Minder kansen voor kinderen uit zwakke mileus(?)

Op nu.nl:

www.nu.nl/binnenland/4146318/minder-kansen-in-onderwijs-kinderen-zwakke-milieus.html

Wat mij betreft: onwetenschappelijke bagger.

Er wordt één factor uit een heel complex van factoren gelicht, te weten de leeftijd waarop in Nederland een schifting naar niveau wordt doorgevoerd. Vervolgens wordt een vergelijking getrokken met het buitenland (het onvolprezen Skandinavië), waar dankzij de latere selectie minder maatschappelijke ongelijkheid zou bestaan!

Een hele hoop andere, zeer relevante zaken worden compleet genegeerd. Er vallen me zomaar al twee in:

Kinderen uit zwakke milieus hebben gemiddeld minder intelligente ouders, zijn mede daardoor minder intelligent dan hun leetijdsgenoten, en presteren mede daardoor minder dan gemiddeld in ons onderwijs. Daar kan het onderwijs ook niets aan doen, en daar hoeft het onderwijs ook niets aan te doen;

In Skandinavië bestaat over het algemeen, mede als gevolg van klimatologische omstandigheden, een sterkere sociale cohesie dan in Nederland. Dat is daar geen verdienste enkel van het onderwijs – voor zover sociale cohesie al iets nastrevenswaardigs zou zijn.

Opnieuw geen woord over de intelligente kinderen die er ook zijn, en die mede als gevolg van ons egalitaire onderwijs steeds het kind van de rekening zijn. Door alle aandacht voor de probleemleerlingen en de subsidiëring van een uitgebreid apparaat van hulpverlening rondom die groep, blijft er minder geld en tijd over om te investeren in de intelligentsia die in de toekomst de kar zal moeten trekken – ook economisch.

Mijn voorstel:

Vervroeg het moment van schiften naar een jaar of 12;

Leg de nadruk op de intelligentste kinderen, door goede faciliteiten te bieden en goedbetaalde, excellente docenten; daar valt immers het meeste rendement te verwachten;

Laat ondertussen de zwakkere groep kinderen niet in de steek, en bied hun zo tot hun 16e onderdak, veiligheid en een basis om zelf in het leven de broek op te kunnen houden.

Bram Roth

9 Reacties

  1. In Trouw wordt als oorzaak o
    In Trouw wordt als oorzaak o.a. ook het toegenomen belang van het basisschooladvies en afgenomen belang van de CITO-toets als oorzaak aangewezen. Dat lijkt me zeker een factor die meespeelt.

    Daarnaast vooral ook de daling van de onderwijskwaliteit: als iedereen op school fatsoenlijk leert rekenen, kan iedereen fatsoenlijk rekenen. Als iedereen op school slecht leert rekenen, kunnen alleen de kinderen wier ouders hen daarmee kunnen helpen, en/of bijles voor hen kunnen inkopen, fatsoenlijk rekenen.
    (Dan laat ik nog buiten beschouwing dat de kwaliteitsverschillen tussen scholen ook groot zijn, en dat ouders ook in het niet-particulier onderwijs soms kleinere klassen kunnen ‘kopen’ d.m.v. een hogere ouderbijdrage.)

  2. Dat de overheid niets hoeft

    Dat de overheid niets hoeft te doen waaraan zij niets kan doen lijkt me erg praktisch en niemand zal dat willen bestrijden. Maar ik zou ook niet de rest van zijn tekst willen bestrijden.

    Voor leerlingen die op een zelfstandig gymnasium toegelaten zijn vindt de selectie al op twaalfjarige leeftijd plaats. Maar door de koppeling die de overheid aangebracht heeft tussen het gymnasium en het "gewone" VWO kunnen die gymnasiumleerlingen geen programma volgen dat op hun capaciteiten toegesneden is. Wat een verspilling! 

    De toelatingsselectie voor veeleisend op wetenschappelijk onderwijs voorbereidend onderwijs kan het beste door een ouderwets toelatingsexamen geschieden. Bij dat examen wordt een mengel van intelligentie en inzetbereidheid van een leerling gemeten. Met het tweede kenmerk kan men in elk vervolgonderwijs een matig scoren op het eerste kenmerk een beetje compenseren. Eén probleem is moeilijk op te lossen: hoe selecteer je leerlingen voor een voorbereidingsklas van het toelatingsexamen.

  3. Deze “groep onderwijskundigen

    Deze "groep onderwijskundigen, sociologen en economen" is niet in staat om de mythologische mantra "gelijke kansen" te verenigen met ongelijke uitkomsten.

    Nivellerend groepswerk en verdommend projectwerk moeten dat bewerkstelligen.

    Na alle falende onderwijsvernieuwlingen blijven deze ivoren toren bewoners nog steeds vechten tegen de bierkaai.

  4. Wat ik zo graag aan de orde

    Wat ik zo graag aan de orde wil stellen is: Hoe kunnen we die luchtfietsers van hun ivoren toren verjagen? Door en aliantie van vijanden van de gemeenschppelijke vijand te maken en af te preken dat we de buit eerlijk zullen verdselen of gaat BON in zijn eentje verder met slechts krachtige argumenten als strijdwapens? 

  5. Hier was, meen ik, een

    Hier was, meen ik, een pedagoog aan het woord. Pedagogen kijken anders naar de functies van een school, denk ik. Die kijken vooral naar zaken als 'welbevinden' en mensvorming. Misschien droomt zo'n pedagoog wel van een wereld zonder stands- en klasseverschillen. Van een wereld zonder jaloezie of zo. Waarbij niemand meer hoeft op te kijken naar anderen en niemand meer neerkijkt op anderen. Zulke wensen zie ik bij pedagogen die pleiten voor de ene grote hoop waarin alle kinderen gegooid zouden moeten worden.

    Maar bekijk je de school niet als sociaal experiment, maar als een instituut waarbij het ontwikkelen van dd verstandelijke vermogens centraal staat, is zo'n grote hoop contra-productief. Dan heb je scholen nodig die selecteren op verstandelijke vermogens. Dan zijn redelijk homogene groepen veel effectiever. Zo'n groeo kan bijvoorbeeld veel meer leerstof in kortere tijd verwerken en kan aldus veel verder komen, mits het primaat ligt bij deze intellectuele vorm van onderwijs. Maar ook de zwakkeren bij elkaar is effectiever: Je hebt dan veel meer tijd om lesstof aan te bieden, wat een groot voordeel is voor deze leerlingen. In een trager tempo kunnen zij ook nogal ver komen. Redelijk homogene groepen zijn voor cognitief onderwijs verreweg het beste. Maar ook psychologisch zijn er voordelen.

    Kinderen die voortdurend hun klasgenoten verstandelijk niet kunnen volgen, kunnen minderwaardigsgevoelens ontwikkelen en/of wantrouwen jegens medeleerlingen. In klassen met gelijkwaardige kinderen, kunnen zij zelfvertrouwen krijgen, want hun horizon van het leven beperkt zich nog tot de eigen kring waarin het zich bevindt. Het 'intellectueeltje' komt weer op aarde als hij/zij verkeert onder medeleerlingen die zijn/haar krachten kunnen meten.

    Ik alle opzichten zijn redelijk homogene klassen het best voor echt onderwijs: intellectuele vorming. Helaas vinden velen ' iets sociaals'  veel nuttiger, terwijl sociaal gedrag een bijverschijnsel is van plekken waar groepen zijn. Daar hoeft men niet speciaal sociale experimenten voor op te zetten. Regels handhaven volstaat dan.

    Ik zie helaas vage emoties die bij zo'n pedagoog kennelijk de boventoon voeren.

     

     

     

  6. Eén van de argumenten voor

    Eén van de argumenten voor een scholengemeenschap was (nadat het middenschoolexperiment mislukte) dat leerlingen van de ambachtschool zich niet gediscrimineerd zouden voelen als ze konden zeggen dat ze op een "college" zaten. Mij heeft het altijd geschenen dat een scholengemeenachap veel confronterender zou zijn. Wallage zei ooit dat het voor ouders plezieriger was te kunnen vertellen dat hun kind op een of ander college zat dan te zeggen dat het de ambachtsschool deed. De betere wereld volgens Wallage.

    Maar wat een heldere analyse van Moby!

  7. De DDR (Margot Honnecker)

    De DDR (Margot Honnecker) wilde behalve in sport ook in de wetenschappen uitblinken. Daarvoor werd -in strijd met het Marxisme-Leninisme- onderzoek uitgevoerd naar de erfelijkheid van hoogbegaafdheid. Er waren ook veel scholen voor hoogbegaafden. Studenten die kinderen kregen werden gefaciliteerd bij het voortzetten van hun studie. Omdat intelligentie in hoge mate erfelijk is zou men ook kunnen overwegen de resultaten van het onderwijs in Nederland te verbeteren door hoogopgeleide vrouwen te stimuleren om eerder en meer kinderen te krijgen. (Hier zet men koffie en over) 

  8. Ik moest  bij de titel van

    Ik moest  bij de titel van dit stuk aan iets heel anders denken. Ik verwachtte een referaat over collegegelden, studieleningen en dergelijke. Ik ben bang dat door dergelijk marktdenken in het onderwijs de ongelijkheid juist eerder groter zou kunnen worden dan door de kwesties die hier aangekaart worden.

     

    In principe ben ik wel voorstander van een toelatingsexamen voor een vervolgopleiding. Waar ik woon (Aruba) moeten basisschoolleerlingen zelfs een toelatingsexamen afleggen om naar het havo of vwo te mogen (nee, niet de CITO), dit zelfverzonnen toelatingsexamen is echter nogal bewerkelijk, het is al jaren niet aangepast en ligt praktisch 'op straat'. Bovendien is dat ook weer trainbaar en schiet het zo zijn doel voorbij. Toelatingstoetsen hebben nog steeds wel mijn voorkeur maar hebben zo ook beperkingen en daar moet dus op een zeer professionele en gedegen wijze vorm aan gegeven worden.

Reacties zijn gesloten.