Salaris en opleiding

Het is juist dat er weinig goeds zal gebeuren met de salarissen zolang die verdeeld worden door de onderwijsbesturen. Daar heeft de redactie van BON groot gelijk in. Toch kan het geen kwaad ook in de zaak van de salarisverschillen nog eens terug te kijken naar het verleden.

Wel honderd jaar lang is de hoogte van de salarissen in het onderwijs bepaald door de bevoegdheid van de leerkrachten. Was men onderwijzer in het lager onderwijs en wilde men meer verdienen dan kon men er naar streven “akten’ ktente behalen, deeldiploma’s die recht gaven op een hogere bevoegdheid en een hoger salaris. Wel vier doeleinden konden zo worden nagestreefd: kennisverwerving, salarisverhoging, meer bestaanszekerheid en sociale stijging. En het werkte, van laag tot hoog – er waren heel wat hoogleraren die als onderwijzer waren begonnen  en vervolgens de onderwijsladder hadden beklommen.

Over deze vorm van mobiliteit in het onderwijs hoor ik nog maar weinig. Dat is op zichzelf jammer want de ervaring van een onderwijzer is waardevol voor een leraar in het voortgezet onderwijs.

Welke redenen zijn er voor die geringere doorstroming? Ik zie er op het eerste gezicht twee. Het kan zijn dat de jonge onderwijzers en onderwijzeressen aan het eind van de pabo geen reserve meer hebben om een nog moeilijkere opleiding te volgen – ze hebben hun ‘level of incompetence’ bereikt en daarmee klaar, of ze hebben het in hun huidige baan zo allemachtig druk dat ze absoluut geen tijd hebben om nog meer te doen.  Dat roept dan wel de vraag op hoe het kan dat de onderwijzers van 70 jaar geleden, met zeer weinig hulpmiddelen en grote klassen hun leerlingen afleverden met een voortreffelijk niveau aan kennis en vaardigheden en nog tijd overhielden  om actief te zijn in politiek en maatschappij en om verder te studeren?  Wat was er dan zo anders?

Als het zo is, wat wel gesuggereerd wordt, dat de bureaucratische ballast  de onderwijzers bovenmatig belast – dan moeten zij daar eerst vanaf komen: als professionals moeten zij daar zelf voor zorgen.

Maar ik herhaal: in het algemeen is in onze maatschappij de duur en de moeilijkheidsgraad van de ‘geleerde’ beroepen van doorslaggevend belang bij de vaststelling van de beloning. Er zijn vast hoogleraren en medische specialisten die een betrekkelijk makkelijk leven hebben – maar zij worden beloond naar de zwaarte van hun opleiding.

En tenslotte: het is strategisch gezien niet erg slim van de actievoerders te roepen dat zij evenveel willen verdienen als de leraren in het voortgezet onderwijs. Het komt beter over als men een salarisverhoging eist voor het hele onderwijs – en dan natuurlijk in het bijzonder ook voor het basisonderwijs.

 

J.C. Traas

 

2 Reacties

  1. ALS de overheid bereid zou zijn om de juffen meer salaris te geven kan dat op dit moment weer gekoppeld worden aan meer opleiding. Stel als voorswaarde voor salarisverhoging van een juf bij voorbeeld dat haar kennis van en inzicht in Nedelands en rekenrelevante wiskunde gelijk wordt aan die van een vroegere leraar met kweekschoolopleiding.

  2. Salaris moet in mijn ogen samenhangen met ervaring en opleiding. In het onderwijssysteem wordt vooral vastgehouden aan vaste structuren. Salarisonderhandelingen vinden er te weinig plaats op basis van echte feiten.

Laat een reactie achter