Een nieuw venster

Good mornin’ America, how are you

Don’you know me?  I ‘m your native son. *

In zijn wekelijkse essay voor de Volkskrant heeft Martin Sommer het over een “niet nader te noemen hoogleraar, die een warm pleitbezorger is  voor het Nederlands als universitaire voertaal en tegelijkertijd als de dood dat GeenStijl zich opwerpt als geestverwant”. Goede morgen, je bent toevallig een Nederlander en komt op voor het gebruik van  je eigen taal op een Nederlandse universiteit. Fout dus want GeenStijl en Geert Wilders zouden dat ook wel eens kunnen vinden. Een paar jaar geleden stuurde ik  een ingezonden brief naar de Volkskrant met een pleidooi voor een Nederlandstalige universiteit. De brief werd in de krant geflankeerd door een tekening van een professor achter een katheder met aan weerskanten twee fiere Hollandse vlaggen. Daar zal wel een bepaald commentaar achter zitten, dat weet ik niet, maar ik vond het een leuke tekening en Nederlandse vlaggen, waarom niet? Ik ben een “native” Nederlander en ik ga  niet vertellen, dat ik niet op de PVV stem omdat dat erbij schijnt te horen.  Het heeft er namelijk niets mee te maken. Maar ik ben niet afhankelijk dus heb ik gemakkelijk praten. Genoemde hoogleraar zal zijn redenen hebben. Dat wordt uit het stuk van Martin Sommer wel duidelijk, hoewel het natuurlijk bijzonder jammer is dat  zulke mensen er daarom maar het zwijgen  toedoen.

De socioloog Theodor Geiger heeft uitgebreid geschreven over de rol van de intelligentsia, wier taak het volgens hem is om in naam van de rationaliteit kritiek uit te oefenen op maatschappelijke tekortkomingen en ideologische propaganda van de heersende machten. Een andere socioloog Karl Mannheim kent een bijzondere rol toe aan de maatschappelijk niet gebonden intelligentsia, die in staat zou zijn tot een relatief volledige en objectieve kijk op de haar omringende samenleving. Geiger relativeert die “onafhankelijke” positie weer sterk. Maar het valt niet te ontkennen, dat ideologische en macht gerelateerde factoren een belangrijke rol spelen in de discussie over de verengelsing. De uitzonderingen, die er ook zijn en die zich desondanks toch openlijk kritisch uitlaten over het opdringende Engels, zijn daarom des te meer te prijzen.

De Nederlandse canon, waarop we onlangs getrakteerd werden door professor James Kennedy heeft als vijftigste en laatste venster het “Oranjegevoel”, dat vertegenwoordigd wordt door onze vrij en blij voetballende dames. Dat mag dus nog wel. Als dat gevoel over een jaar of tien misschien weer gezakt is zou ik als nieuw venster de “Verengelsing” voorstellen als ook zo’n typisch Nederlands verschijnsel. Lage waardering voor eigen taal en cultuur, verwaarlozing daarom van het vak Nederlands aan de universiteiten, laag geletterdheid. Maar we spreken tegen die tijd wel allemaal een aardig mondje steenkolenengels.

  • Wiily Nelson, City of New Orleans

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter