Onderwijsdienstplicht

Het zit de Nederlandse jeugd niet mee. Zo’n 16 jaar geleden werd de opkomstplicht voor het vervullen van een militaire dienstplicht opgeschort maar ondertussen is een andere dienstplicht, de leerplichtwet, uitgebreid  tot een interval van het 4de tot het 16de levensjaar jaar en voor leerlingen die het niet lukt om in die 12 jaar een startqualificatie te behalen zelfs tot het 18de levensjaar.  “Leerplicht” is in onderwijsjargon een archaïsche en nu misleidende naam voor het vroegere leren met meetbare resultaten. Wat geleerd en begrepen moest worden werd aangegeven door de naam leerstof. Het zich eigen maken van die leerstof, op de lagere school rekenen, taal, zinsontleding, plantkunde, aardrijkskunde vaderlandse geschiedenis en vaderlandse gezangen, is nu grotendeels verdrongen door het verwerven van slecht meetbare vaardigheden zoals zelfreflectie en verder vaardigheden met soms een uitgesproken sociaal karakter. Daarom gaat “meten is weten” vaak niet op en moet voortaan een aanwezigheidsplicht het verwerven van die vaardigheden borgen. Zoals soldaten vroeger in een kazerne verbleven moeten tegenwoordig jongeren in een school of een groep verblijven. Σχολη (school) betekent eigenlijk “vrij van dienst, wat door Cicero “otium” genoemd werd. De elite gebruikte het woord om aan te geven wanneer zij hun dagelijkse beslommeringen opzij konden zetten en zich bezig konden houden met het verwerven van niet-utilitaire kennis en inzichten. (Cicero gebruikte daarvoor het Latijnse woord “otium”). Het behaagt de regering om de huidige ophokcentra met het eerbiedwaardige woord “school” aan te duiden. En dat is niet het eerste geval waarin zij zich aan taalverkrachting schuldig maakt. Onze jongeren wacht in de toekomst mogelijk ook nog eens een sociale dienstplicht. Voor de studiebollebozen onder de leerlingen betekent dat: Eerst tijd verspillen in ophokcentra en een sociale dienstplicht vervullen en vervolgens keihard werken op de universiteiten om een grote schuldenlast te vermijden. De regeringn die boven het huidige VWO uitsteken.

Een LEERplicht is natuurlijk een heel andere zaak. Van iedereen mag verlangd worden dat hij een gedeelte van zijn tijd en energie in dienst stelt van de belangenvereniging Nederland en er zich op voorbereid om dat goed te doen. Daar is de leerplicht in de eerste plaats voor bestemd. Onderwijs volgen is voor velen ook een stukje ongewoon consumentisme; sommige mensen voelen zich door meer weten en begrijpen en door het later kunnen verrichten van hoog gekwalificeerde arbeid rijker in niet-materiële goederen geworden.

De overheid heeft het volgen van onderwijs door jeugdigen sterk gereguleerd. Dat is vreemd omdat zij in de zorg met een persoonsgebonden budget heeft geëxperimenteerd. Hulpbehoevenden of hun verzorgers mochten daarbij zelf beslissen hoe het hen toegewezen extra geld het beste gebruikt kon worden. Maar als het om onderwijs gaat worden kinderen opgesloten in een sociale werkplaats waar ze afhankelijk zijn van de kwaliteiten en bereidwilligheid van niet door henzelf gekozen coaches. Zij en hun ouders staan buiten spel.