Vier simpele verhaaltjes

Het opvoeden van kinderen is de verantwoordelijkheid van hun ouders. Onder opvoeding valt ook scholing. [Daarnaast is het scholen van kinderen een belang voor de gehele samenleving zodat de staat mag medebeslissen over de scholing van kinderen]. Om alle kinderen met dezelfde capaciteiten dezelfde mogelijkheden te bieden betaalt de staat de scholing en het geld dat de individuele ouder voor de scholing van zijn kind had kunnen uitgeven verdwijnt ter herverdeling in de schatkist maar zijn hoofdbeslissingsrecht m.b.t. de scholing van zijn kinderen moet daarbij onaangetast blijven. [De staat moet er wel op toezien dat scholen haar jeugdige burgers in voldoende mate opleiden voor het in stand houden van de welvaart van en de veiligheid in de samenleving]. De staat heeft in hoge mate de rechten van de ouders op onderwijsgebied sedert 1963 geüsurpeerd en ongrondwettelijk gehandeld door het geven van onderwijs grotendeels over te dragen aan een groep van semiautonome oppermachtige ondemokratisch geleide onderwijsorganisaties

 

Het streven van BON naar onderwijs in overeenstemming met haar 10 geboden kan in het bredere kader geplaatst worden van ouderrechten op het gebied van onderwijs. Daardoor kan BON meer steun krijgen bij haar streven en haar demokratische gezindheid tonen. Ook bijzonder confessioneel onderwijs is geboren uit een compromis; Roomschkatholieken en Gereformeerden zouden, zo haalbaar, de voorkeur gegeven hebben aan algemeen onderwijs op grondslag van hun eigen geloofsleer.

 

Tot 1963 was het secundair onderwijs cognitief gericht. Dat betekent niet dat andere vorming geheel ontbrak. Er was gymnastiek, tekenen, Muziek en soms religie. Bij de Euklidische meetkunde werd logisch denken geoefend. Bij vertalen werden de leerlingen zich bewust van woordnuances, betekenisafhankelijkheid van een woord in de context en bij het nadenken over de inhoud van een tekst deden ze algemene ontwikkeling op. Je merkte dat Latijn veel met ACI’s werkt, en het Grieks stikt van de participia. Nederlands was volgens mijn leraar Duits een Verbalsprache. Taal heeft zo verschrikkelijk veel mogelijkheden! Geschiedenisonderwijs staat niet helemaal los van maatschappijleer. (De verbale bewijzen uit de Euklidische Meetkunde waren een vergemakkelijkte vorm van redeneren omdat de betekenis van de woorden goed vast lag. Een goede opstart!). Bij het vreemdetaalonderwijs behoorde ook literatuuronderwijs. Je leerde bon-mots. Een abituriënt van die tijd was helemaal geen onkritisch met kennis volgetrechterd vat.

 

Ik zag op deze website een voorbeeldopgave die als bekroning gold van oud rekenen. Een heel lange arithmetische expressie zonder constanten of variabelen en vol verschillende bewerkingsregels en verleidelijke valstrikken. Sommigen vonden het een prachtopgave en door andere werd zij als ontaard gezien. Ik realiseerde mij toen het verband tussen het verval in rekenonderwijs en het verval in klassieke talen. Het oplossen en vertalen van een moeilijke Griekse zin lijkt op het uitrekenen van genoemde expressie en geeft hetzelfde soort van voldoening. Maar ook bij klassieke talen is de context naar voren geschoven ten koste van vertaalvaardigheid. Ook met de goede bedoeling de taal toegankelijker te maken. Maar de vertaalpotentie van de leerlingen is nu zo ver gedaald dat overwogen werd om voor het eindexamen het vertalen af te schaffen. Jammer voor de onderwijshervormers kun je rekenen niet afschaffen.

5 Reacties

  1. Enkele aantekeningen daarbij

    Enkele aantekeningen daarbij :

    [1] (citaat) –  is het scholen van kinderen een belang voor de gehele samenleving zodat de staat mag medebeslissen over de scholing van kinderen

    commentaar  :  De staat mag dat niet *, maar  –  nog eenvoudiger  –  de staat kan dat ook niet. De staat heeft geen expertise, geen inzicht noch uitgangs- of ijk-punten om dat wel te kunnen, en kan zelfs niet enigerlei onderwijs-doelen definieren.

    Eerstens ontbreekt het de staat namelijk aan fundamenteel inzicht over de principes, methodiek en uitwerking van onderwijs. Tweedens kan de staat dat fundament ook helemaal niet formuleren, gezien haar "democratisch" karakter  –  dat praktisch gezien heel verschillende opvattingen naast elkaar zet met "vergelijkbare" aanspraken  –  wie arbitert hier ?  Dat is (off topic) tevens één van de onoplosbare geschilpunten over islamitisch onderwijs.

    Gewoon gezegd : de staat (als institutie) heeft geen benul van onderwijs  :  wat het is, waarvoor het dient, wat er voor nodig is. Ambitie inzake onderwijs (die ik de staat noch de politiek ontzeg) is niet hetzelfde als capabel zijn.

    Elke minister van onderwijs, die verder gaat dan het pro rato verdelen van de gelden, die zij (de staat) door chantage uit haar burgers extrraheert, gaat buiten zijn (m/v) boekje ; hetgeen normaliter bij de rechter te toestsen zou zijn, ware het niet dat in dit opzicht de wetgeving en deszelfs handhaving van lieverlee is geperfideert. De "democratische" staatsvertegenwoordigingen (TK, EK, SER, WRR) zijn om dezelfde redenen (niet capabel daartoe) gediskwalificeerd  (daar denken ze uit de aard der zaak natuurlijk anders over).

    Een vergelijkbare casus is overigens het asielbeleid dat de staat (i.e. de regering) probeert uitgevoerd te krijgen.

     

    Wel kan de staat een van de staat onafhankelijke autoriteit in het leven roepen en met minimaal-adequate bevoegdheden en  middelen/regels uitrusten, en dat op macro-nivo van onderwijs-organisatie. Deze autoriteit kan vervolgens onderwijs-bevoegdheden (taken dus) uitgeven op mezo- en micro-nivo (regionaal, lokaal). Een vergelijkbare examen-structuur is een mogelijke optie bij dezelfde autoriteit.

     

    [2] (citaat) –  [De staat moet er wel op toezien dat scholen haar jeugdige burgers in voldoende mate opleiden voor het in stand houden van de welvaart van en de veiligheid in de samenleving].

    commentaar : Waarom zou dat zo zijn ? Waar staat dat, of waarvandaan komt het onderliggend principe ? van David Cameron soms ?Een enkele stap verder, en ik zie sommigen asyl aanvragen in de Equatoriaanse ambassade of in Moskou.

     

    [3] (citaat) –  De staat heeft in hoge mate de rechten van de ouders op onderwijsgebied sedert 1963 geüsurpeerd en ongrondwettelijk gehandeld door het geven van onderwijs grotendeels over te dragen aan een groep van semiautonome oppermachtige ondemokratisch geleide onderwijsorganisaties.

    commentaar :  Ja, inderdaad. Vandaar citaat sub [1] hierboven.

     

    [4] (citaat –  Ik realiseerde mij toen het verband tussen het verval in rekenonderwijs en het verval in klassieke talen. Het oplossen en vertalen van een moeilijke Griekse zin lijkt op het uitrekenen van genoemde expressie  – –

     

    commentaar :  goed gezien, zo werkt het inderdaad  –  en er is nog veel meer mogelijk, m.n. in verband met vroege leerfases (kleuters, lagere klassen p.o., eerste klassen v.o.).

     

    *  Wat de staat wel mag staat in de grondwet ; waar de staat tegenwoordig (maar vroeger ook wel) nogal elastisch mee omspringt.

  2. Nog een simpel verhaaltje

    Nog een simpel verhaaltje

    Een dubbeltje kon vroeger moeilijk een kwartje worden. Arbeiders konden geen schoolgeld betalen en hun jonge kinderen moesten zo snel mogelijk gaan werken om het gezin te helpen onderhouden. Om daaraan een einde te maken werd voor de staatsscholen het schoolgeld afgeschaft en betaalde arbeid door jonge kinderen verboden. Voor de socialisten ging het daarbij om gelijke rechten voor alle jongeren en voor de liberalen om gelijke kansen. Liberalen letten er op of de spelregels voor iedereen hetzelfde zijn en socialisten komen op voor de rechten van zwakke broeders en zusters. De socialisten zagen de school bovendien als middel om de maatschappij egalitair te maken. Toen aan de groei van de HBS en het Gymnasium een einde kwam omdat er onder de achterblijvers steeds minder leerlingen waren die die types scholen aankonden wilden de meeste socialisten het onderwijs gemakkelijker en stuurbaarder maken. De PvdA wilde zich helemaal op een egalitaire maatschappij richten en zich niet meer inzetten voor de intelligente arbeiderskinderen. De SP was strenger wat betreft het bereiken van economische gelijkheid maar accepteert wel dat intelligente leergierige arbeiderskinderen voortgezet onderwijs van bijbehorend niveau krijgen. Zij staan niet achter het idee dat mensen die door de natuur bevoordeeld zijn met een grotere intelligentie zich al op jeugdige leeftijd dienstbaar moeten maken voor hun minder goed in dit opzicht bedeelde broeders en zuster. Helaas heeft de andere socialistische partij de verkiezingen gewonnen.

    Van de liberale partijen laten ze het alle drie afweten. Slecht onderwijs benadeelt vooral kinderen van eenvoudige huize, want die krijgen van huis uit cognitief weinig mee en kunnen buiten de school geen ondersteuning krijgen. De startpositie van jonge kinderen hangt weer meer van het milieu uit waaruit ze voortkomen. Er zijn dus veel kinderen die niet boffen met het huidige kabinet. En BON ook niet.

  3. Ik ben het helemaal met

    Ik ben het helemaal met Sassoc eens dat de politici en dus de staat, geen verstand van onderwijs hebben. Ze zijn geen haar beter dan de schoolbestuurderen die ook ideeën verdedigen die kant nog wal raken. Ik accepteer dat de staat via belastingen geld voor onderwijs verzamelt en dat in een grote pot doet en die zó verdeelt dat elke jeugdige Nederlander, onafhankelijk van de financiële of sociale achergrond (ouders) bij dezelfde capaciteiten dezelfde kansen krijgt om wat van zijn leven te maken, in het bijzonder voor zo ver het om onderwijs gaat. Maar ik wil wel dat mijn bijdrage goed gebruikt wordt. Als de staat elke ouders elk jaar 9000 EURO per kind zou geven voor onderwijs, zeggend "zoek het maar uit; ik heb zelf geen verstand van onderwijs" dan vrees ik dat het voor het onderwijs bestemde deel van onze belastincentjes nog slechter wordt uitgegeven dan nu het geval is. (Zeker ben ik er overigens niet van). De overheid (of een door de kiezer gekozen onderwijsraad of de Raad van Staate) zal toch moet controleren of het geld goed uitgegeven wordt.

    Dat de politici niet veel van onderwijs weten en snappen is vergevenlijk omdat een parlementariër van heel veel veel afweten moet. Maar het ergste is dat ze er niet mee zitten omdat goed onderwijs hen niet interesseert en onderwijs vooral als een op middellange termijn wekend middel voor andere zaken gezien wordt.

    Dat de overheid de welvaart in stand moet houden is niet iets dat ik voor mijzelf zeg. Maar welvaart is voor het overgrote deel van de Nederlanders een groot goed. En onderwijs van een goed soort draagt veel bij tot het in stand houden van een welvaart. Hier kan een groot spanningsveld zitten tussen de opvatting van de overheid en een dissidente ouder.

    Hoe een staat zonder competente onderwijsdeskundigen ervoor moet zorgen dat in onderwijs en financiën competente aan de burgers loyale toezichthouders komen weet ik niet. Als niet-econoom kom ik niet tot een goede voorstelling van de precieze betekenis van de alinea bij Sassoc over de van de staat onafhankelijke autoriteit.

  4. @ mailmaison hierboven

    @ mailmaison hierboven

     

    -1- (citaat)  –  Maar ik wil wel dat mijn bijdrage goed gebruikt wordt.

    commentaar  :  allicht !

    Juist daarom is een strikte scheiding van essentieel belang. Nu ligt de verdeling in één hand : die tussen wie-van-alles-wil (de minister, zijn partij, compromissen, concessies naar links en naar rechts, de grootste bek die het meeste krijgt) en wie-alles-betaalt  –  nu is dat de minister, de "gekozen" (hihi) politicus, gewoonlijk zonder enig benul van onderwijs.

    Die verdeling komt nu tot stand door eiudeloze korte- en lange-termijn compromissen, meestal nog sterk variabel ook. Daar is onderwijs (ook de resultaten ervan) te belangrijk voor  !

    Het is van essentieel belang om de betalende (d.i. bepalende) en uitvoerende machten van onderwijs te gaan scheiden. Die scheiding voorkomt dat politieke verlangens steeds weer een greep doen in de kas van onderwijs.

    Het gaat om precies hetzelfde principe als de strikte scheiding tussen de regerende macht (i.c. de minister van financien) en de Nederlandsche Bank. De doeleinden van die scheiding zijn weliswaar verschillend  :

    [1] de economie, waarde van het geld, vertrouwen in de staat, stabiliteit van de samenleving,

    [2] het onderwijs, resultaten ervan, vertrouwen in de toekomst, stabiliteit;

    het principe van scheiding is hetzelfde.

     

    –2- (citaat)  –  Dat de politici niet veel van onderwijs weten en snappen is vergeeflijk omdat een parlementariër van heel veel veel afweten moet.

    commentaar  :  vind ik niet. Het is een gemankeerde situatie als iemand, zelfs een goedbedoelend "gekozen" parlementslid, iets gaat veroorzaken waarvan het resultaat niet deugt.   

    Weet iemand iets niet, dan vraag ik iemand die het wel weet. Maakt  niet uit of het een parlementarier betreft of een ingenieur die een brug bouwt (die vervolgens instort). Het gaat om het resultaat  –  dat kan nooit goed zijn als het bouwt met vectoren van onbenul of half-benul. Ik vraag mijn neefje van tien, die goed is in papieren vliegtuigjes lanceren in de klas, ook niet om een 747 te besturen. Dat mag ie pas als ie dat kan.

     

    -3- (citaat)  –  welvaart is voor het overgrote deel van de Nederlanders een groot goed

    commentaar  :  ongetwijfeld een wijd verbreide mening (Maurice de Hondt en associés), overigens wel een hypocriete vector ook voor de meeste niet-NL-ers, gefundenes Fressen voor critici van de westerse (koloniserende) samenlevingen.

    Nationale welvaart een primair doel van onderwijs ? Ja, in 1933. En in China.

     

    -4- (citaat)  –  kom ik niet tot een goede voorstelling van de precieze betekenis van de alinea bij Sassoc over de van de staat onafhankelijke autoriteit.

    Zie onder -1- citaat.

     

     

  5. Een nadeel van de moderne

    Een nadeel van de moderne democratieën is dat de kiezer stemt op een partij en daarmee op een pakket van beleidsvoornemens waarvan hem sommige wel en andere niet bevallen. Hij kan ook op een persoon stemmen maar zodra die persoon meer stemmen krijgt dan de kiesdeler gaan de stemmen van de kandidaat naar de partij waarbinnen hij kandideert. Bij het kiezen van leden van een MR van een school gebruikt men meestal een zeer primitief kiessysteem waarbij alle stemmen die een kandidaat meer krijgt dan de kiesdeler voor zijn persoonlijk programma verloren gaan. In de politiek wordt dat in principe een beetje opgevangen doordat de stemmen die hij meer haalt dan de kiesdeler naar de politieke partij gaat waar hij deel van uitmaakt. De oplossing van het werken met politieke partijen is in deze tijd van de elektronika verouderd. Een stem van een afgevaardigde zou bij een stemming een zwaarte kunnen hebben die evenredig is met het aantal keren dat hij de kiesdeler gehaald heeft en dat aantal hoeft geen geheel getal te zijn. Als dat systeem van politieke partijen er niet zou zijn zou een kiezer uit even veel pakketjes met beleidsvoornemens kunnen kiezen als er parlementariërs zijn. Een revolutionaire demokratisering in impact te vergelijken met het elektronisch worden van de aandelenbeurzen.

    We kennen in Nederland baatbelastingen en quango-verkiezingen. De bekendste baatbelasting is, denk ik, de houderschapsbelasting die de bezitter van de meeste motorvoertuigen moet betalen. Een bekende quango-verkiezing is die van de waterschappen. Men zou van de ANWB een quango met verkiezingen kunnen maken waardoor elke automobilist en motorrijder rechtstreeks invloed kan uitoefenen op de manier waarop zijn houderschapsbelasting wordt gebruikt maar motorrijders zou tekort gedaan kunnen worden omdat er zo weinig van zijn. Ook het onderwijs zou men aan een quango met een gekozen “parlement” kunnen overlaten. Aan het werken met veel quango’s kleven veel nadelen. Een motorvoertuigenquango zal bij voorbeeld in voldoende mate rekening moeten houden met omwonende van een drukke weg. In een onderwijsquango kan even slecht als in de Tweede Kamer der Staten Generaal rekening gehouden worden met de belangen van minderheden en minderheidsopvattingen. Toen ik als kind in Zuid-Limburg woonde moesten we voor een dagje met het gezin uit naar een openluchtbad de grens over. De Roomschkatholieken vonden gemengd zwemmen onzedelijk en andersdenkenden moesten zich aan die opvatting conformeren. Ik heb ooit in een ouderraad gezeten en gemerkt dat ouders van kinderen op het VMBO niets voor mijn opvatting voelden dat goede leerlingen recht moesten hebben op lessen in echte wiskunde. Gepast onderwijs aan intelligente kinderen werd direct gezien als schadelijk voor hun eigen kinderen, naar zij zeiden omdat extra geld beter voor de zwakkere kinderen gebruikt kon worden. Een onderwijsquango met een parlement van demokratisch door de ouders gekozen afgevaardigden lost bepaalde problemen niet op. De echte problemen voor de vrijheid en de verbetering van het onderwijs zijn op dit moment de verwatering van het liberaal gedachtengoed over vrijheid en de revitalisatie van fascistisch-socialistisch gelijkheidsdenken en uniformeringsdrang.

Reacties zijn gesloten.