Revival Onderijsblad AOB

“Het Onderwijsblad” van AOB leek steeds meer een blaadje voor human interest voor onderwijzenden te worden maar daaraan is sedert het AOB tegen de onderwijsstroom in is gaan roeien een einde aan gekomen. In nummer 16 van dit jaar des Heeren staan 2 artikelen die relevant zijn voor mijn ideeën over gewenste onderwijshervormingen. Ik wijk van de ideeën van BON in zo verre af dat ik vind dat overal in Nederland leerlingen BON-onderwijs moeten kunnen volgen maar dat de vrijheid van onderwijs vereist dat ook andere vormen van onderwijs mogelijk moeten blijven. De relevante artikelen zijn “De Opmars van RTTI” (in het voortgezet onderwijs) geschreven door Rob Voorwinden en “Centrale tussentijdse toets geen bezwaar, een opiniestuk van Ton van Haperen. Het eerstgenoemde gaat over toetsen waarvan de vragen in 4 diagnostisch belangrijke categorieën verdeeld zijn. Dit type toetsen zou misschien als hulpmiddel gebruikt kunnen worden om leerlingen bij de overgang naar het secundair onderwijs naar geschiktheid voor een bepaald type school te selecteren. In dat geval zou de moeilijkheidsgraad van een bepaald schooltype voor een leerling van het begin tot het einde van de verblijfjaren constant blijven. O.a. zou VWO zonder klassieke talen dan weer 5 jaar kunnen worde. In het 2-de artikel wordt ingegaan op het probleem van “teaching to the test”. Als een school enkel en alleen beoordeeld wordt naar de resultaten die leerlingen bij centrale toetsen halen bestaat daarvoor een groot risico. Maar men moet niet overdrijven stelt van Haperen. Voor de hoger typen heeft er altijd een centraal examen bestaan en dat mag zeker niet verdwijnen. Daar zou nog best een centrale (diagnosticerende) toets halverwege de opleiding aan toe gevoegd mogen worden. Verder wijst hij er op dat “teaching to the test”het onderwijs saai kan maken en daardoor dan juist contraproductief wordt.

Mijn wens als grootouder is dat Ouders en kinderen in geheel Nederland kunnen kiezen voor monocategorale scholen die voldoen aan de normen van BON. In een BONschool telt het cognitieve element zwaar en of BONscholen op dat gebied aan redelijke eisen voldoen kan heel goed met traditionele centrale, merendeels schriftelijke afsluitende examina vastgesteld worden.  Daar zou goed een eindexamen onderbouw aan toegevoegd kunnen worden. Het accent op het cognitieve element en testen is voor mij belangrijk omdat het dan redelijk wordt om aan de overheid te vragen scholen toe te staan die zich verder aan haar controle mogen onttrekken. Black Box scholen zouden voor de overheid juist een bekroning moeten zijn van hun streven naar besturen op afstand. Het zwakke punt daarbij is dat je scholen niet eerlijk kunt beoordelen als de samenstelling van de instroom niet goed gedocumenteerd is. Het eerstgenoemde artikel is in dit opzicht belangrijk. Bij RTTI worden de toetsvragen in 4 zodanige soorten ingedeeld dat het vermogen van een leerling om een bepaald onderwijstype kan volgen beter kan worden vastgesteld en soms verbeterd kan worden. De letters RTTI geven het soort vragen aan. R staat voor reproductieve vragen en de score bij dit type is bruikbaar om de ijver van een leerling vast te stellen. Bij de toetsvragen van type T1 gaat het om bekende en reeds geoefende toepassingen van de leerstof. Bij vragen van het type T2 gaat het om toepassingen in een nieuwe context. I slaat op intelligentievragen die gebaseerd zijn op de achterliggende leerstof. Leerlingen die op een dererminatieonderzoek in groep 8 in de I-categorie goed scoren zouden dan wat hun intelligentie betreft naar het VWO kunnen.

Voor van Haperen hoeft een onvoldoende voor de tussentijdse centrale toets in het secundair onderwijs geen reden te zijn om een leerling wel of niet te bevorderen. Dat ben ik wel met hem eens. Maar het lijkt me goed voor leerlingen om de onderbouw echt af te sluiten. Een voldoende voor de tussentijdse toetsen zou leerlingen een Diploma Eindexamen Onderbouw moeten opleveren.