classici, leraren KT en (ex)gymnasiasten,

Graag commentaar op de volgende beweringen over wenselijke regelingen:
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Om een proefvertaling van redelijk niveau veilig te stellen moeten voor de klassieke talen in elk leerjaar hoge eisen gesteld worden. Als leerlingen aan het eind van een schooljaar niet aan die eisen voldoen mogen zij voor de betreffende taal geen lessen in een hogere klasse volgen. Gymnasiasten kunnen wel naar een hogere klasse VWO bevorderd worden zonder dat zij naar een hogere klasse Gymnasium bevorderd worden. Om na de onderbouw verder te mogen gaan met Grieks of Latijn moeten VWO-leerlingen slagen voor zowel een afsluitend examen Grieks onderbouw (Héllènikè Meioon) als een afsluitend examen Latijn (Latina Minor). Dat een leerling in beide talen een afsluitend examen moet halen garandeert dat de invoering in de tweede klassieke taal op niveau blijft en dat een leerling geen hinder oplevert voor zijn medeleerlingen omdat hij zich niet meer inspant voor de taal die hij wil laten vallen.
De Zelfstandige Gymnasia mogen de leerlingen die niet verder mogen of willen gaan met de klassieke talen een vervangend programma voor die talen aanbieden dat niet gemakkelijker mag zijn dan het programma voor de klassieke talen. Het met vrucht doorlopen van dat vervangende programma moet door het CSE en eventueel een afsluitend centraal examen onderbouw gewaarborgd worden. Zo’n vervangend programma voorkomt dat leerlingen van een Zelfstandig Gymnasium van school moeten veranderen maar tornt niet aan het uitgangspunt dat een Gymnasium een school is voor de betere VWO-er die wil presteren.
Bovenstaande heeft betrekking op de talen Grieks en Latijn en niet op de cohabitanten Griekse Cultuur en Romeinse Cultuur.
De cohabitatie van taal en cultuur bemoeilijkt het systematisch aanleren van de taal.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Zijn jullie het met mij eens dat boverstaande boodschap in de gekozen bewoordingen als boodschap van BON naar buiten zou moeten worden gedragen?
seger Weehuizen

11 Reacties

  1. Gymnasium is gymnasium…
    ….en de kenmerken daarvan zijn de vakken Grieks en Latijn, van de meerwaarde (belevingswereld, academisch niveau e.d.) nog niet gesproken.

    Dat impliceert m.i. dat degenen die de vakken Grieks en Latijn niet kunnen volgen, afscheid zullen moeten nemen van het gymnasium, c.q. een nieuwe school moeten zoeken.

    Immers, een gymnasiumdiploma is en blijft een gymnasiumdiploma, inclusief de vakken Grieks en Latijn.

    • What’s a name?
      Het is natuurlijk niet nodig dat leerlingen die geen eindexamen in Grieks of Latijn afleggen een VWO-diploma krijgen dat met de naam Diploma Gymnasium wordt aangeduid. Maar wel is het gek dat leerlingen die wat de klassieke talen betreft slechts eindexamen in in Latijn of LTC doen een diploma krijgen dat genoemd is naar de Griekse sportscholen voor jongens. In Duitsland betekent Gymnasium VWO en in het Engels betekent het sportgebouw. Nogal verwarrend. Laten wij leerlingen die Grieks als de enige klassieke taal gekozen hebben om eindexamen in te doen bij slagen een diploma Athenaeum geven en hun die enkel voor Latijn gekozen hebben het Latiniumdiploma verstrekken. Wel zo duidelijk. Seger Weehuizen

    • de echte vijand
      Het Gymnasiale onderwijs heeft de basisvorming, de freudenthalwiskunde, het afschaffen van vertalen bij de moderne talen, de tweedegraadshonorering van de docenten die in de onderbouw VWO les geven, het studiehuis, de unfaire subsidies voor scholen die bereid waren te fuseren, de inkrimping van het aantal lesuren voor klassieke talen en nog veel meer ellende overleeft maar de zelfstandige Gymnasia en daarmee het hele Gymnasiale onderwijs zou zijn genadeslag krijgen als de zelfstandige Gymnasia goede β-leerlingen zou opnemen die vrijgesteld worden van lessen in Latijn en Grieks? De echte β als het Trojaanse paard van het Zelfsatandig Gymnasium? Het is niet de excellentie in β-richting die de Gymnasiasten bedreigt. Goede β-leerlingen hebben niets tegen leerlingen die zich enthousiast met klassieke talen bezig houden. Het gevaar voor het Gymnasium is altijd de haat van de middelmatige voor de getalenteerde geweest. En het procrustusbed van het onderwijsprogramma dat fanatiek ingezet werd om ongelijkheid, in welke vorm dan ook, te bestrijden. Talent heeft waardering voor talent. Bovendien heeft van Bijsterveldt de Gymnasia een Gouden Standaard toegezegd, een soort Magna Charta als ik het goed begrijp.
      Seger Weehuizen

  2. Mijn boodschap is
    dat BON geen regelneverige boodschappen naar buiten moet brengen.

    Het gaat toch om de vormende waarde van die klassieke opleiding? ‘Mogen’ en ‘moeten’ is bevoogdend, niet vormend.

    Met alle respect, Seger, maar dit moeten we niet doen. Als BON de strijd aangaat over regelingen, laat het dan het afschaffen ervan zijn.

    • samen tegen niveauverlaging
      Ik geloof niet dat ik van het regelneeftype ben. Ik wil graag passend onderwijs voor alle leerlingen. Leerlingen kunnen m.i. om 2 redenen het avontuur Gymnasium aangaan.
      1: m.b.v. het goed leren van een klassieke zich verdiepen in de klassieke oudheid om beter contact te krijgen met de culturele erfenis van onze beschaving.
      2: het genoegen om moeilijke dingen te bestuderen, te begrijpen en onder de knie te krijgen te ondergaan.
      De ene reden hoeft de andere niet uit te sluiten maar zij hoeven ook niet bij elke gymnasiumleerling gepaard voor te komen.
      De klassieke talen stellen hogere eisen aan de leerling dan de andere VWO-vakken maar de Zelfstandige Gymnasia stellen voor de gewone VWO-vakken meestal ook hogere eisen dan andere scholen.
      De leerlingen van beide groepen kunnen zo lang zij eenzelfde programma moeten volgen elkaar in de weg zitten. Vanuit zijn oorsprong is het Gymnasium in de eerste plaats voor leerlingen met reden 1 bedoeld en aan de belangen van die leerlingen mag niet getornd worden. Maar daarom hoeven de goede leerlingen van groep 2 nog niet weggestuurd te worden naar een gewone VWO school waar voor de gewone vakken lagere eisen gesteld worden en waar gewoonlijk ook geen extra vakken gedoceerd worden die recht doen aan hun theoretisch gerichte geest en abstracte vermogens. Er bestaat nu eenmaal voor een Gymnasiumopleiding geen pendant aan de β-kant.
      Waarom zou het MOGEN ombuigen in β-richting bevoogdend zijn?
      Ik denk niet dat bij voorbeeld echte α’s en echte β’s op dezelfde school elkaar in de wielen zouden hoeven te rijden. Daarom pleit ik vanuit het beginsel van passend onderwijs dat de Zelfstandige Gymnasia aan moedige β’s asyl gaan verlenen.
      Seger Weehuizen

      • Romantisch
        Beste Seger,

        Ik heb er niets op tegen dat anderen een romantische beeld hebben van wat een klassieke vorming is. Het is historisch niet juist (duik eens in de geschiedenis van de Latijnse school, in die van elite-onderwijs), maar niet alles hoeft historisch juist te zijn.

        Waar ik het niet mee eens kan zijn: dat dit romantische beeld iets is dat aan anderen kan worden opgelegd, zelfs zou ‘moeten’ worden opgelegd.

        ‘Mogen’ is neerbuigend. Als ik iets ‘mag’ dan wil ik het niet meer.

        Je voert een pleidooi voor aangepast onderwijs voor hoogbegaafden. Maak het een pleidooi voor onderwijs dat leerlingen groter maakt, niet kleiner. Alle leerlingen. Dan doe ik mee. En heel BON, dat verzeker ik je.

        • Beste Ben,
          In mijn studententijd was ik bevriend met een medestudent die een Roomsch-katholieke HBS doorlopen had en hetzelfde negatieve beeld van een Gymnasium had als jij. Het Gymnasium moest er voor zorgen dat de zonen minstens in dezelfde sociale klasse zouden blijven als hun vaders. Leerlingen mochten desnoods alle Gymnasiumklassen een keer overdoen als ze ook maar notaris, advocaat of arts zouden worden. Dat kon en gebeurde ook. Hijzelf zat op een school met intelligente leerlingen van vooral lage sociale komaf. Als ze zich niet voldoende inspanden op school moesten ze van school af naar de tredmolen van een fabriek. Ik ben me dus van de historische dubbelrol van het Gymnasium goed bewust.
          Voor de rest kan ik je niet goed volgen. Ik wil een uitweg bieden aan leerlingen die zich op een doodlopende weg hebben vastgereden. Eén van de redenen dat dat gebeurt is dat er aan de β-kant geen pendant van een Gymnasiale opleiding bestaat. Het Technasium weegt veel m.i. veel minder dan een Gymnasiumopleiding die afgesloten wordt met een redelijk moeilijke proefvertraling. Ik wil dat de talenten van die leerlingen niet verloren gaan. Verhuizen naar een “gewone” VWO is geen aantrekkelijke optie, zoals ik eerder uiteengezet heb.
          Wat is er voor neerbuigends aan om een intelligente leerling de mogelijkheid te bieden om intelligent bezig te zijn en zich daarbij te mogen concentreren op zaken die in het bijzonder hun belangstelling trekken? Toestaan dat er op een school waar leerlingen extra hard werken o.a. om voor een proefvertaling te slagen ook leerlingen zitten die iets bijzonders op β-gebied presteren?
          Ik heb het overigens niet over onderwijs aan hoogbegaafden. Die maken slechts 2% van een jaargang leerlingen uit. Eerder {x|IQ ≥ μ + ³/2σ} dan {x|IQ ≥ μ + ≥2σ}. Ik ben vóór passend onderijs voor alle leerlingen al stel ik mij daarbij iets anders voor dan de meeste politici. Blijkt ergens uit dat dat niet het geval is? S.

          • Beste Seger
            Geschiedenis van het klassieke onderwijs over een wat langere periode:
            P.Th.F.M. Boekholt en E.P. de Booy (1987). Geschiedenis van de school in Nederland. Van Gorcum. integraal beschikbaar op dbnl.nl

            Mijn kennis van het gymnasium is dan licht verouderd: in 1962 eindexamen (beta), in 1956 toegelaten na een proefklas waarin de helft van de kandidaten afviel (dat was dus redelijk meritocratisch). Mijn moeder moet van het bestaan van de school hebben geweten: zij had voor de oorlog een dienstje in de sjieke buurt van de school. Is dat relevante informatie? Bepaalt dat mijn huidige opvattingen over categoriale gymnasia? Dat is best mogelijk, maar als dat zo is, dan zijn dat ook authentieke opvattingen, zal ik maar zeggen. Mijn blik op gymnasiaal onderwijs is er zeker mede door bepaald.

            Ik verzet me tegen smalle opvattingen over wat talent is. Het is voor mij zeker niet iets dat door een schooltype is gedefinieerd. Belangrijker nog: talent brengt voor mij geen morele claims met zich mee. Eerder het omgekeerde: talent schept verplichting (noblesse oblige).
            Ik bedoel dat serieuzer dan het op het eerste gezicht lijkt. We zijn gewend om over talent te spreken in absolute zin: je kunt er bij wijze van spreken al mee geboren worden. Sommigen hebben het, velen hebben het niet. Dat doet afbreuk aan het veel belangrijkere beginsel dat àlle leerlingen recht hebben op onderwijs dat hun relatieve talenten optimaal ontwikkelt, of zoiets.
            Er zijn goede argumenten te geven waarom categoriale gymnasia zich minder goed laten verenigen met het genoemde beginsel. De gymnasiast is verplicht tegenover leeftijdsgenoten, maar kent hij/zij ze ook? Dat argumenten goed zijn, implicieert niet dat iedereen het ermee eens kan zijn, laat staan zou moeten zijn. Ga dus door met je pleidooi voor het gymnasium.

            Hoogbegaafdheid en talent is niet hetzelfde, dat is juist. Ik heb me slordig uitgedrukt.

  3. Niet echt
    Beste Seger,
    Ik vind echt dat BON zich niet tot in de details met de examinering en de door- of afstroming van gymnasiumleerlingen moet bemoeien. De grens is voor mij bereikt als we verder gaan dan het verdedigen van de proefvertalingen, omdat het iets waardevols is wat men wederom weg wil vernieuwen.
    De rest laat ik graag over aan de VWO-scholen. Daarbij houd ik vooral in gedachten dat het onderwijs met rust gelaten moeten worden. Memento Dijsselbloem!

    • Met rust laten
      We moeten het onderwijs vooral niet met rust laten…..

      VWO-scholen anders dan gymnasia (1 enkele uitzondering nagelaten) bestaan overigens niet, andere VWOs zijn allemaal onderdeel van een scholengemeenschap.

      Overigens ben ik het met je eens dat BON zich niet moet bemoeien met door- of afstroming van gymnasiumleerlingen, maar zoals met alles mogen BONners hun mening daarover natuurlijk wel geven…

    • Beste Hals, Ben en Hinke,
      Ik ben benieuwd of de zelfstandige Gymnasia de guts zullen hebben om leerlingen met alleen een onvoldoende voor een klassieke taal te laten zittenblijven of naar een gewoon VWO te verwijzen. Als ze dat niet doen blijft de proefvertaling onder druk staan, zowel wat betreft haar niveau als haar voortbestaan. Omdat Grieks voor de meeste leerlingen een vak is dat ze bij de overgang naar de bovenbouw willen laten vallen zal dan het niveau van dat vak in de onderbouw dalen en wordt het voor leerlingen die in de bovenbouw voor Grieks kiezen een hels karwij om op eindexamenniveau te komen. De leerlingen die voor Grieks kiezen worden zo de elite van het Gymnasium maar dat is nooit de bedoeling geweest. Het is overigens nooit bij mij opgekomen dat de Zelfstandige Gymnasia verplicht zouden moeten worden om een alternatief voor de klassieke talen aan te bieden. Ik wilde slechts dat zij de MOGELIJKHEID zouden krijgen om een gelijkwaardig alternatief aan te bieden. Als de Gymnasia die mogelijkheid zouden gebruiken biedt dat de β-faculteiten van de universiteiten een kans om tegen de stroom in te roeien.
      Ik merk dat ik bij BON helemaal alleen sta met mijn opvattingen en ik gooi bij dezen de handoek in de ring.
      Ik dank in chronologische volgorde Hals, Ben en Hinke voor hun bijdragen aan de hier gevoerde discussie.
      Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.