Internationaal

Toen ik in het beruchte jaar 1968 sociologie ging studeren aan de toen nog N.E.H. geheten Erasmus University, hadden we over de ontvangst niets te klagen. Je vond zelf je weg wel, nadat je merkte dat je studiebeurs keurig op tijd op je girorekening was overgemaakt. De eerste maandagochtend schoof je gewoon aan bij het eerste college en ik weet nog, dat ik getroffen was door de in vergelijking met de middelbare school losse sfeer en het ontspannen academische klimaat. Het ging meteen al over Simone de Beauvoir en de tweede sekse.  Na een week was er een introductiebijeenkomst in één van de collegezalen. Voornamelijk wat oudere studenten voerden daar het woord. We kregen van een bevlogen actievoerder te horen, dat de universiteit één groot kapitalistisch bedrog was, wat een ander weer enigszins afzwakte.   Een minder politiek geïnteresseerde student probeerde ons uit te leggen dat het Rotterdam van 1968 best hier en daar een boeiende stad was. Zo was er op zaterdagmorgen een postzegelmarkt op het Schouwburgplein. Wouw!

Tegenwoordig worden er hele toestanden gemaakt rond de aankomende studenten met introductieweken, begeleiders, rondleidingen etc. Daarbij vloeit het bier rijkelijk, want op die leeftijd mag het net. Geen probleem, bier was er in 1968 ook al evenals een vaak te overhaaste studiekeuze. Van de 100 eerstejaars was al vrij spoedig nog nauwelijks de helft over. Universiteiten, lees ik in de Volkskrant van vandaag leggen  vooral buitenlandse studenten bij hun komst aardig in de watten, al mag je dat van medewerkers van de universiteit niet zo noemen. Ze worden op Schiphol door medestudenten opgehaald en per touringcar naar het Science Park gereden en daar zijn alle bureaucratische handelingen mooi geconcentreerd, zodat ze in één moeite door kunnen worden afgehandeld tot aan het in ontvangst nemen van de sleutels van de studentenwoningen toe. Mooi toch zo’n zachte landing. Internationale studenten zijn voor de universiteit van groot belang, zegt een woordvoerder. “We proberen wereldwijd de beste studenten binnen te krijgen. Die zijn vaak het ijverigst, wat een positief effect heeft op Nederlandse studenten”. Ik weet niet of dat nu inderdaad aantoonbaar zo is, maar wel krijg ik de indruk dat het “internationaal gaan” aardig aan het doordraaien is. Zoals gewoonlijk komen voorlichters met allerlei twijfelachtige redeneringen zoals: “Wie Aziëstudies doceert heeft, er baat bij dat er Tibanen, Indiërs en Chinezen in de zaal zitten”. Hoezo? Moet zo ’n docent door die Aziaten gecorrigeerd worden omdat je “er geweest moet zijn”. En moeten studenten Hollandkunde dat om die reden nu juist in China gaan doen. In het Volkskrantstuk wordt geklaagd over het feit dat bij de bètastudies zich te weinig Nederlanders zouden melden. Maar van de studenten die worden genoemd studeert een Zweedse  bedrijfskunde en een Zuid-Koreaan  voor de verandering eens communicatie. En als je de motivatie leest van deze groep krijg je sterk  de indruk dat het toch in de eerste plaats vooral gaat om het verkrijgen van een vette baan bij een internationale bank of bij de ECB zoals een studente uit Slovenië eerlijk toegeeft en niet zo om de wetenschap.  

De Nederlandse universiteiten, bevolkt door buitenlandse studenten, die voor Nederlandse studenten een voorbeeld moeten zijn in ijver en studiezin. Waaruit dan het grote bedrijfsleven en internationale instellingen een gemakkelijker keuze kunnen maken bij het werven van volgzame medewerkers. Ik ben niet anti buitenlandse studenten, maar het wetenschappelijk belang van het in grote getale binnenhalen van studenten van over de hele wereld wordt, ondanks allerlei drogredeneringen, niet duidelijk. Wel weet ik uit de eerste hand,  dat het niveau van een aantal van die opleidingen nogal belabberd is. En ken ik genoeg Nederlandse studenten, die echt geen voorbeeld van ijverige Aziaten of Oost-Europeanen nodig hebben. Wat ze wel nodig hebben is een verhoging van de kwaliteit van het universitaire onderwijs in de breedte. En meer waardering voor het Nederlands. Prima, dat de Nederlandse Taalunie zich nu ook achter het groot manifest geschaard heeft. 

3 Reacties

  1. De luie (tegenwoordig:

    De luie (tegenwoordig: overwerkte of overgeamuseerde) Ollanders zouden zich eens kunnen gaan verdiepen in de TiSA (ook). Het verhaal over de plofkippen en het chloorbad bij de TTIP weten we al. Weten de mensen ook dat er een zeer groot dienstverleningsverdrag tussen EU en o.m. VS wordt gesloten? Het onderwijs is een dienst, en valt derhalve niet onmiddellijk onder het TTIP. Om deze reden kan het EU TTIP-team dan ook hard roepen dat men bij TTIP goed op het onderwijs let. Is dit echt een smerige adder onder het gras, of rekent men de TiSA wel bij het TTIP?

     

    Ik raad u eens eens door te scrollen naar beneden op dit blog, en na te denken over wat er bij 'C. Higher Education Services' (CPC 923) staat. Ik durf nog geen harde conclusies te trekken. Wat ik wel durf te zeggen, is dat landen als NL, DU, en VK geen of nauwelijks uitzonderingen op de generale EU-uitgangspositie (dwz geen belemmeringen naast een concessievoorwaarde) bij 'onderwijsdiensten' geven, terwijl landen als Frankrijk, Oostenrijk, Italie, Denemarken, en veel oostblokstaten wel vaak in de gordijnen vliegen. Opletten dus, of 'ons' Nederlands onderhandelingsteam (lijkt wel of we er geen hebben 😉 onze juwelen voor een habbekrats op de zwarte markt willen verkopen. Zeg niet dat u het niet geweten heeft als het te laat is. De informatie hieromtrent is overigens beperkt (gesloten onderhandelingen). De internationale Nederlanders doen graag een grote broek aan, wat in de praktijk kan betekenen dat achter de standpunten van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk wordt gelopen. (Wat wil je als je binnen het EU-parlement slechts 26 van de 750 zetels bezit) Bij de TiSA mogen landen echter wèl een eigen positie innemen, waarvan nauwelijks door NL gebruik wordt gemaakt.

     

    Privaat uitgebaat onderwijs (ook primair, secundair, en volwassenenonderwijs valt onder afzonderlijke categorieen diensten – lees het blog, en begin onderaan) mag overigens volgens de algemene EU-onderhandelingspositie na een 'concessie' (vergunning) mogen worden uitgevoerd. Hieraan kunnen uiteraard allerlei voorwaarden worden verbonden. Opvallend is dat sommige landen de invloed van landen van buiten de EU van tevoren reeds willen beperken. Zal een land na de verdragssluiting immers niet onder druk kunnen worden gezet een concessie uit te vaardigen, en kan er worden geprocedeerd over de voorwaarden waaronder deze concessie wordt verleend? Wordt er met de algemene EU-positie een generale Europese jurisprudentie ten aanzien van de voorwaarden van concessieverlening voor landen die geen beperking hebben aangegeven gecreeerd. Heb je met andere woorden als afzonderlijk land na verdragssluiting geen eigen voorwaarden – of slechts onder zeer bepaalde EU-aanbestedingsregels – meer te stellen? Is dan niet de oplossing voor de afzonderlijke EU-landen voor de zekerheid van tevoren – dwz bij verdragsluiting – duidelijke voorwaarden vast te leggen? Ik neem aan dat NL, DU, en VK een slag om de arm willen houden omdat het onderwijs dan alsnog (gedeeltelijk) vrije markt kan worden. Je weet het immers nooit wat de toekomst ons kan brengen. Wat motiveert de andere landen duidelijk op de rem te trappen?

     

    Als laatste opmerkingen: wie vertegenwoordigen Nederland bij de onderhandelingen? Ik heb gezien dat men bij 'auditing services' wel op de rem heeft getrapt. Bij de gezondheidszorg is er een tweeslachtige opstelling, en lijkt de overhand richting verdere liberalisering te gaan. Volgt Nederland weer blind het Verenigd Koninkrijk bij marktverruiming (nou ja, VK lijkt NHS te willen behouden)? Dan weten we wat ons te wachten staat. Democratie? Welke democratie. We horen niets over de Nederlandse opstelling bij het dienstenverdrag. Is men bang voor de reactie van de 'domme' – dwz contrair denkende – Nederlandse stemgerechtigden? Zijn de vakbonden aan het slapen, of verbergt men zich achter de opstelling van ETUCE (ook, bovenaan)? Zelfs dan nog mag voor het Nederlandse belang worden opgekomen!!!!! Dat doen vakbonden van andere EU-landen waarschijnlijk ook. Vergeet dan meteen de ICT-adder onder het gras niet. Het vergeten punt bij de onderwijsonderhandelingen? Ik bedoel: wel ICT liberaliseren, en het (publieke) onderwijs (gedeeltelijk) beperkt houden, waardoor via ICT de concessies kunnen worden omzeild.

     

    Hetgeen ik hier heb geponeerd is slechts een veronderstelling, daar de harde informatie ontbreekt. Toch heb ik op grond van het document (via de BBC) dat ik heb gezien enige brede gedachten over TiSa kunnen vormen.

     

    Wakker worden!!!!

  2. Wakker worden overheid!!! De

    Wakker worden overheid!!! De direct belanghebbenden hebben bij overleg voorrang. Dat zijn niet de commerciële partijen.

     

    Veel ouders verwachten van onderwijs een letterlijke en figuurlijke verrijking van hun kind. En er zijn natuurlijk ook ouders voor wie scholen gebouwen voor entertainment en kinderoppas zijn zodat ze zelf ongehinderd betaald werk kunnen verrichten. Ouders betalen voor onderewijs belasting. De overheid bood het onderwijs in toenemende mate gratis aan maar hield rekening met speciale ouderwensen op het gebied van levensovertuiging en eruditie. Vervolgens droeg zij een groot deel van haar macht over aan (organisaties van) schoolbesturen. Deze waren in wezen ongeïnteresseerd in goed onderwijs maar voerden in woord en daad uit wat de meerderheid van de parlementariërs op een bepaald moment wensten, zo lang daar althans een grote geldstoom voor de bovenlaag in onderwijsland tegenover stond. Voor deze bovenlaag was onderwijs in wezen slechts business. Zoals dat ook in de wereld van radio en televisie sterk het geval is waar objectiviteit en niveau steeds verder worden truggedrongen. En nu ziet het er naar uit dat niet gekozen Europese ambtenaren  en Amerikaanse zakenlieden mogen gaan bepalen hoe ons onderwijs er uit gaat zien. BON zou ook moeten proberen zo veel mogelijk politici er van te overtuigen dat als zij ze zo graag het beslissingsrecht op het gebied van onderwijs uit handen willen geven zij de macht over onderwijs beter aan de individuele ouders kunnen teruggeven. Ter wille van gelijke kansen blijft de overheid dan belasting voor onderwijs heffen waarvan aan alle ouders vouchers voor de scholing  van hun kinderen worden uitgereikt. Zoals ouders nu allemaal gelijke kinderbijslag ontvangen. Natuurlijk moet de overheid anders dan nu bij de schoolbesturen het geval is er voor zorgen dat het geld (hier in de vorm van vouchers) goed gebruikt wordt. Onderwijsgeld mag niet gebruikt worden voor entertainment en oppasbekosteging. Dat valt onder andere ministeries. Onderwijs is ook een collectief belang en daarom kunnen ouders niet helemaal vrij zijn in de besteding van hun vouchers. maar het is met de ouders en de leraren dat de overheid in gesprek moet en niet met schoolbesturen, Europese ambtenaren of Amerikaanse investeerders. Ouders, kinderen via hun ouders en leraren zijn immers de enigen die naast de overheid een intrinsiek belang hebben bij de inhoud, vorm en kwaliteit van het onderwijs. Het overleg tussen overheid en vertegenwoordigers van ouders moet er toe leiden dat ouders veel vaker individuele keuzes kunnen maken. 

Reacties zijn gesloten.