Over gelijke kansen en ongelijke uitkomsten in het hoger onderwijs.

Foto Sietske450x200_2.jpg

Het is september 1998 en ik begin aan mijn studie Rechten in Leiden. De lange zomer gaat over in een natte en koude herfst. Altijd verkleumd en verwaaid kom ik die eerste weken aan op mijn fiets bij het oude UFO-vormige 'Gorlaeus' aan de Einsteinweg, waar ik college volg. Ik zie mezelf nog zitten met mijn keurige schrijfblokken, roze wollen truitje en frisse moed. De romantiek van het studeren is nog ver te zoeken. Ik voel me vaak alleen en onzeker over 'de bedoeling van het studeren'. Behalve de leerstof, die maar twee keer per week twee uurtjes wordt uitgelegd, is vooral de sociale situatie ronduit verwarrend in het begin. Meisjes zijn bijna allemaal 'lid geworden' en praten in een soort codetaal die ik (zeker niet de sloomste) niet kan ontcijferen. Ze laten elkaar op een middag blauwe plekken zien van de ontgroening en hebben hese stemmen die als trofeeën door de zaal gaan. In kleinere werkgroepjes, op de eeuwenoude faculteit aan de Hugo de Grootstraat (nu appartementen), zijn gesprekjes wel mogelijk, maar altijd kort. Over de studie wordt niet gepraat. Opdrachten zijn 'huiswerk', docenten zijn 'streng' en tentamens 'moeilijk'. Het enige verschil met de middelbare school is dat je nu weer de jongste bent. 

 

Later wordt het beter, maar als ik zelf na zeven jaar als docent die werkgroepjes geef, zie ik dezelfde kenmerken. Maar dat niet alleen. In die korte tijd is 'het soort' studenten zichtbaar veranderd. Koormeisjes herken ik niet meer. Jongens zitten met petten op en jassen aan achterin de zaaltjes, met mobieltjes, er zijn meer instromers via het hbo, dat sinds 2002 ook de studie Rechten aanbiedt, en ze zijn niet op hun mondje gevallen. Studeren is mainstream geworden en de studenten zijn veeleisend. Niet voor zichzelf zozeer maar op een "als je mijn antwoord niet begrijpt, moet je de vraag maar beter stellen" -manier. De koers van het curriculum wordt steeds meer afgestemd op de evaluaties van studenten, die een véél te grote rol in de beoordeling van de onderwijskwaliteit hebben gekregen. Studenten vragen, de kennisfabriek draait. En nee, dit gaat niet over het overgrote deel van de studentenpopulatie die met ambitie en inzet hun studie doorlopen. Dit gaat over de randverschijnselen die de pot met onderwijsgeld helemaal leegschudden. Ten koste van iedereen. Rechten is gedevalueerd tot een praktijkstudie of diplomafabriek, lijkt het, en dat is voorafgegaan door het grote aanbod van studenten, niet een daling van het niveau van de universiteiten zelf, hoewel die onvoldoende vuist hebben gemaakt tegen de oplopende druk. Er zijn voortreffelijke hoogleraren en docenten, ook op hogescholen, die zeker de verdieping kunnen bieden die past bij een academische studie, maar de vraag is er niet naar. 

 

Studeren is een privilege en niét vanzelfsprekend. Het sociale leenstelsel kan dat misverstand hopelijk rechtzetten en het kaf van het koren scheiden. Want helaas zijn zelfs die dingen die in zichzelf goed zijn (kennis, opleiding) niet a priori goed voor iedereen. Zoals niet alle bomen eindeloos door kunnen groeien naar het licht, kunnen niet alle mensen op dezelfde manier hetzelfde bereiken, of althans dat zouden ze niet moeten willen. En het is ook maar de vraag wat je met bereiken bedoélt. Sommige studenten willen als wortels diep doordringen tot in het donker van de aarde. Klassiekers lezen, essays schrijven, complexe formules toetsen, alternatieve, idiote ideëen uitwerken. Voor hen is een diploma geen bevestiging van een behaalde standaard, maar een bevestiging van de vrijheid onbegane paden te kiezen die tot nieuwe vormen van succes kunnen leiden. Die mensen krijgen geen kans meer als de bodem van het onderwijs helemaal wordt uitgeput. De terreur van teveel kennisaanbod voor iedereen is een uitputtingslag voor het intellectuele discours en de wetenschappelijke vrijheid. Het geld komt simpelweg niet meer op de juiste plekken terecht. Bij de kleinere studies, de (hoeveelheid) docenten, de contacturen. Docenten moeten nu nog te veel onderzoek doen, publiceren, concurreren en in de pas lopen met het imago van de opleiding, om vervolgens nog meer studenten te trekken. Dat is onwenselijk.

 

Tussen de groep jongeren die te veel moeite hebben met leren en de groep jongeren die al van kinds af aan uitblinken op school, zit een hele grote groep. En die hele grote groep is en masse gaan studeren in de afgelopen 15 jaar (de groei in het hbo is verdubbeld tot zo’n 450.000 (!) studenten in 2013, in het wo van zo’n 170.00 studenten in 2000 tot 250.00 in 2013). Als het je doel is om veel jonge mensen een goeie kans te geven op een baan via een universitaire studie of hbo-opleiding, dan kan dat volgens mij alleen werkelijk bereikt worden door te investeren in het basisonderwijs en -op de tweede plek- het voortgezet onderwijs. Dat selecteert een stuk eerlijker aan de poort en voorkomt hangen en wurgen in de collegebanken ten koste van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Die kan dan gewoon op peil blijven. Wat rest die groep die overblijft? Goed praktijkonderwijs op het VMBO, waar ze vaak uitzicht op een goede baan hebben. Meer uitzicht dan met een waardeloos (geworden) papiertje 'onzinwetenschappen' dat niet doet wat het belooft en geen enkel raakvlak heeft met wat ze kunnen. Dit stukje zou gaan over de voordelen van het sociale leenstelsel maar eigenlijk is mijn pleidooi voor minder studenten en een betere investeringen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs daarmee al op één lijn te brengen. Maar of het een daadwerkelijk uit het ander volgt moet nog maar blijken. Tot slot, de angst voor 'elitair' onderwijs, een veelgehoord tegengeluid, is onterecht. Zolang iedereen gelijkelijk toegang heeft tot een lening, zijn de kansen gelijk. De uitkomsten zijn dat alleen niet meer, en de een zal misschien harder moeten werken voor dezelfde uitkomsten. De écht interessante vraag is of dat erg is. Wie weet het?

3 Reacties

  1. Of het “sociale leenstelsel”

    Of het "sociale leenstelsel" tot minder studenten zal leiden is zeer te betwijfelen. In Engeland is het collegegeld inmiddels 9000 pond (=11.000 euro) per jaar. Studenten kunnen dit geld van de overheid lenen. Het aantal studenten is alleen maar verder gestegen.

  2. Ik vraag het toch maar: hoe

    Ik vraag het toch maar: hoe heeft dit onderwerp met BETER onderwijs te maken?

  3. En de aanname dat een VMBO

    En de aanname dat een VMBO-opleiding goede kansen geeft op een baan is helaas geheel onjuist. Beetje domme uitspraak van een wetenschapper.

    Met de wens tot een betere opleiding, harder werken en hogere eisen ben ik het geheel eens. Het leenstelsel (sociaal krijg ik in dit kader echt niet over mijn lippen) is hiertoe beslist geen goed middel.

Reacties zijn gesloten.