Hoorzittingen

In een ingezonden brief in de Volkskrant van vrijdag, 14 april schrijft een oud leerling van de Gemeentelijke HBS in Hengelo, dat hij daar uitstekend onderwijs heeft genoten waarmee hij prima toegerust was voor onder meer een universitaire opleiding. Toch zou deze HBS volgens de normen van nu een slechte school zijn, want de docenten bezochten nooit een les van een collega en vroegen de leerlingen nooit om feedback. Hoe kan dat? Er is veel mis volgens een het rapport “De staat van het onderwijs” van de onderwijsinspectie. In het rapport ligt sterk de nadruk op de verschillen tussen de scholen voor wat betreft doorstroming van leerlingen aar het vervolgonderwijs. Maar “deskundigen” kunnen niet aangeven waar die verschillen precies vandaan komen. Of het nu ligt aan de kwaliteit van het geboden onderwijs of aan andere factoren.  Of misschien  aan de over de hele linie belabberde toestand waarin het  onderwijs verkeert.  De slechte aansluiting met het hoger onderwijs is door Ad Verbrugge in de recente hoorzitting van de Tweede Kamer aangekaart als één van de grote problemen. En Paul Kirschner verklaarde daar, dat er nooit een grondige analyse heeft plaats gevonden van wat er nu mis zou zijn aan het traditionele onderwijs. Waar komt dan die  telkens weer opkomende tomeloze vernieuwingsdrang vandaan? En waarom laten beleidsmakers hun oren daarbij steeds hangen naar de alleen op sentimenten gebaseerde kretologie van allerlei goeroes  als Ken Robinson  en de pedanterie van in onderwijssprookjes gelovende onderwijskundigen. En waarom hechten verstandige politici zoals Paul van Meenen (D66) in het debat zoveel waarde aan  op drijfzand gebaseerd onderzoek; zoals een LAKS “onderzoek” waarin  leerlingen zeggen,  dat onderwijsgevenden meer moeten  aansluiten bij hun leerstijl. Waarom wordt daar überhaupt zo veel belang aan gehecht? Want het slechtste wat een leraar kan doen is, in plaats van goed les  geven, zich voortdurend bezig te houden met al die zo genaamde leerstijlen van puberende scholieren, die ook eens iets hebben gehoord. Bij die hoorzitting stelde  Van Meenen zich  nogal neerbuigend op richting Paul Kirschner, toen deze het belang van het onderscheid tussen primair biologisch leren en secundair leren voor de discussie met o.a. Stevens duidelijk probeerde te maken. “Primair, secundair, tertiair, dat zal allemaal wel” was zijnreactie, maar wat hebben we daaraan? Het moest niet de moeilijk worden. Aan een meer fundamentele discussie was dit kamerlid kennelijk niet toe. Maar waarom Kirschner dan uitgenodigd? Misschien was Van Meenen wel geïrriteerd omdat hem het onderscheid tussen goed en slecht onderzoek door Kirschner haarfijn werd uitgelegd. Dan maar liever de onschadelijke, uit louter algemeenheden bestaande betogen van professor Joke Voogd.

Tussen het traditionele onderwijs en de mythes daaromtrent en de huidige situatie lijkt zich een enorm cultureel gat te bevinden. De belangrijkste reden daarvan is, dat de basis van dat traditionele onderwijs in de afgelopen decennia door vernieuwers volledig is gesloopt. Jan Dirk Imelman wijdt daar in zijn laatste boek enkele indringende beschouwingen aan. Het loslaten van een op algemeen pedagogische inzichten gebaseerd doordacht leerplan als basis voor de verdere ontwikkeling van het onderwijs heeft volgens hem geleid tot een opportunistische onderzoekspraktijk en een op ideologie gebaseerd onderwijsbeleid.  Onderwijsbeleid wordt niet ontwikkeld aan de hand van een inherente doordachte onderwijsvisie, maar geleid door ideologie met als voornaamste doelen: zelfontplooiing en vrije markt. De ideologie gaat boven de ervaringsdeskundigheid van de docent, wat wordt weerspiegeld in status en rol van docenten t.o.v. alwetende adviseurs. Hierin ligt de breuk met het traditionele onderwijs, ook wel verkocht als “paradigma shift”, besloten. De kritiek op het traditionele onderwijs door de ideologen van deze breuk is totaal en vernietigend. In het debat bij de genoemde hoorzitting kraakte goeroe professor Luc Stevens het instructiemodel volledig.  Dit model zou demotiverend en ineffectief zijn en hiervoor zou overweldigend bewijs zijn. Door de categorische manier waarop hij dit naar voren bracht werd een echt debat, bestaande uit het uitwisselen van onderzoeksgegevens en gedachten, met buurman Kirschner onmogelijk. Stevens leek de belichaming van de overgang van pedagogiek naar ideologie. De basis van de kloof tussen “oud” en nieuw is het in wezen ongelukkige huwelijk tussen ideologie en beleid. De beleidsmakers zijn steeds weer geneigd hun oren  te laten hangen naar gemakkelijke populaire opvattingen en ideeën. Wetenschappelijke inzichten en doordachte meningen verzuipen al snel in de onnavolgbare mengeling van politieke gemakzucht, (neo liberale?) ideologie en bezuinigingen. Voor de Wilhelminakade in Rotterdam ligt op dit moment een enorm cruiseschip “Queen Mary” (345 meter), een varend flatgebouw. Het onderwijs en met name onderwijs 2032 doet me een beetje denken aan dit lompe gevaarte. Als het straks eenmaal op stoom is, wie kan het dan nog tegenhouden of doen keren?

Terug komend op de vraag of die oude HBS nu een slechte of een goede school was. Zonder rekening te houden met het tijdsperspectief kom je daar  nooit uit. En in zo’n discussie spelen naast kille onderzoeksresultaten, voor wat ze waard zijn, ook normen en waarden mee.. Pedagogiek is, zegt Imelman een empirische èn een normatieve tak van  wetenschap. Je ziet dat bij voorbeeld terug in de discussie rond  het gebrek aan discipline op de Nederlandse scholen in vergelijking met het buitenland. Dit is een herhaaldelijk gesignaleerd probleem. Onderzoek kan dit constateren en een verband leggen met bij voorbeeld de leerresultaten. Er kan uit voortkomen dat meer discipline en minder “kindvriendelijk”   bevorderlijk zijn voor de schoolprestaties. Maar  een eenvoudig teruggaan naar de methoden van vijftig jaar geleden is te gemakkelijk. Zonder een discussie over de betekenis van discipline in deze tijd en de daarbij behorende aanpak blijven constateringen over chaos en disciplineproblemen in de lucht hangen. Een doordachte in de traditie gewortelde pedagogische visie is dan van grote waarde.

1 Reactie

  1. Nu het zo duidelijk is dat het vernieuwde onderwijs geen succes is zou het, als er voldoende belangstelling voor is, fair zijn wanneer de overheid voor rustige leerlingen de mogelijkheid herstelt om een HBS-diploma te halen. Vrijheid van onderwijs is een groot goed!

Laat een reactie achter