Daarom is het onderwijs daar zoveel beter!

JCTraasv2.jpg

Via onze vaste columnist J.C. Traas kregen we een overdenking van emeritus hoogleraar klassieke talen, Prof. Dr A.J. Kleywegt. Prof. Kleywegt is altijd zeer betrokken geweest bij het middelbaar onderwijs, o.a. als bestuurslid van de Vrienden van het Gymnasium en hij heeft tot voor kort zelf ook voor de klas gestaan op scholen in Rotterdam

Dank daarvoor.

 

De redactie.

 

Daarom is het onderwijs daar zoveel beter!

In het AD van zaterdag 7 september wordt ons uitgebreid uitgelegd waarom het onderwijs in Finland zoveel beter is dan bij ons. De kop luidt: ‘Fins onderwijs floreert bij verbod op toetsen’. Nu wordt verder in het artikel niet meer gesproken over ‘verbod’, maar wel over toetsen. Die ‘zijn er namelijk niet’ in Finland. Op hun zestiende gaan de leerlingen naar het vervolgonderwijs voor twee of drie jaar (dat wordt niet duidelijk). In een schematisch overzicht staat: ‘Op Finse scholen worden leerlingen niet getoetst. Hun eerste en enige examen is op hun 18e’. Dat hier enige zaken verward worden, blijkt in het artikel zelf, waarin staat dat de leerlingen in dat vervolgonderwijs  ‘maar twee proefwerkweken per jaar’ hebben. Hoezo ‘niet getoetst’?

Ook verder staat de lezer voor raadsels. Worden leerlingen in Finland tot hun zestiende niet beoordeeld, wordt er niet gekeken wat hun vorderingen zijn? Hoe komt PISA dan aan de vergelijkende cijfers? Krijgen ouders in Finland nooit te horen hoe het met hun kinderen gaat op school?  Het enige dat bedoeld lijkt te kunnen zijn is dat er niet, zoals bij ons, verschillende schooltypen zijn in het voortgezet onderwijs: er is dus ook niet iets als een Cito-toets. Nu kan men over dit instrument verschillend oordelen, maar het is geen ‘examen’: ook naar het oordeel van de basisschool wordt geluisterd. Overigens spreekt de auteur van het artikel over ‘Cito-scores naast elkaar leggen om zo scholen te kunnen vergelijken’: alsof dat de bedoeling van de toets is  Maar als er in Finland voor leerlingen van 12 tot 16 geen afzonderlijke schooltypen zijn, betekent het dan ook dat dat ze vier jaar lang zonder proefwerken en rapporten hetzelfde onderwijs krijgen in heterogene klassen? En zo ja, hoe voorkomt men dan de vervlakkende werking van de middelmaat als norm?

 

Er blijken, ondanks de opgewonden kop van het artikel, overigens nog wel wat verschillen te bestaan tussen het Finse en het Nederlandse onderwijs. Zo hebben, zoals bekend, alle docenten in Finland een universitaire opleiding gehad. Dat heeft ook consequenties voor hun honorering: in het basisonderwijs is het beginsalaris bijna 3000 euro. Verder is er verschil in werkdruk: op de middelbare school staat een docent in de onderbouw 595 uur per jaar voor de klas en in de bovenbouw 535; in Nederland is dat 750 uur.

In de tweede plaats zijn de klassen veel kleiner. Dat zou echter in de toekomst wel kunnen veranderen, misschien zelfs naar 25 leerlingen  per klas.

Wat een Finse docente echter essentieel noemt voor het succes in haar land is het ‘ouderwets klassikaal lesgeven’: de docent staat voor de klas en legt uit – zo vaak een leerling dat nodig heeft. ‘Als we dat veranderen, weet ik niet of we in de top-3 blijven staan’.

Aan een ander verschil valt weinig te veranderen zijn: de homogene culturele achtergrond van de leerlingen. Ze spreken allemaal Fins en er komen nauwelijks migranten . Daarnaast wordt genoemd de intrinsieke motivatie van de leerlingen (vooral in de vervolgopleiding na hun zestiende).

En wat een Finse deskundige met grote nadruk naar voren brengt zou ook heel leerzaam kunnen zijn als men bereid is naar Finland te kijken en te luisteren: men is daar al 50 jaar niet gehinderd door allerlei wijzigingen die de overheid bedenkt. Daar vaardigt dus St. Innovatius zijn decreten nog niet uit.

Van de zes (buiten de ‘afwezigheid van toetsen’) genoemde oorzaken van het verschil in kwaliteit tussen het Finse en het Nederlandse onderwijs zijn er twee niet of nauwelijks te veranderen : de al of niet homogene leerlingenpopulatie en de aan- of afwezigheid van intrinsieke motivatie.

Van de andere vier zijn er twee (opleiding, honorering en werkdruk docenten;  omvang klassen) die door de overheid bepaald worden en geld kosten. Dat kunnen we dus wel vergeten. Alleen het behoud van of de terugkeer naar het door de Finse docent zo belangrijk geachte ’traditionele’ onderwijs is mogelijk zonder nieuwe wetgeving of grotere uitgaven.

Het motief tenslotte van het gebrek aan continuïteit brengt een Finse zegsman tot de aanbeveling ‘dat de Nederlandse overheid de docenten eens met rust laat’. Nu is een advies ‘niets veranderen’ in de Finse situatie heel begrijpelijk: leave well alone. Maar als de situatie steeds verslechtert, dient men toch naar verbetering te streven. De kern daarvan ligt naar mijn mening bij de woorden ‘de overheid’.  Er moet zeker het een en ander verbeterd worden, maar niet door de overheid en de daarmee veelal verstrengelde organen en organisaties, maar vanuit en door de mensen die zelf het onderwijs geven: de docenten. Zij dienen inhoud en vorm van het onderwijs te bepalen.. Ze krijgen echter de kans niet, omdat machthebbers nu eenmaal hun posities niet prijsgeven.

In verkorte vorm heb ik het bovenstaande onder de aandacht van het AD gebracht. Mijn reactie werd (uiteraard) niet geplaatst: stel je voor, dat de deskundigheid  van een verslaggever in twijfel getrokken wordt.

Als het bovenstaande gepubliceerd wordt, maak ik me geen illusies. Er zal heus niets door veranderen. Maar als je nooit iets zegt, kun je ook niet doodgezwegen worden

 

A.J. Kleywegt

 

 

4 Reacties

  1. Klassikaal onderwijs in

    Klassikaal onderwijs in klassen van minder dan 20 leerlingen? Inderdaad kan een goed opgeleide meester/juf hier heel goede resultaten mee behalen! Het is een waarheid als een koe. Het is zelfs een bewezen waarheid.

    Maar binnen de "correcte" Nederlandse onderwijskringen is zo'n waarheid als een koe, als vloeken in de kerk geworden.

    Zij hebben een ander halleluja dat echter niet tot een kenniseconomie blijkt te leiden. De nadruk in Nederland ligt op pedagogie. Kennis is van ondergeschikt belang. En het zou voor alle ouders eerlijker zijn als de overheid zou uitspreken dat deze 'pedagogie' veel belangrijker vindt dan 'kennis'. Dan wisten ouders waar zij aan toe waren.

    Maar de Nederlandse onderwijsautoriteiten spreken glad: ze geven alle voorkeur aan pedagogie maar beweren intussen dat zij van Nederland een 'kenniseconomie' aan het maken zijn.

    De onderwijsoverheid heeft een typisch Nederlandse januskop: iets beweren ter propaganda, maar het tegendeel in de praktijk aan het  brengen.

  2. Het is niet geheel waar dat

    Het is niet geheel waar dat "ze allemaal Fins spreken". Er is een Zweeds sprekende minderheid in Finland (tegenwoordig ongeveer 5% van de populatie), met onder andere een eigen universiteit (ik heb daar een aantal jaar geleden 2 maanden rondgelopen…). Dat is een erfenis van het verleden: Finland was eeuwenlang onderdeel van Zweden.

  3. Dat er het een en ander

    Dat er het een en ander verbeterd moet worden is evident, maar bijzonder is de toevoeging dat dat niet moet gebeuren door de overheid. Door daar aan toe te voegen “en de daarmee veelal verstrengelde organen en organisaties” wordt het beeld van een maffia-achtige organisatie gegenereerd, waaraan ik wil toevoegen dat onderwijs in de politiek bij uitstek verworden is tot een zompig gebied waar lichtgewichten  en fantasielozen hun incompetentie ongestraft duidelijk kunnen tonen en daarbij nog rijk kunnen worden bovendien. Maar dat een nieuwe structuur en een nieuw curriculum in het onderwijs geheel en al bepaald zou moeten worden vanuit en door de mensen die zelf onderwijs geven is niet helemaal een sprong in de goede richting. Ouders en leerlingen zijn afnemers van het onderwijs waar hun eigen door de belastingdiensten geïncasseerde geld gebruikt wordt dus mogen zij ook wel een vinger in de onderwijspap hebben. In principe geldt dat ook voor de overheid als hoeder van de schatkist maar die heeft lang genoeg laten zien dat zij incompetent of corrupt is.

    In Finland genieten de leraren het vertrouwen van ouders en politici zoals dat vóór de onderwijshervormingen hier ook het geval was. Maar daar zijn zij nog steeds goed opgeleid en dat is in Nederland niet het geval.  We kunnen dus niet terug naar de praemammouthtijd maar moeten om de twee jaren leerlingen een examen afnemen zodat we zo bij grote aantallen leerlingen kunnen meten of een docent voldoet.

    Zonder kosten voor deze examens en voor achterstallig onderhoud, te weten de opleiding van de leraar, kunnen we niet voor goed onderwijs zorgen.

  4. Klopt allemaal.

    Klopt allemaal.

    Zullen we toch ook niet vergeten eens goed te kijken WAT er precies met de huidige verstrekte middelen gebeurt?

    Water storten in een vergiet heeft weinig zin.

Reacties zijn gesloten.