Julius Caesar, gezegd te Waterloo.

Julius Caesar, gezegd te Waterloo.

 

 

 

 

Voor de ietwat ouderen onder ons doet de titel nogal vreemd aan. Een aantal glimlacht bij het lezen, een aantal schudt het hoofd meewarig om zoveel onbenul en de ietwat jongere lezers, opgegroeid met het nieuwe leren, knikken instemmend.

Het is een gevleugelde uitspraak van professor Vastenhaeck zaliger. Mijn oude geschiedenisdocent gebruikte de uitspraak als we in al ons jeugdig temperament de jaartallen, koningen en keizers, belangrijke gebeurtenissen zoals zeeslagen, ondertekening van verdragen, oorlogen en andere gevechtsactiviteiten of andere min of meer belangrijke, geschiedkundige feiten met elkaar verwisselden zodat Napoleon en Julius Caesar wat ons betreft tijdgenoten waren. Professor Vastenhaeck zaliger keek dan een beetje bozig naar de jonge geschiedenisdelinquent, zuchtte en debiteerde dan een beetje gedragen die voor mij onsterfelijke zin: “Julius Ceasar, gezegd te Waterloo”. De baldadige tijdverkrachter zocht dan radeloos in de spelonken van zijn geheugen naar de juiste man op de juiste plaats. De rest van de klas glimlachte en een aantal van mijn klasgenoten schudde meewarig het hoofd om zoveel onbenul.

In de laatste jaren van mijn carrière als docent heb ik vast moeten stellen dat het met het Nederlandse geschiedenisonderwijs vergaan is, zoals met aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, scheikunde, wiskunde en alle andere vakken; ze zijn ‘vergoogeld.’ Julius Ceasar, Napoleon, Karel de Grote, Auswitch, Treblinka, de slag bij Nieuwpoort, de VOC, zijn eigendom geworden van de krochten en bochten van het Google- geheugen en zijn al lang geen parate kennis meer voor onze jeugd. Niemand staat nog verbaasd te kijken als op de vraag: Noem drie landen aan de Middellandse Zee, het antwoord: “Spanje, Italië en Denemarken,” wordt gegeven. De leerling haalt met dit antwoord nog twee van de drie punten, immers twee antwoorden waren goed gegokt. Hitler blijkt bij navraag voor sommige pubers een bondscoach van het Duitse, nationale elftal te zijn geweest (wel een héél groot elftal dan) en dankzij Femke Halsema kennen we de VOC alleen nog van de slavenhandel en niet meer als koene zeevaarders en handelslui die het begin van de Gouden Eeuw inleidden. Specerijen en kruiden, Amsterdam als wereldstad, Rembrandt, thee en koffie, een bloeiende en groeiende zeevaartindustrie worden niet meer verbonden met de VOC- mentaliteit. Alleen de slavenhandel blijft over, wat trouwens in zijn tijdskader gezien de doodnormaalste zaak van de wereld was en waar vraag is komt vanzelf aanbod, toch?

De Nederlandse nuchterheid is dankzij ‘kennis heeft een halfwaardetijd van drie jaar’ overgegaan in een permanente staat van een soort van geestverruimende flow. Moderne charlatans als Jomanda en Emiel de Ratelaar, honden,- katten,- parkieten- en paardenfluisteraars verdienen een goed belegde boterham aan de onnozele onwetendheid van de doorsnee Nederlander. Managers en Bestuurderen kletsen graag uit hun nek en presenteren zich als alwetenden, ondersteund door zwetsende adviseurs, HRM personeel- managers en andere krompratende nitwitten. De Nederlander gelooft graag in: maatwerk, individueel onderwijs, lessen op je iPadje, leren is niet meer nodig, je kunt alles opzoeken, rekenen is iets van vroeger, zweef zweef lieg lieg lieg lieg. De Nederlander gelooft het graag voor het heil van hun prinsjes en prinsesjes, de tere kinderziel moet niet teveel geteisterd worden met dingen die ze later toch niet meer nodig hebben. Is het niet?

Hoe kan een school ‘maatwerk’ en ‘individueel onderwijs’ propageren terwijl de klassengrootte stijgt naar de doorsnee klas van de vorige eeuw, namelijk 32 leerlingen? Elk weldenkend mens weet dat zoiets onmogelijk is. Hoe is het mogelijk dat er nog altijd mensen zijn die geloven dat een computer de docent kan vervangen? Waarom geloven er zo velen in de onfeilbaarheid van Google? Het kan alleen maar omdat de goegemeente het denken over onderwijs heeft overgelaten aan een stelletje charlatans die het onderwijs in Nederland niet zien als een opstuwing in de vaart der volkeren, als een mogelijkheid tot ontknechting en ontplooiing, maar als een financiële hoorn des overvloed waar naar hartenlust in gegraaid kan worden. En dat graaien kan alleen maar doorgaan als het onderwijs zo wordt aangepast dat zo weinig mogelijk mensen beschikken over de nodige kennis om al die luchtfietserij en zweefteverij te weerleggen, te beginnen met: ‘kennis heeft maar een halfwaardetijd van drie jaar.

Er wordt vergeten dat al die feiten en feitjes waarmee onze hersenen in het oude schoolsysteem overbelast zijn, onderlinge verbanden hebben waardoor het voor de gluiperige praatjesmakers moeilijk is ons iets op de mouw te spelden. Wij beschikken namelijk ook over de kennis van dezelfde feiten en feitjes. Je moet de vijand met zijn eigen wapens verslaan, heeft Julius Caesar gezegd te Waterloo.

 

Jesse Jeronimoon