Zet hem op Ad en Walter

Zet hem op Ad en Walter

 

Het is zover, er is alweer gerommel rond het nieuw in te voeren lerarenregister. De staatsecretaris van Onderwijs wil met alle geweld een lerarenregister geschoeid op de leest van de werkgeversbende en ontwikkeld door de ex- collega’s en tevens BON- en docentenhaters, de CBE Group ( spreek uit als kroep),  op het ministerie van onderwijs,  door de strot van onderwijzend Nederland duwen. Maar deze keer gaat de vakbond dwarsliggen. Jazeker leest u de vorige zin nog maar eens over, de vakbond gaat dwars liggen. Gelijk hebben ze.

Ongeacht het feit dat het mijn persoonlijke mening is om nooit of te nimmer met een lerarenregister te beginnen omdat ik een hekel heb en doodsbang ben van namenlijstjes, en dat is begonnen na het lezen van ‘om erger te voorkomen’ van de helaas ons te vroeg ontvallen historica Nanda van der Zee,  zijn er genoeg redenen aan te halen om te weten dat zo een werkgevers-lerarenregister de dood in de pot is voor het Nederlandse Onderwijs en zijn leraren. Een kleine analyse.

Volgens de werkgever zorgt een lerarenregister voor verdere professionalisering van de docent door middel van ‘een leven lang leren’. De onderwijswerkgevers hebben in het verleden reeds bewezen onbetrouwbaar te zijn, de uitzonderingen daargelaten. Denk aan het taakbeleid dat door de werkgever aangepast is tot een werkdrukinstrument, de honderden miljoenen lumpsum gelden die ‘ergens’ zijn terecht gekomen behalve in het primaire proces en nog een paar zaakjes van fraude en de onbetrouwbaarheid is onderbouwd. Daarom moeten we die zogenaamde ‘professionalisering’ met een korreltje zout nemen. Neemt u maar een hele kilo zout.

Om te beginnen, wie zijn die lui die het o zo nodig vinden dat een bevoegd docent ‘geprofessionaliseerd’ moet worden? Het merendeel zit op een managerstoel en heeft ooit in een ver verleden onderwijs mogen genieten en daarna nooit of te nimmer met onderwijs te maken gehad tot het mooi bestuurdersbaantje hun in de schoot kwam vallen. Weinig of geen kaas gegeten van onderwijsleerprocessen en de eerst om te zeggen dat bestuurders niets van het vak moeten weten immers een melkfabriek besturen is hetzelfde dan een school besturen. Het zijn verdorie de laatste die iets zouden mogen zeggen of te vertellen hebben over de professionalisering van de docent.

Professionalisering kan in principe maar op drie vlakken: Vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch. Wat het eerste betreft: Denk aan de docent VO vierde jaar VMBO, Nederlands, Engels, misschien Duits, wat is er de afgelopen twintig jaar vakinhoudelijk veranderd aan die talen? Juist niks, nul, nada, miden. Wiskunde, natuurkunde, In de twintig jaar dat ik het vak onderwezen heb, heb ik alleen maar verschraling van het curriculum gezien, het bijhouden van de vakliteratuur was een persoonlijke hobby en voegde niks, nul, nada, miden toe aan mijn onderwijspraktijk. Enfin, ga zelf maar eens na wat er voor jouw eigen vak in de afgelopen twintig jaar vakinhoudelijk zo veranderd is dat buiten het bijhouden van de vakliteratuur het nodig zou zijn dat u elke twee jaar bijgeschoold moet worden.

Didactisch is het van hetzelfde laken een pak. Jaja ik hoor u al, de ICT heeft ziin intrede gedaan. Klopt, en… denkt u nou echt dat het nodig is om geschoold te worden in windows 8.2 en over twee jaar in windows 8.3? Natuurlijk niet, een goeie docent gebruikt de ict die hij denkt nodig te hebben om zijn lessen en leerstof te verrijken en daar hebt u helemaal geen tweejaarlijkse cursussen mee nodig, hoogstens om van een adviseur te vernemen dat facebook uit is en pinterest in, of u daar een cursus voor nodig hebt? Het lijkt me van niet.

De pedagogische kant is al helemaal een gotspe nu het passend onderwijs in het PO, VO en MBO zijn ingevoerd. Geen enkel samenwerkingsverband gaat zich brodeloos maken door u degelijk bij te scholen hoe om te gaan met de moeilijke gevallen, ze zijn niet op hun financiéle achterhoofd gevallen. Hoe ik dat weet? Vanaf het jaar 2000 hou ik in de gaten hoe het gesteld is met de kennis van de ontwikkelingspsychologie en de leer- en gedragsmoeilijkheden bij leerlingen, en ik kan u melden dat het jaar na jaar slechter werd, ondanks en mede te danken aan de opleiding-instituten en scholingsinstituten. Het enige wat de onderwijsgevende straks binnen het passend onderwijs nog mag doen is melden dat een van de leerlingen een ‘moeilijke leerling’ is en de mallemolen van de samenwerkingsverbanden komt in beweging, als er genoeg geld voor handen is ten minste. Diegene voor de klas mag dan alleen nog verslagjes schrijven in zijn eigen tijd.  

Conclusie van dit alles. Het werkgevers-lerarenregister zoals de staatsecretaris dat wil heeft geen enkel nut, tenzij de te volgen cursussen en scholing vooral bestaan uit indoctrinatie of te wel het zogenaamde ‘neuzen naar een kant’ beleid van de werkgever. En het is natuurlijk mooi meegenomen dat zowel de werkgever als zijn vriendjes cursusleiders daar een dik belegde boterham aan kunnen overhouden te beginnen met de cursusgelden die de docenten nu vrijelijk mogen besteden en straks  door de werkgever ten nut van het lerarenregister zullen worden ingezet. Ook heeft het als voordeel dat het grote cohort van onbevoegde ( denk aan al die ‘praktijkopleiders uit het bedrijfsleven die staan te trappelen voor de deuren van het MBO) en door de onbekwame manager tot bekwame docent gebombardeerde nitwit verdwijnt in de ‘registerleraar’. Is daar ook geen gedoe meer over en het MBO volledig overgeleverd aan de nukken van het bedrijfsleven.

Walter Drescher van de AOB en Ad Verbrugge van de onderwijscoöperatie hebben overschot van gelijk. Zij willen een register met uitsluitende bevoegde docenten zodat iedereen weet dat deze registerleraar  de nodige kennis en kunde, zowel vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch, heeft om voor de klas te staan.

Wacht even… is het dan niet zo dat het enige feit dat een docent zich ‘bevoegd’ mag noemen het lerarenregister eigenlijk feitelijk volstrekt overbodig is?

 

Jesse Jeronimoon 

3 Reacties

  1. Jesse, je column is me uit

    Jesse, je column is me uit het hart gegrepen. Het is gekmakend dat lesgevend Nederland dit register passief over zich laat uitrollen. Er is geen rationele basis voor. Zoals het er nu voor staat, komt het niet uit de koker van de beroepsgroep, en de risico's die je beschrijft – eigenlijk geen risico's, maar zekere nadelen – staan niet in verhouding tot de verhoopte voordelen.

     

    Ik zeg: niet doen. Bij twijfel: niet oversteken. Waarom zou een OC, waarin BON participeert, zich laten lijmen en akkoord gaan met een register dat op details nét iets minder erg is dan het totale horrorscenario? 

     

    Om een knip voor de neus waard te zijn, zijn 'Walter en Ad' aan hun achterbannen verplicht subiet het tapijt onder dit strafregister (goede term AOB) vandaan trekken. Het minste dat ik van BON verwacht. Ook de AOB moet nu de money putten waar hun mouth is.

     

    En daarna, wat mij betreft, trekken ze onder de OC in zijn huidige opzet het tapijt vandaan. Alle bovenstebeste Leraren van het Jaar ten spijt. Van de OC naar een werkelijke beroepsvereniging; eentje waarvan *leraren* lid kunnen worden, weet je wel? Om hun eigen belangen te dienen. En die van het onderwijs op de koop toe. Met eventueel een register dat *ons* smaakt, in plaats van de werkgevers. 

     

    Of dacht u soms dat internisten hun beroepsregister lieten bepalen door ziekenhuisbesturen? Ze zouden wel gek zijn.

     

    Wil iemand even checken of de laatste vijf 'Leraren van het Jaar' (en de overige genomineerden) wel voldoen aan de regisereisen op het gebied van gekwalificeerde nascholing? Zo'n check lijkt me een probaat middel om de onzin er van aan te tonen. Staan Jet en Sander even met de mond vol tanden!

     

    P.S. de taalfrik in mij laat niet na je te verzoeken de volgende zin te herschrijven: "Weinig of geen kaas gegeten van onderwijsleerprocessen en de eerst om te zeggen dat bestuurders niets van het vak moeten weten immers een melkfabriek besturen is hetzelfde dan een school besturen."

     

  2. Vakinhoudelijk is er wel bij

    Vakinhoudelijk is er wel bij de komst van de Mammouthwet veel veranderd in het vreemde-taal onderwijs. Hoewel het om grote ingrijpende veranderingen ging was het helemaal niet nodig om de leraren voor de nieuwe inhouden klaar te stomen. De veranderingen impliceerden achteruitgang van het nagestreefde niveau waarop de leerlingen de talen leerden en verlaagden daarmee ook de eisen die je aan bevoegde leraren zou moeten stellen. Vóór de Mammouthwet moesten vreemde-talen-leraren een grote algemene ontwikkeling hebben en een perfecte kennis van de Nederlandse taal. Dat was nodig om te beoordelen of een leerling een tekst in een vreemde taal in goed Nederlands had vertaald. Voor de klassieke talen verdwenen de hoge eisen die op Gymnasium-α aan de leerlinge werden gesteld helemaal uit het onderwijs. Daarmee werd het voor de betreffende leraren ook gemakkelijker om ver boven hun leerlingen uit te steken. Die versimpelingen komen de besturen goed van pas als ze hun leraren minder willen betalen en precies willen voorschrijven wat ze doen moeten. Immers hoe minder de leraar aan kennis in reserve heeft das te meer is het noodzakelijk om precies een door het bestuur voorgeschreven programma te volgen. Dit staat overigens niet haaks op de gedachte dat leraren bijgeschoold moeten worden en dat de resultaten van die bijscholing goed bijgehouden moeten houden, eventueel in een register. Als je de leraren maar laag genoeg in hun leervak opleidt móéten ze wel na elke verandering in het programma bijgeschoold worden. Bijscholing is op dit moment niet nodig maar de besturen hebben wel een koers uitgezet waarbij dat binnenkort nodig zal zijn.

  3. Geweldige column. Natuurlijk

    Geweldige column. Natuurlijk zullen de onbenullen die boven ons gesteld zijn de genoemde argumenten achteloos terzijde schuiven. En binnen een luttel aantal jaren zullen wij ons, net als zo vaak de afgelopen decennia, verbaasd afvragen hoe we het nu toch wéér zo ver hebben laten komen….

Reacties zijn gesloten.