5 Reacties

  1. De eisen zijn aangetrokken
    De eisen zijn aangetrokken met een absurde kennisbasis rekenen die weinig met rekenen te maken heeft en veel meer met een extreem geloof en aanhangers die de rekencurricula zonder pardon hebben verwoest.

  2. Het gaat nu niet om rekenen
    Het gaat nu niet om rekenen en taal, maar om aardrijkskunde geschiedenis en nog iets

  3. Er zijn een aantal factoren

    Er zijn een aantal factoren die een beroep meer of minder aantrekkelijk maken, bij voorbeeld een goed salaris, de bevrediging die het werk geeft en de sociale status die men aan zijn werk ontleent. Dat is allemaal bagger geworden. Speciaal voor het onderwijs gold dat men meestal vroegtijdig naar huis kon om daar lessen voor te bereiden of schriftjes met werk van leerlingen na te kijken. Onderwijzers worden nu geacht de gehele dag aanwezig te zijn. Dat is sowieso statusverlagend. Leraren waren vroeger de baas in hun klas en hadden daardoor eerder het gevoel verantwoordelijk maar ook leuk werk te doen. In de extra tijd die ze nu op school moeten doorbrengen moeten ze extra werk doen dat niet rechtstreeks met hun lesgeven te maken heeft of hen moet aansporen hun manier van lesgeven te veranderen. . Meer werk en veel minder leuk werk. Veel vakantie was ook een aantrekkelijk aspect en bovendien terecht omdat leraren niet mogen kiezen wanneer ze op vakantie gaan. Voor onderwijzers en leraren heeft hun vak dus veel aan aantrekkelijkheid ingeboet. En dat maakt dat veel potentieel goede leraren niet voor het onderwijs kiezen en vooral zwakkere scholieren voor de PABO kiezen. Dat laatste los je niet op door de toegangseisen of afstudeereisen voor de PABO te verzwaren. Anders dan 100 jaar geleden zijn er veel meer beroepen waarvoor je kunt doorstuderen. Toen die er nog niet waren waren de exameneisen voor onderwijjzers en leraren, de z.g. LO en MO-examens zeer zwaar. Nu er zoveel onderwijzeressen rond lopen die niet kunnen rekenen en geen goede zinnen kunnen construeren heeft het lager onderwijs er waarschijnlijk baat bij vakleerkrachten rekenen en taal. De onderwijsbevoegdheid van de huidige bevoegde leerkrachtengeldt dan alleen nog maar voor de andere basisschoolvakken. Daarnaast kan men een nieuwe PABO-opleiding starten met hoge toelatingseisen waarvan de daar behaalde lesbevoegdheid voor alle vakken van de basisschool geldt Maar voor die nieuwe leerkrachten moet men wel de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden een stuk aantrekelijker maken. Of men kan het reken- en -taal-onderwijs natuurlijk overlaten aan denkende computers. In dat laatste heb ik weinig vertrouwen. Overigens lijkt mij het niet verstandig dat de overheid voor de bestaande PABO's de pijn van hun tekort aan studenten verzacht door bij haar die nieuwe opleiding voor all-round-onderwijzers onder te brengen. Dat geeft beslist  geen kwaliteitsgarantie. 

  4. De eerste stappen om in het

    De eerste stappen om in het onderwijs met laag (in hun leervak) opgeleide te kunnen werken zijn al een tijd geleden gezet. Om bij de moderne vreemde talen een vertaling in ged Nederlands te kunnen beoordelen modt je veel van je goed in twee talen zijn en een grote algemene ontwikkeling hebben. En een opstel Nederlands beoordelen is hondsmoeilijk. Met gestructureerde vragen en meerkeuzetoetsen worden lagere eisen aan docent en corrector gesteld. Er is dan ook een pseudo-objectiviteit waardoor managers meer grip krijgen. In het lager onderwijs zal wel iets soortgelijks aan de hand zijn.

  5. Ook als kind vond ik

    Ook als kind vond ik gechiedeni erg leuk. Op de lagere school waar ik op geweest ben zaten klassen van verschillend leerjaar in één lokaal en ik luisterde met aandacht naar wat in de hogere klas bij Geschiedenis verteld werd. Vaderlandse geschiedenis mag van mij dominant aanwezig zijn. Hoekse en kabbeljouwse twisten. Der keerlen God! Arminius en Gomarus. prachtig! Geschiedenis (zoals die toen was) moet blijven!

    Maar daarom wil ik nog niet dat van rekenen een puinhoop wordt gemaakt en ook niet dat het gemarginasliseerd wordt

Reacties zijn gesloten.