving maatregel van de leraar (de bovenliggende partij) – wat ten koste van een leerling nooit mag gebeuren.

    Als er al reden is voor disconcordatie (tussen leerling, klas, leraar) – en die zijn er natuurlijk – dan is een principieel andere benadering mogelijk.
    Daartussenin ligt een immens grijs terrein van huiswerk-hulp, huiswerk-instituten, bijspijker-evenementen, bijwerk-vakantie, taken, wat niet al.

    Een school waar “zitten blijven” usance is, is een school die zichzelf een trestimonium paupertatis geeft :
    die school, die leraar zegt : “wij kunnen niet anders”.

    Overigens : er zijn, in zowel als buiten NL, genoeg scholen waar zitten blijven nooit gebeurt. Daaronder zijn er zelfs scholen die dat uit principe niet doen.

    Om te argumenteren over zitten blijven, daar hebben we het CNV niet voor nodig, daarvoor is genoeg praktijk-ervaring te vinden bij juist die scholen, waar zitten blijven nooit gebeurt.

  10. Niet blijven zitten in het hoger onderwijs
    In het hoger onderwijs komt zitten blijven voor zover mij bekend niet voor. Dat zou dus een voordeel moeten zijn volgens het CNV. Maar ook hier heeft Johan Cruijf gelijk, elk voordeel heb zijn nadeel. Er moet meer voorlichting komen, meer persoonlijk maatwerk en dat klinkt wel mooi, maar in de praktijk heel veel zorg voor leerlingen die er toch mee stoppen. Soms omdat ze niet meer bij een groep horen en als een eenling verder moeten. Bij het maatwerk hoort vaak dat een leerling zich voor een vak moet gaan inschrijven en dat wordt dan vergeten en dat leidt tot klachten. Het maatwerk zal leiden tot meer procedures en veel gezeur daarover en van de school wordt verwacht dat die een ‘studeerbaar’ programma aanbiedt. De omschakeling zal ook veel geld gaan kosten, maar blijkbaar is geld nog geen probleem. Mijn advies is houd het voortgezet onderwijs eenvoudig van structuur. Dat is voor iedereen veel begrijpelijker dan het recht op eindeloos herkansen.

    • In het hoger onderwijs heet
      In het hoger onderwijs heet het zittenblijven in het eerste jaar ‘BSA’: Bindend Studieadvies. Gedwongen afstroom dus, niet eens meer een herkansing.
      De trend met dat BSA is om het minimaal te behalen aantal studiepunten in het eerste jaar op te hogen. De lat moet hoger, hè?
      Onder de WUB, de voorganger van de MUB (of ben ik helemaal mijn studiepunten niet meer waard) was er nog het vriendelijke artikel 24bis, de ‘schriftelijke raad’ over al dan niet voortzetten van de studie. De beslissing was aan de student, zoals het ook hoort aan volwassen onderwijsinstellingen met volwassen studenten.

  11. Universiteiten?
    Vroeger waren er op de universiteiten bij een bepaalde studierichting in de eerste 2 jaren nauwelijks keuzevakken dus je hoefde niets op maat te laten maken. Je moest alle tentamina van het studiejaar bij elkaar sprokkelen (door er op een tentamenzitting een voldoende voor te halen) en dan had je je studiejaar voltooid. Je kon met vakken van meerdere studiejaren tegelijk bezig zijn, namelijk door hoorcolleges te volgen of een syllabus te bestuderen en door opgaven te oefenen. Gymnasiasten konden een paar extra colleges Mechanika volgen omdat dat vak voor hen niet verplicht was op het VWO. toch nog een stukje maarwerk dus, maar wel verwaarloosbaar. Een probleem was de Wiskunde van de complexe getallen. Sommige studenten haalden dat nooit en konden daarom niet of moeilijk afstuderen. Het begrip “studeerbaarheid” bestond toen nog niet.

    • In sommige studierichtingen
      In sommige studierichtingen is het nog lang het geval geweest dat er echt examen werd afgenomen, en als je gezakt was dan mocht je het jaar proberen over te doen. Evidente verspilling van talent en geld, natuurlijk. Met de autoritaire houding van hoogleraren, waarmee dit examencircus nogal eens gepaard ging, was het eind zestiger, begin zeventiger jaren rap afgelopen. De slinger sloeg toen even te ver door naar de andere kant, maar de lethargie kreeg eind zeventiger jaren weer de aloude overhand.

  12. Er is altijd een norm voor de

    Er is altijd een norm voor de overgang naar een volgend leerjaar. Die norm is er niet zomaar: leerstof bouwt op andere leerstof en als leerstof onvoldoende beheerst wordt, kan er niet of slecht op worden voortgebouwd zonder manco op manco te stapelen.

    Als een leerling voor een aantal vakken onvoldoende heeft, kan er overgang plaatsvinden met 'een taak' (ik herinner mij dit van de middelbare school). In de zomervakantie moest stof extra worden bijgespijkerd, waarna na de vakantie de kennis getoetst werd en alsnog kon worden overgegaan of niet. .

    Als een leerling dermate veel onvoldoendes heeft gehaald dat zittenblijven nodig is, hoe kan men er dan voor pleiten toch nog die leerlingen over te laten gaan?

    Hoe gaan die leerlingen al die stof toch nog inhalen NAAST de nieuwe leerstof die zij in het volgende jaar moeten volgen? Deze toch al zwakke leerlingen die nu met een dubbel programma worden opgescheept.

    Ik kan nauwelijks geloven dat zo'n plan vanuit de leerkrachten komt.

    • Moby,
      Moby,

      Je formuleert jezelf in een patstelling. Het is geen kwestie van taallogica, maar van empirie.

      Een constante in het onderzoek naar effecten van zittenblijven is dat leraren aanvankelijk daar positieve resultaten van zien. De crux zit hem evenwel in de effecten op lange termijn.

      In het empirisch toetsend onderzoek is ‘zittenblijven’ een behandeling die al dan niet kan worden gegeven, in overigens ongeveer gelijke omstandigheden. Uiteindelijk blijken de leerlingen die de behandeling ‘zittenblijven’ hebben gekregen, gemiddeld slechter af te zijn dan hun evenknieën die de behandeling NIET hebben gekregen.

  13. Je snapt het nog niet

    Je snapt het nog niet helemaal Moby. Als een leerling blijft zitten is dat de schuld van de school: de leraren geven niet goed les; de stof is niet leuk en afwisselend genoeg; de school heeft de leerling onvoldoende gestimuleerd en begeleid; de talenten van de leerling zijn onvoldoende aan bod gekomen; de ouders zijn niet op tijd op de hoogte gebracht van het zittenblijven; er is geen rekening gehouden met de emotionele belasting door het overleden poesje; de rest van de klas bakte er ook niks van; enz. enz. enz.  In ieder geval ligt de oorzaak van het zittenblijven nooit aan een gebrek aan inzet (ijver en vlijt); gebrek aan talent (IQ); gebrek aan fatsoen (grote bek); overvloed aan eigenwijsheid of gebrek aan motivatie. En mocht dat wel zo zijn dan is het doodzonde van al die vakken waarvoor de leerling wel een voldoende heeft gehaald.     Vandaar dit voorstel, van een vakbond (!)

  14. Overdoen
    Overdoen
    .
    Zittenblijven is een speciaal geval van een algemener probleem: overdoen van studieonderdelen. Laten overdoen wordt door leraren en docenten typisch sterk overgewaardeerd. Dat blijkt wanneer een serieuze poging wordt gedaan om het overdoen van studieonderdelen (proefwerken, tentamens, jaarklassen) wiskundig/besliskundig te modelleren.

    www.benwilbrink.nl/publicaties/80bGrensscoresTOR.htm
    .
    Evenmin empirisch is de volgende analyse
    www.benwilbrink.nl/publicaties/80ToetsenHerkansenOvO.htm

    • overdoen

      Overdoen is de basis van het leren.

      Als ik moeite heb met het spelen van de inventionen van Bach op het orgel, moet ik de stof overdoen en overdoen en overdoen en weer overdoen, zelfs tot vervelens toe. Maar dan, op een mooi moment,  … breekt de glorie aan: ik beheers het stuk!

      Voor voetbaltechnieken geldt uiteraard hetzelfde verhaal. Iedereen vindt het geweldig, dat stomvervelende en eindeloze trainen.

      Merkwaardig genoeg is de leerkracht een ploert als hij soortgelijke eisen stelt in het onderwijs.

       

    • Overdoen werkt niet Ben;

      Overdoen werkt niet Ben; Iedereen laten overgaan werkt ook niet. De voorraad energie, inzet en goodwill van leraar en school is beperkt en de  'kantjes eraf lopers' verdienen het soms om op hun b.k te gaan. De stok achter de deur en de voorbeeldfunktie van het zittenblijven hebben belangrijke voordelen voor de niet-zittenblijvers. Werkgevers blijven ook niet doorpamperen met onwillige en onkundige werknemers.

      • Je veronderstelt onwil en
        Je veronderstelt onwil en onkunde. BIJ DE LEERLINGEN. Dat zijn twee sterke veronderstellingen. Ik heb onwil en onkunde zeker wel gezien, BIJ LERAREN.

        Maar dat is allemaal niet zo relevant voor de vraagstelling. Vraag je af hoe het kan dat er succesvolle onderwijsstelsels zijn waarin dat zittenblijven nauwelijks voorkomt.

        Ik leg de kwestie op stelselniveau. Bedenk dan dat Nederland uitblinkt in het grote aantal lesuren in basis- en voortgezet onderwijs. En dat gaat parallel met een hoge urenbelasting voor leraren.
        Waar Nederland ook in uitblinkt: in verticale kolommen in het voortgezet onderwijs, beginnend op 12 jaar.
        Waarom laten wij zoveel 12-jarigen al op hun b.k gaan, om jouw woorden te gebruiken?

        Ik bedoel hier niet meteen de zielige kanten van, al zijn die enorm belangrijk (‘self-concept’ is een nette Engelse term). Puur de kwaliteit van ons onderwijs, inclusief zijn maatschappelijke kosten en opbrengsten.

        De mening die jij hier geeft, past als een Heinz-dekseltje op een Heinz-potje: de eerste lichting HBS-leraren dachten er net zo over, ze kregen van de Tweede Kamer een toelatingsexamen (tegen de zin van Thorbecke), en presteerden het ondanks dat toelatingsexamen om driekwarteeuw lang bij iedere overgang weer zo’n 23% van de leerlingen niet mee te nemen naar de volgende klas.

        • 23% niet meenemen

          Je hebt het over docenten die het presteerden om 23% van de leerlingen te laten blijven zitten. Ik ga er van uit dat je cijfers juist zijn, maar de vraag is, is dat erg?

          Op stelselniveau, om jouw woorden te gebruiken, leverde de HBS destijds een enorme prestatie. Kinderen uit de middenklasse kregen de gelegenheid verder te leren, zelfs naar de universiteit. Ik denk dat er weinig mensen zijn die teugkijkend, de HBS als een mislukt schooltype zullen typeren.

          Of de kinderen die bleven zitten er groot nadeel van ondervonden is ook nog maar zeer de vraag. Een deel van hen zal ongetwijfeld de HBS eindstreep hebben gehaald, wellicht met vertraging. Lijkt me bepaald geen ramp, maar eerder een succes. Een ander deel zal wellicht zijn afgevloeid naar mulo en die hebben dat diploma gehaald. Ook geen ramp: ze ebben het geprobeerd, maar niet gehaald. 

          Blijven twee aspecten over: de financiele kosten die die extra leerjaren met zich meebrengen en mogelijk kinderleed. Het eerste vind ik nauwelijks relevant. Een 100% efficient schoolsysteem is een illusie, bij ieder systeem worden suboptimale keuzes gemaakt. Het tweede vind ik ook geen punt. Daar kan de kinderziel wel tegen, als de ouders zich maar rustig gedragen. 

          • Zonder strijd geen

            Zonder strijd geen overwinning.

            Dat was in de dagen van MULO en HBS een breed gedragen opvatting. Discipline en ijver hoorden bij die strijd.

             

            De vernieuwingsgolven kwamen uit andere gedachten voort.  Waar winnaars waren, waren ook verliezers. De nadruk kwam op de 'verliezers' te liggen. Leerlingen moesten zich niet langer een 'verliezer' voelen en daartoe diende er meer gelijkschakeling te komen.  De nivellering van het onderwijs. De 'zwakke' werd bijna tot norm. 

            Intussen horen we deze gedachten niet meer zo uitgesproken.

            Dat komt m.i. omdat dergelijke gedachten intussen tot een breed gedragen volksgevoel zijn gaan behoren. Zo breed gedragen dat men de onderliggende gedachte nauwelijks nog opmerkt.

            De EU bouwt voort op dezelfde gedachte: de grote Europese nivellering. gezonde concurrentie (tussen ongelijke partijen) geldt ook daar als moreel verwerpelijk.

            En daarom worden de 'zwakkere' landen voortdurend van subsidies voorzien, betaald door de 'winnaars'.

            Aldus wordt de EU een gemeenschap van profiteurs.

            Precies zoals we dat in de klas konden zien als we gingen doen aan groepswerk: de zwakkeren leerden nauwelijks maar profiteerden vooral, waar de bekwamen vooral gefrustreerd werden en moesten inleveren.

          • Moby,
            Moby,

            De geldstromen binnen de EU liepen toch iets anders dan je hier schetst. De grote profiteurs van de posities van de Zuid-Europese landen zitten toch echt in het Noorden van Europa.
            .
            Primitieve gevoelens over gelijkschakeling, zoals je die hier etaleert, leiden tot verliesgevend beleid voor alle partijen omdat het gevoelens zijn die kennelijk breed leven onder ons soort mensen (kabinet, parlement, onderwijsraad, en een deel van de academici in het onderzoekveld). Dan krijgen we dit:
            Binnenkort zijn er de uitslagen voor de eindexamens. De ‘lat moest hoger’, van Dronkers, de Onderwijsraad en Van Bijsterveldt-Vliegenthart. Hoe doe je zoiets? Dan gaan deze lammen en blinden dus compensatie van cijfers tussen vakken verbieden, in plaats van juist in de optelsom van al die cijfers de lat hoger te leggen. Sinds jaar en dag is bekend in de statistiek en in de selectiepsychologie dat je door het verminderen van de mogelijkheden om te compenseren, van een examen meer een loterij maakt dan een kennisonderzoek. En dat betekent dat volgend jaar de eindexamenklassen van het middelbaar onderwijs een niet te verwaarlozen aantal leerlingen zal tellen die daar niet horen te zitten. Dat is een economische schadepost van jewelste.
            benwilbrink.nl/projecten/examen.vanbijsterveldt.2008.htm

          • Verliezers

            Echte verliezers vind ik in een samenleving denk ik zelf ook niet wenselijk. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, dat doet men ook een ander niet. En mensen die zich vernederd voelen, hebben nogal eens de neiging om de samenleving extreem geweld aan te doen. Een bepaalde mate van sociale en ruimtelijke herverdeling is best verdedigbaar en gezond. Als je de EU alleen een kale neoliberale vrijhandelszone zou zijn, dan krijg je weer heel andere zaken te maken, bijvoorbeeld veel sterkere arbeidsmigratie en nog sterkere ontvolking van het platteland, want grotere welvaartsverschillen tussen de sterkere en zwakkere regio's. Ik denk dat de opkomst van de PVV en de SP ook hun voedingsbodem vinden in een gebrék aan herverdeling (op nationaal niveau); niet met een teveel daaraan. Of de EU met al die taal- en cultuurverschillen klaar is om echt een eenheid te vormen, dat is een andere vraag, maar een spelletje monopoly met op het eind alleen maar één winnaar en de rest verliezers, dat lijkt me niet waar je een gezonde, prettige maatschappij naar kunt structureren. Verliezen moet iets tijdelijks zijn; niet iets permanents en uitzichtsloos'. Er moet perspectief zijn. Zittenblijven is óók tijdelijk, en biedt juist dat nieuwe perspectief.

          • Em70;Ik deel die politieke

            Em70;

            Ik deel die politieke visie niet, maar ga er verder niet op in omdat een politieke discussie hier niet erg zinvol is.

            Winnaars en verliezers is natuurlijk een veel te grof schema, maar ik kwam er zelf mee.

            Het onderwijs kende dus subgroepen (b.v. het speciaal onderwijs) waarbinnen de 'verliezer' van het gewone onderwijs in de subgroep een 'winnaar' kon zijn. Dan hebben we nog een verscheidenheid aan vakken waardoor men afwisselend  'winnaar' of 'verliezer' kan zijn.

            Het 'toppertje' van de basisschool kan op het gymnasium plotseling ontdekken een middelmaatje te zijn. Er zijn zoveel verschillende situaties dat de wens tot nivelleren m.i. geen antwoord is.

            Nivelleren was wel de kerngedachte van het vernieuwende onderwijs, daar ben ik van overtuigd.

            Ik ken genoeg mensen die op school de achterblijvers waren, maar die toch goed wisten te verdienen dankzij lucratieve handel b.v. (nee, niet in drugs). Er is meer dan alleen onderwijs: vrije handel b.v. 

            Onderwijs mag gerust eisen stellen.

            Want hoe ziet men voor zich dat leerlingen die niet mogen zittenblijven oude stof en nieuwe stof tegelijkertijd onder de knie moeten krijgen. Dat kan alleen als het niveau van de leerling tot uitgangspunt wordt verklaard.

            Als de eisen van de leerstof gewoon blijven staan, zadelt men de zwakke broeders en zusters op met een onmogelijk opdracht: leerstof inhalen en tegelijkertijd meedoen met het nieuwe leerjaar (meedoen met het nieuwe leerjaar is al zwaar genoeg).

             

            Misschien een warrige reactie van mijn kant; ik had dan ook beter gedaan er geen politieke gedachten bij te betrekken. De neiging de wereld in overzichtelijke schema's te passen kan een dwaling zijn.

          • De verwijzing is natuurlijk
            De verwijzing is natuurlijk naar het bekende artikel van Posthumus, in De Gids van 1940. Integraal online:
            .
            www.dbnl.org/tekst/_gid001194001_01/_gid001194001_01_0040.php
            .
            Eerder aan de orde geweest, o.a.: .

            www.beteronderwijsnederland.nl/content/zittenblijven-tot-1940-bizar-maar-niet-voorbij
            .
            Het aardige van het artikel van Posthumus is nu juist dat hij ermee laat zien dat wat er ook in de wereld gebeurd was tussen pakweg 1875 en 1940, de leraren van de hogere burgerscholen in hoge mate constant waren in het laten zitten van door de bank genomen telkens 23% van de leerlingen. Zo’n fenomeen wijst op een psychologisch kenmerk van leraren, niet op een stelselkenmerk. Deze leraren werkten natuurlijk niet in een contextloze situatie, maar wat er ook in de context veranderde (enorme maatschappelijke en technologische ontwikkelingen, een wereldoorlog, Flynn-effecten [natuurlijk bij Posthumus nog niet bekend 🙂 ]): het had geen invloed op hun beoordelingsgedrag.

          • Als we ons tot het VWO

            Als we ons tot het VWO beperken  zou je aan het begin van of voorafgaand aan die opleiding de leerlingen die geschikt voor een VWO-opleiding zouden kunnen zijn een jaar lang een programma kunnen laten doorlopen dat er op gericht is om vast te stellen of die leerlingen wat hun intelligentie betreft in staat zijn om het eindexamen VWO te halen. In de tijd van de HBS werd daar al een poging toe gedaan: één van de 3 rijen van de zesde klas van de lagere school werd bevolkt door kinderen die voorbereid werden op het toelatingsexamen voor HBS of Gymnasium. Daarnaast waren er op de betreffend vervolgschool  vaak proefklassen waarin Latijn, wiskunde en aardrijkskunde werd onderwezen. Met de invoering van brugklassen werd daar resoluut een einde aan gemaakt. De leerstof van de brugklassen werd, zeker na de invoering van de basisvorming,  gekenmerkt  door een programma dat in principe voor alle IQ-niveaux vrijwel gelijk was en niet ontworpen was om leerlingen met VWO-capaciteiten er uit te vissen. Een miskleun. Een VWO zou moeten starten met of vooraf gegaan moeten worden door  een programma van een jaar dat er vooral op gericht is om de VWO-potentie van leerlingen te testen. Het zou goed zijn als men weet dat bij 90% van de leerlingen die na dat jaar verder mochten onvoldoende studieresultaten NIET een gevolg zijn van gebrek aan intelligentie. Dat kan overigens slechts als vrijwel altijd de intelligentie van een leerling zich zo ontwikkelt dat zijn IQ in de loop der schooljaren hetzelfde blijft , althans niet afneemt. (Tegenstanders van selectie gaan meestal van het omgekeerde geval uit: een groeispurt van de intelligentie waardoor leerlingen toch op de universiteit blijken te zullen thuis horen). Je kunt dan wat gemakkelijker bij lacunes compensatie toestaan want leerlingen kunnen zonodig zelf aan de lacunes werken. Examens gaan zo hun toevalsaspect reduceren. Maar een slaaggarantie mag nooit gegeven worden want sommige leerlingen gaan zich daardoor minder inspannen.

  15. Onderwijs

    Ik kan alleen constateren dat:

    – het gerealiseerde onderwijsniveau in de afgelopen 20 jaar ERNSTIG achteruit is gegaan.

    – het zitten blijven in de afgelopen 25 jaar steeds ongebruikelijker is geworden.

     

    Iets in mijn boerenverstand zegt dat het een met het ander te maken heeft. Laten we eerst zorgen dat onderwijsresultaten verbeteren (leerlingen kunnen spellen, lezen, schrijven, vermenigvuldigen, delen en wat dies meer zij) en DAN zouden we nog eens kunnen nadenken over dat zitten blijven.

     

     

     

     

     

     

    • Hinke,
      Hinke,

      Laten we allebei doen. De kwaliteit van het onderwijs weer boven water halen is meteen een eerste slag in de strijd tegen zittenblijven. Zittenblijven afschaffen dwingt tot het leveren van kwalitatief goed onderwijs. Win-win.

      • Zittenblijven afschaffen dwingt goed onderwijs

        Nou, das mooi. Hebben we meteen ons gezamenlijke probleem opgelost. Ik wist niet dat het zo eenvoudig was. Weer wat geleerd zal ik maar zeggen.

        • Alle Menschen werden Brüder

          Alle Menschen werden Brüder als we de raad van Posthumus opvolgen:    "Gezonde opvoedkundige beginselen eisen, dat met een nieuwe taak eerst wordt begonnen, wanneer de oude naar behoren is volbracht, dat de ‘vruchten’ van het onderwijs pas worden geplukt, wanneer zij geheel rijp zijn. De ‘nieuwe school’ erkenne de halfheid niet, maar eise de maximale vervulling der minimum-eisen. Zij neme geen genoegen met ‘onvoldoende’, ‘bijna voldoende’, ‘voldoende, maar alleen met ‘goed’. Zij berge de schoolcijfers, met de roede en de plak in de opvoedkundige gruwelkamer".    Jammer dat ook dit ideaal nergens ter wereld wordt waargemaakt.

      • Zittenblijven afschaffen

        Zittenblijven afschaffen dwingt tot het leveren van kwalitatief goed onderwijs.? Niet zolang niveauverlaging daarbij helpen kan!

        • Niveauverlaging is
          Niveauverlaging is Haarlemmerolie voor politici. Leraren hebben dan toch het probleem dat ze zichzelf en collega’s opzadelen met problemen waar ze zelf te weinig aan hebben gedaan.

  16. Zittenblijver lekker en goed…
    Ben Wilbrink verschuilt zich achter stapeldikke rapporten. Hoewel het zittenblijven sedert de invoering van de Mammoetwet in onmin is geraakt, heeft mijn ervaring mij geleerd dat zittenblijven gunstig is voor leerlingen die nog wat moeten rijpen en leerlingen die extra tijd nodig hebben om de stof tot zich te nemen. Daarmee is het zittenblijven voor veel leerlingen (en ouders) een goede manier om een gewenste opleiding af te ronden. Het systeem waarbij leerlingen gedwongen worden naar een lager niveau af te zakken is wreed, onverstandig en kindonvriendelijk.

    • Ik meen dat Ben sowieso een

      Ik meen dat Ben sowieso een voorrstander is van het met twee jaar uistellen van de niveausplitsing in het secundair onderwijs, dus ongeveer t/m het jaar waarin de leerlingen 14 jaar worden. Maar voor de hogere klassen kun je in dat "niet-mogen-blijven-zitten-verhaal de mogelijkheid van afstromen niet zo maar weglaten. Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig naar hoe hij de mogelijkheid van afstromen zou willen incorporeren in zijn betoog tegen zitten blijven.

      Seger Weehuizen

      • Afstromen: daarvan is sprake
        Afstromen: daarvan is sprake wanneer er verticale kolommen zijn. Afstromen van WO naar HBO , bijvoorbeeld: dat vindt vaak plaats binnen hetzelfde vakgebied, als je zo kunt zeggen: van universitaire werktuigbouw naar werktuigbouw in het HBO, van academisch naar praktisch. Dat is een zinvolle mogelijkheid binnen ons HO, en het is iets dat veel bestuurders en onderwijsonderzoekers onvoldoende op het netvlies hebben. Opstromen is lastiger dan afstromen, dat zit in de aard van het beestje. Ons HO is sterk gedifferentieerd naar de eisen die opleidingen aan hun studenten stellen, niet iedereen zit meteen op de juiste plek. De overheid probeert dat met de ene hand met een reeks prikkels te veranderen, maar heeft soms niet in de gaten dat de andere hand perverse prikkels uitdeelt die ervoor kunnen zorgen dat aankomende studenten risicomijdende studiekeuzen gaan maken, en dus geen technische studies kiezen.
        .
        Het voorbereidend middelbaar onderwijs — het woord zegt het al — bereidt die keuzen voor het HO al voor (reken daar het MBO ook maar even bij). De vraag is: op welke manier willen we leerlingen al (laten) voorsorteren, en vanaf welk moment. Niet alleen het ‘willen’, maar ook ‘kunnen’: daar komen dan de door Hals verfoeide stapels onderzoeken aan te pas. Ik noem alleen La Niña van Jan van Ravens goo.gl/EUlZt .
        .
        De gebruiken bij dat zittenblijven zitten verankerd in een star stelsel en, gezien de opmerkingen van Hals, een starre onderwijscultuur. Zelfs het CBS werkt niet mee: ergens begin negentiger jaren is het CBS gestopt met het registreren van zittenblijven in het basisonderwijs. Struisvogelbeleid. Als ik het goed heb, registreert het CBS evenmin de eerdergenoemde overstappers van WO naar HBO, en omgekeerd, waardoor bestuurders voortdurend cijfers over ‘het studierendement’ van het WO onder ogen krijgen die een scheef beeld geven. Waardoor anderen weer in de selectie-kramp schieten: selectie aan de poort moet studenten meteen in de juiste opleiding kunnen krijgen (commissie-Veerman).
        .
        Het zittenblijven aanpakken, en het stelsel verder met rust laten, zal niet zo gek veel opleveren. Het stelsel veranderen, zonder aandacht voor het zittenblijven, is ook geen briljant idee. Doe het met kleine stapjes. Zoals mijn voorstel in de negentiger jaren, voor de school waar ik als ouder in de MR zat. Verhoog het selectiemoment van 12 naar 14 jaar; sloop de Berlijnse muur tussen vmbo en havo/vwo.
        .
        Ik hoop dat Hals en zijn/haar collega’s eens bij gaan houden hoe die leerlingen die aanvankelijk zo opknappen van een jaar teruggezet worden, het drie, vier, vijf jaar later doen, in vergelijking tot bijvoorbeeld de grenssgevallen die net NIET zijn blijven zitten. Een onderzoekje volgens het schema van Kim Schildkamp (UT), bijvoorbeeld.

        • Mijn onderzoekje…
          Mijn onderzoekje van veertig jaar en dat van mijn collega’s met een zee aan onderwijservaring levert mijn overtuiging op dat ‘zittenblijven’ voor veel leerlingen een zegen is en een zodanige winst oplevert dat het jammer is dat het uit de mode is geraakt. Tegen die onderwijservaring kunnen geen rapporten op.

          • Hals,
            Hals,

            Daarvoor is nu juist wetenschap uitgevonden: om wat we zo zeker menen te weten op basis van een paar decennia ervaring, eens op de pijnbank van het empirisch onderzoek te leggen. Lees Linschoten ‘Idolen van de psycholoog’ (integraal op dbnl.nl).
            In mijn studietijd werd er in Utrecht een onderzoek gedaan (door Walter Everaert) naar de diagnoses zoals die door psychiaters in Den Dolder werden gesteld. Zij meenden dat zij het goed deden, op basis van hun ervaring. Maar gewoon turven van de gestelde diagnoses bracht aan het licht dat ieder van de psychiaters maar een handvol verschillende diagnoses bleek te stellen, en die die handvol van de ene psychiater niet overeenkwam met de handvol van de anderen. Dat was even schrikken. Ik vat het natuurlijk te kort samen, maar de les die daaruit valt te trekken is duidelijk: die eigen ervaring is niet altijd een goed baken om op te blijven varen.

            Zo is dat ook met dat zittenblijven. Zoek het uit, zou ik zeggen 🙂

          • Gezond verstand…
            Gezond verstand en eigen ogen vertellen mij meer dan welk rapport dan ook.
            Ik weet dat jij een rapportenfreak bent, nou, ik dus niet.
            Wat aan argumenten en conclusies in de draad hierboven over zittenblijven naar voren wordt gehaald mist in veel gevallen iedere realiteitszin en bewijst maar weer de stelling dat rapporten meer zeggen over de papieren wereld danover de echte werkelijkheid. Rapporten zijn er op de eerste plaats voor om te wantrouwen. Iedereen kent daar voorbeelden te over van.

          • Schaalvergroting…
            Rapporten zeiden ooit ook dat schaalvergroting in het onderwijs verstandig was en meer rendement opleverde.
            Het tegendeel is gebleken.
            Rapporten zeiden ooit ook dat….

            Iedereen kent talloze voorbeelden van wat rapporten ooit beweerden, terwijl het tegendeel waar bleek te zijn.

          • Hals,
            Hals,

            Maak onderscheid tussen beleidsrapporten en publicaties van wetenschappelijk onderzoek.

            De wetenschappelijk onderzoeker zet met iedere publicatie zijn reputatie op het spel. Ook als je te goeder trouw bent, kun je wel eens blunderen en daarmee behoorlijk in de problemen komen. Om over de Stapels Diederiken van deze wereld maar te zwijgen: wee degenen die samen met hem hebben gepubliceerd.

            Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat wetenschappelijk publicaties altijd even zinnig zijn. Gooi in ieder geval de zin en onzin niet op dezelfde hoop, alsjeblieft.

          • Zinnige taal…
            Nu spreek je gelukkig wel zinnige taal en zomaar zonder verwijzing naar rapporten. Gefeliciteerd!

          • Hals,

            • Hals,
            • De ervaring telt. Als onze kleuterleidsters het beter vinden dat een kind kleuterschoolverlenging krijgt omdat het volgens hen nog niet schoolrijp is, vertrouw ik op hun ervaring. Deze leidsters zien elke dag, 40 weken lang, die kinderen en bezien hen vanuit het oog van de didacticus.
            • Volgens mij ontwikkelt zich dan een 'vingertoppengevoel'.
            • De wetenschapper ziet die kinderen niet elke dag gedurende 40 weken en is daarmee al op achterstand.
            • De taal is echter vaak het struikelblok.
            • De werkelijkheid in taal vangen, dat blijkt vaak niet eenvoudig. de wetenschap heeft hetzelfde probleem.
            • Men herkent b.v. heel gemakkelijk een zgn. 'mongooltje'. Maar vraag nu eens op te schrijven waardoor men dat mongooltje zo snel herkent; dat gaan bladzijden vol tekst worden waarbij op onderdelen kritiek geleverd kan worden (op de tekst dus).
            • Daarbij ontstaat ook nog eens het volgende probleem: als wetenwchappelijk onderzoek ontdekt dat in 65% van de gevallen zittenblijven niet heeft gewerkt, is er altijd nog 35% van de gevallen waarbij het dan wel gewerkt heeft. Hoe weet de leerkracht die op een bepaald moment met een bepaalde leerling te maken heeft bij welk percentage die leerling hoort??
            • Zowel de wetenschap als de leerkracht kan niet in de toekomst kijken.
            • De leerkracht die observeert kan conclusies trekken die de wetenschappelijke voorbijgangers niet kunnen trekken. Daarbij gaan wetenschappers achteraf te werk, waar de leerkracht vooraf een besluit moet nemen.
            • Praktijkmensen moeten besluiten nemen zonder de toekomst te kennen.
            • Wetenschappers bekijken deze zaken achteraf waardoor het leveren van  kritiek een stuk gemakkelijker wordt.
        • Als een student één jaar op

          Als een student één jaar op de universiteit natuurkunde gestudeerd heeft  en vervolgens dat vak verder studeert op een HTS zal hij waarschijnlijk daar niet in het derde studiejaar terecht komen.. Hij verliest een studiejaar i.vg.m. studenten die regulier via de HAVO in het hoger beroepsonderwijs natuurkunde doen. Hij blijft dus echt “zitten”.  Een voorbeeld van waar ik aan denk is een leerling die net 3 VWO doorlopen heeft en wiens prestaties daarbij zo laag waren dat het  voor hem en/of voor de overige leerlingen niet wenselijk is dat hij verder gaat op 4 VWO. Stuur je hem naar een zomerkamp en laat je hem daarna zonder meer toe tot 4 VWO, laat je hem doubleren of adviseer je hem verder te gaan op 4 HAVO? Dat een leerling vanuit een bepaalde situatie onder bepaalde voorwaarden een zomerbijspijkecursus mag volgen en alsnog naar 4 VWO bevorderd wordt nadat er vastgesteld is dat hij daarvoor op die cursus genoeg bijgeleerd heeft is iets waarmee ik wel het eens kan zijn.

          Seger Weehuizen

    • Hals, lees ook het bericht

      Hals, lees ook het bericht van vandaag, over het rapport dat het ION uitbrengt over het zittenblijven van excellente leerlingen. Je leest het goed.  Het GION is het onderzoekinstituut waar Greetje van der Werf de leiding heeft, lid van het Comité van Aanbeveling van BON, klokkenluidster over de kwaliteit van ons basis- en voortgezetonderwijs op de laatste conferentie van BON.

      • Toch weer een rapportje…
        Toch weer een rapportje. Ik zal kijken, maar het moet niet erger worden.

  17. Blijven

    Zittenblijven moet blijven, maar afstromen mag wel eens kritisch bekeken worden.

    Afstromen is OK als echt blijkt dat er een verkeerde inschatting van het niveau is gemaakt. Veel te vaak echter worden ongemotiveerde en lastige jongeren afgestroomd (doelgerichte woordkeus), waardoor er in het VMBO een relatief hoge opstapeling van probleemgevallen en lastposten zit. Dat is zéér ten nadele van de betreffende VMBO-ers die aangewezen zijn op dit onderwijs.

    VMBO is een prachtige opleiding, maar er zitten erg veel (te veel) jongeren die niet komen om onderwijs te volgen en te leren. Heb je geld genoeg; dan zoek je een particulier VMBO. Heb je dat niet? Kwestie van pecht gehad. En je kinderen? Als die willen overleven in zo'n popie-jopie-klas, dan moeten ze wel gaan meedoen: merkkleren dragen, stoer doen over drank en sex, dezelfde muzieksmaak ontwikkelen, een respectloze houding naar meisjes pretenderen enz. enz.

    • Leerlingen die intelligent

      Leerlingen die intelligent genoeg zijn voor de HAVO maar die een scholengemeenschap omdat zij ongemotiveerd en lastig zijn naar de MAVO laat afstromen  zullen op dat schooltype ook lastig kunnen zijn en wel zonder het risico dat ze weer blijven zitten. Deze mogelijke rem op lastig gedrag werkt voor hen dus niet meer. Ze kunnen nu zelfs extra lastig worden want ook lastposten in het kwadraat (>1) kunnen nauwelijks van school gestuurd worden of op andere wijze gestraft worden. De huidige politici hebben respect noch kassian voor serieuze oplettende leerwillige MAVO-leerlingen. De vroegere politici hebben het schoolgeld in het secundair onderwijs afgeschaft zodat alle leerwillige leerling naar hun kunnen verder mochten leren. Kinderen voor wie de MAVO het hoogst bereikbare is en die geen ouders hebben die een particuliere MAVO kunnen betalen hebben pech. Zij kunnen te midden van die vele ongemotiveerde leerlingen nauwelijks nog iets leren op de MAVO (De MAVO is overigens geen “prachtige” opleiding maar een slap aftreksel van de MULO; daarmee begint de pech al)  Voor de middelmatig begaafde leerlingen hebben de huidige politici dus weer afgebroken wat hun voorgangers met gerechtvaardigde trots opgebouwd hadden: gratis goed onderwijs.

      HAVO-leerlingen die men wegens luiheid of erger wangedrag  bij dat schooltype weg wil halen zouden net als vroeger geheel en al van school verwijderd moeten worden. Het idee dat ze zouden moeten overgaan om hun nefast gedrag in de hogere klasse voort te zetten is absurd.

      • [mijn reactie was verkeerd
        [mijn reactie was verkeerd geplaatst. Dan trek ik hem maar terug]

        • Zittenbklijven in uiterste

          • Zittenblijven in uiterste geval en in overleg met de ouders.
          • Zo is het in mijn praktijk ook steeds gebeurd.
          • Ik heb zelfs kinderen gehad die zelf een jaar over wilden doen en ouders die daar helemaal achter stonden.
          • Ik zie ook dat ouders achter iets als 'kleuterschoolverlenging' staan.
          •  
          • Maar dat is toch echt heel wat anders dan het voorstel het 'zittenblijven' bij voorbaat maar helemaal af te schaffen. Dat is een voortstel van mensen die niet dagelijks voor de klas staan, dat kan niet anders.
          • Waarbij ideologen hun rol meespelen.
          • Wat zijn eigenlijk de

            Wat zijn eigenlijk de argumenten vóór zittenblijven? [#1. De vrees dat bij de leerling de basis ontbreekt om het volgende leerjaar met vrucht onderijs te volgen #2. De vrees dat de te zwakke leerling in de klas het onderwijs aan de andere leerlingen te zeer belemmert] Heeft het zin om ter voorkoming van zitten blijven vanuit de school leerlingen die in de loop van het schooljaar te weinig presteren en/of een te slecht eindrapport hebben om bevorderd te kunnen worden steunlessen of een zomerkamp aan te bieden?

            Onder de volgende voorwaarde misschien wel: [#1. De intelligentie en de ijver van de leerling moeten voldoende zijn #2. De taakbelasting van de leraren mogen er niet door vergroot worden #3. De “extra kans” brengt er niet te veel  leerlingen toe om bij de reguliere lessen in het schooljaar minder hun best te doen]

            Zoals het effect van een veiligheidsriem teniet kan orden gedaan doordat de dragers meer risico gaan nemen zo kunnen ook extra lessen een gedrag opwekken waardoor ze niet tot minder zittenblijvers leiden.

            Ook asociaal gedrag in de klas leidt tot lagere leerprestaties. Hoe veel beter zou een klas het doen  als luiaards en destructieve leerlingen daar geweerd zouden worden? Misschien is dat effect wel veel groter dan extra lessen. Zo ja dan zijn ze ook nog rechtvaardiger.. Of het goedkoper zou zijn is moeilijk te zeggen want de destructieve leerlingen moeten ergens opgevangen worden. Ik vrees dat hier weinig kwantitatieve gegevens over bestaan want de meeste educalogen zullen voor het vergelijken niet uit willen gaan van klassiekale frontale lessen aan gemotiveerde leerlingen, een onderwijsvorm die er op gericht is om de leerlingen veel feiten in logische samenhang te leren. In onderzoekresultaten verzameld  door bevooroordeelde of faalschuwe onderzoekers mogen we sowieso niet te veel vertrouwen stellen. Maar op zich zou een gedegen onderzoek naar de schade aangericht door onverbeterlijke niet coöperatieve leerlingen hoogst welkom zijn.

          • Argumenten voor zittenblijven
            Argumenten voor zittenblijven. Als ik me goed herinner heeft Alfred Wald eens een paar honderd schoolleiders naar die argumenten gevraagd. Met als resultaat: bijna evenveel verschillende antwoorden als schoolleiders. Ik zal wel weer iets overdrijven, maar dit is typisch het resultaat dat je mag verwachten bij een fenomeen als zittenblijven waarvan niemand kan aangeven wat er precies de geschiedenis van is, dus op basis van welke overwegingen en ervaringen het fenomeen is geworden wat het is. Leuk onderwerp is het toch.

          • Een beleid waarbij leerlingen

            Een beleid waarbij leerlingen die volgens de (eerder) vigerende normen niet bevorderd kunnen worden zonder een voldoende corrigerende bijkspijkercursus toch tot de volgende  klas worden toegelaten staat haaks op het beleid van klassikaal frontaal lesgeven in een cohaerente (=homogene) klas [homogeen hier in de betekenis van durchgängig gleich beschaffen, niet  van van gelijke oorsprong]. Ik ben overigens niet tegen een onderzoek naar de gevolgen van het toelaten van gepardonneerde zittenblijvers voor het onderwijs in de vervolgklas. Het probleem daarbij is echter dat het type klas dat mij voor ogen staat eigenlijk nergens meer zou mogen bestaan.

            Seger Weehuizen

          • Seger vergeet dat…
            Seger vergeet dat zittenblijven ook leuk kan zijn. Een jaartje minder op je tenen lopen is voor veel leerlingen behalve goed en verstandig ook gezond en aangenaam.
            Vooral de jongetjes hebben dikwijls wel de intelligentie, maar nog niet de geestelijke en lichamelijke rijpheid die de meeste meisjes al wel hebben. (Kan ook te maken hebben met de maand waarin je jarig bent). Het proces van rijping en lichamelijke en geestelijke groei, heeft nu eenmaal zijn tijd nodig. Het huidige systeem sinds de invoering van de Mammoetwet, waarbij leerlingen bij onvoldoende cijfers moeten afvloeien naar een lagere schoolsoort, is cru en onrechtvaardig.
            Ik ken leerlingen die acht tot negen jaar over hun middelbare schoolopleiding deden, omdat de ouders en ook de leerling die schoolsoort nodig had om een bepaalde opleiding en ideaal te verwezenlijken. Niets mis mee dus, maar wel geblokkeerd door de tegenstanders van het zittenblijven.

  18. Zo werkt dat natuurlijk niet…
    ‘Zo werkt dat natuurlijk niet’ ik begrijp dat je je overgeeft!

    Ik heb intussen wel het idee dat, wanneer ik je voorstel een kop koffie mee te gaan drinken, je met rapporten aankomt die aangeven dat koffie drinken slecht is. Zeker met Hals!

  19. Rutger Bregman (14 juni 2012)

    Rutger Bregman (14 juni 2012). Aandacht school voor beste leerlingen schiet te kort. De Volkskrant.  “Bijna een kwart van de slimste leerlingen haalt het eindexamen VWO niet in de zes jaar die er voor staat.’  Onderzoek van het GION (Hans Kuyper).  Kuyper denkt dat excellente leerlingen vaak onnodig blijven zitten.  Seger, opletten.  Het interssante van dit onderzoekresultaat is natuurlijk dat het de idiotie van het zittenblijven nu eens expliciet belicht van de bovenkant, voor de subgroep van leerlingen die onder geen voorwaarde had mogen blijven zitten.  Op de site van het GION is nog geen onderzoekrapport beschikbaar, bij snelle inspectie. 

Reacties zijn gesloten.