Over de brief van staatssecretaris Dekker aan de Tweede Kamer

 
 
 
Kritische ouders zijn niet welkom
 Het thema ""Aan de ene kant legt [artikel 23 van de grondwet] de verantwoordelijkheid van de overheid vast: “het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering” (lid 1). Aan de andere kant schept artikel 23 in lid 2 ruimte voor OUDERS, en in hun kielzog besturen en leraren, om verantwoordelijkheid te nemen voor het onderwijs aan hun kinderen"" komt verderop terug heeft als : "“het geven van onderwijs is vrij” (lid 2). We weten ….   dat een goede balans tussen door de overheid vastgestelde regels enerzijds en verantwoordelijkheid en ruimte van SCHOLEN en alle daarbij betrokkenen anderzijds, leidt tot hogere prestaties. Eerst wordt in het thema gesproken over ruimte voor in de eerste plaats  OUDERS  en in de herhaling im de eerste plaats over ruimte voor SCHOLEN.. Zo wordt de ruimte voor ouders snel weer ingekapseld en de schoolbesturen met hun raden de enige gesprekspartners van de politiek. 
Bijzonder onderwijs via kleurverschieten van bestaande scholen
Die scholenaap komt ook weer uit de mouw van de staatssecretaris als het gaat om het oprichten van scholen door dissidente ouders. Hij wil graag dat dat gebeurt doordat bestaande scholen "van kleur verschieten" en van bestuur mogen veranderen. De macht van de bestaande schoolbesturen wordt dus weer vergroot en de macht van de ouders verkleind. De oppositie wordt verbrokkeld want wanneer kinderden van de ouders die een bepaalde bijzondere school willen over meerdere scholen verdeeld zijn moeten de ouders op meer fronten tegelijk vechten wanneer op één school te weinig ouders zijn die een school van kleur willen laten verschieten. Divide et impera, zus of zo, denkt koning Dekker. 'Wij doen alleen maar zaken met de scholen, niet met ouders'.
 
 
Scholenstichtingsbelemmeringen
Wat zou je verwachten waaraan ouders wel zouden moeten voldoen om een school voor bijzonder onderwijs op te richten? Je zou denken: Je moet minstens 30 leerlingen voor het starten van een eerste klas  hebben, zoekt ergens een zaaltje, krijgt subsidie van de overheid gebaseerd op wat scholen elders per leerling krijgen en gaat van start. Eventueel moeten ouders dat subsidiegeld voorschieten om te borgen dat het geld correct gebruikt wordt. Maar zo simpel is het niet. Je mag de bestaande scholen niet schaden (bij voorbeeld als je een zelfstandig gymnasium wil oprichten en er in de buurt daarvan een VWO-school is die ook een VWO-variant heeft die het behalen van een Gynnasiumdiploma mogelijk maakt) en het stichten moet ook de makrodoelmatigheid van het onderwijs te borgen (je mag bij voorbeeld niet de gemeente niet met halflege schoolgebouwen laten zitten).
 
 
Aanpassen van de interpretatie van art. 26 aan momentanebehoeften
""De interpretatie van artikel 23 Grondwet is in het verleden gewijzigd '''. Wie houdt er toezicht op dat dat door de beugel kan? Dat moet toch echt de Derde Macht zijn en niet het parlement! Want zijn er leergebiedoverstijgende kerndoelen toegevoegd. Enkele daarvan liggen wel heel erg op het gebied van opvoeden en opvoeding in engere zin is iets dat alleen de ouders toekomt. Alleen waar het op zuivere scholing aankomt moeten ouders en overheid de macht delen.
 
 
De makken van opvoedingsgerichte kerndoelen
Die laatste doelen gingen vooral over zelfstandigheidsontwikkeling, de ontwikkeling van het zelfbeeld van leerlingen, het ontwikkelen van leerstrategieën en het omgaan met ICT. Die nieuwe leerdoelen hebben verscheidene makken. In integratie met leervakken kun je leerlingen er aan laten werken maar je kunt moeilijk de vorderingen meten en ook niet of de leerlingen het (nog) nodig hebben. En dat is belangrijk. Want het gebruik maken van een leervak om dingen als zelfstandig werken, in groepjes werken en leren samenwerken onder de knie te krijgen zou er toe kunnen leiden dat voor een aantal leerlingen het leervak minder efficiënt onderwezen wordt dan anders het geval zou zijn.. Dat maakt passend onderwijs voor leerlingen een moeilijke klus.
 
 
Onderwijsvrijheid en kerndoelen
Welke vrijheid in het stellen van kerndoelen zou de overheid moeten hebben? Traditioneel gaat het in het basisonderwijs om rekenen, leen, schrijven en gymnastiek, die gezien kunnen worden als instrumenten om op andere gebieden verder te kunnen komen, dus om de leervoorwaarden. Wiskune en Engels (en misschien nog een paar jaren ook Nederlands) behoren tot de leervoorwaarden van het voortgezet onderwijs. Het Wiskundig bezig zijn is bovendin ook een goede training voor helder en abstract denken. Dat wil zeggen als het echte wiskunde betreft. Denktraining is daar een toevoeging waarvoor je de wijze van lesgeven niet hoeft te veranderen.
En welke vrijheid heb je eigenlijk wat betreft de inhoud van het onderwijs? Je moet je aan de kerndoelen houden. Je mag op de basisschool niet volstaan met de trits rekenen lezen en schrijven aangevuld met aardrijkskunde en geschiedenis maar moet doen aan zelfstandigheidsontwikkeling, ontwikkeling van het zelfbeeld van leelingen, het ontwikkelen van leerstrategieën en het omgaan met ICT. De vrijheid van de ouders wordt dus heel erg ingeperkt, of je resultaten hebt is bij sommige kerndoelen nauwelijks te meten en de overheid begeeft zich op het terrein van de opvoeding, iets wat nou precies de ouders toekomt.  Stel dat je een gymnasium van vóór de Mammoetwet zou willen oprichten. De universiteiten zouden, behalve misschien voor hun afdelingen economie en bedrijfskunde, nieuwe afleveringen van de oude gymnasiumdiploma's accepteren. Toch zal de overheid, zelfs als er veel leerlingen zijn die de oude Gymnasiumopleiding willen volgen,  weigeren om gesubsidieerd onderwijs, gericht op het behalen van die diploma's te accepteren. Immers de kerndoelen gericht op  gedragsbeïnvloeding van blijvend karakter ontbreken. Waar blijf je zo met de vrijheid van onderwijs?
 
 
Waarom mag (t)huisonderwijs niet meer?
Dekker is ervan overtuigd dat de dagelijkse gang naar school essentieel is voor de brede sociaal-emotionele ontwikkeling van ieder kind. Kinderen gaan niet alleen naar school om kennis te vergaren, maar ook om te leren omgaan met leeftijdsgenoten en volwassenen. Kinderen leren zo al op jonge leeftijd dat zij onderdeel uitmaken van een bredere maatschappij. Er mag daarom geen (t)huisonderwijs gegeven worden. Dekker vindt dus dat een school ook ingeschakeld moet worden bij de opvoeding. Opvoeding dient echter geen verplicht deel uit te maken van een schoolcurriculum. want daarme treed hij in de rechten van de ouders. Bovendien zou het door Dekker genoemde probleem opgelost kunnen worden door verplicht actief lidmaatschap van een sportvereniging, een voetbalsupportersvereniging of een jeugdsymfonie-orkest of met een sociale stage. Waarschijnlijk is een verbod op (t)huisonderwijs strijdig met de grondwet.
Ouders die lui zijn of de weg kwijt zijn
(3/4) deel van de ouders wil een verplicht vak omgangskunde in het basisonderwijs. Het is tot daar aan toe dat zij niet zelf hun kinderen willen leren hoe zij zich moeten gedragen. Maar met verplichte deelname aan het onderwijs in omgangsvormen van kinderen die wel van hun ouders geleerd hebben hoe je je gedragen moet schenden zij ook nog de rechten van hun mede-ouders.

3 Reacties

  1. Het kind tot twaalf jaar

    Het kind tot twaalf jaar verblijft meer uren in het eigen gezin dan op school. Op school verblijft het slechts 40 weken per jaar en dan ongeveer 5 uur per dag. De andere sociale omgeving heeft daarmee veel meer invloed dan de school als het sociaal-emotionele zaken gaat. Dat blijkt ook als een leerkracht een vertrouwensbreuk met de ouders krijgt: het kind volgt vooral de ouders. Daarom is het tamelijk zinloos als de school deze vorming denkt te kunnen overnemen. En ook daarom was het bijzonder onderwijs zo gewenst: er was sprake van een zekere harmonie tussen wat leerkrachten en ouders wensten.

    En dan is er ook nog het fenomeen erfelijkheid, dat niet door een school doorbroken kan worden. Het gezin/familie vormt vooral het kind. De school voegt een klein beetje toe, als het om sociaal-emotionele zaken gaat. Het gezin, de familie, is ook een grotere constante in het leven van de mens dan de schooluren met al die wisselende leerkrachten. Daarom acht ik al die nadruk op school voor het sociaal-emotionele, een vorm van tijdverspilling.

    Maar het is in de geschiedenis vaak gebleken dat overheden tandenknarsend de invloed van het gezin bezagen. Veel liever wilden zij de knedende factor zijn, waardoor zij kinderen liefst zo snel mogelijk aan het ouderlijk gezag onttrokken.

    Het westen heeft het begrip individuele vrijheid uitgewerkt. Ik zie niet waarom wij deze vrijheden zouden moeten opgeven. Het wetboek knelt al voldoende voor de opgroeiende mens.

  2. Ik heb in de afgelopen

    Ik heb in de afgelopen maanden zeer veel op deze website geschreven. Mijn doel was de lezers er van te overtuigen dat BON zijn strategie moest veranderen. Dat zou wel betekenen dat ze afziet van een monopolie voor onderwijs dat aan haar normen voldoet. Daartegenover staat dat ze veel bondgenoten kan krijgen binnen en buiten het onderwijs. Dat zou, lijkt mij, zelfs tot een politieke partij kunnen leiden die ook voor  de belangen van voorstanderts van BON-onderwijs  opkomt. Ik heb bergrepen dat veel BONners zich aan mijn vele schrijfsels ergeren en ik biedt hen hierbij mijn excuses aan. Het woord excuses moet men hierbij letterlijk opvatten want ik ben van mening dat het gestelde doel het door mij gebruikte middel rechtvaardigde. Ik betreur het echter dat ik voor overlast gezorgd heb. En als het doel niet bereikt wordt klinkt de rechtvaardiging van de gebruikte middelen futiel. En het doel is niet bereikt want ofschoon er soms instemmende reacties op mijn schrijfsels waren is een werkgroep of denktank voor strategieverandering van BON nog ver weg.
    Ik vond het napluizen van de brief van Dekker belangrijk. Hij verleent lippendienst aan de vrijheid van onderwijs en pijnst er niet over om iets te veranderen aan de structuur van het onderwijsstelsel zodat schoolbesturen het voor het zeggen bljiven hebben en politici ongehinderd hun hobbies kunnen uitoefenen. Het verbod op (t)huisonderwijs vergroot de macht van de schoolbesturen. De argumentatie die hij daarvoor geeft laten onverbloemd zien dat wat hem betreft ouders zelfs niet meer het recht van opvoeding in engere zin mogen hebben. Naar mijn mening verdedigt hij op dat punt een schending vn de grondwet. Het is dus ook m.i. tijd geworden om de strijd tegen de politici te verbreden. Ik hoop dat dat zal gebeuren en dan zal ik graag in het strijdperk treden. Nu ga ik, na meer dan 8 jaar schrijven voor BON "met pensioen".
     

Reacties zijn gesloten.