Cito toets afschaffen

Goed idee. Helaas voor de verkeerde reden :

www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3409818/2013/03/15/Scholen-dreigen-te-stoppen-met-afnemen-Cito-toets.dhtml

(cit.) Zo'n 60 procent van de schoolbestuurders in het basisonderwijs overweegt de Cito-toets niet meer af te nemen als het ministerie van Onderwijs de Citoscores van de scholen openbaar maakt. Dat zei Ton Duif, directeur van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) tegen de NOS.

Volgens de AVS vindt ruim 90 procent van de schoolbestuurders dat zo'n publicatie misleidend is en ouders op het verkeerde been zet. De afgelopen dagen trokken verschillende schoolleiders aan de bel bij de vereniging. Daarop besloot de AVS een steekproef onder de leden te houden, aldus de NOS.

 

De juiste reden is immers dat de Cito toets niet deugt op die leeftijd en voor dat doel.

12 Reacties

  1. En omdat de Cito, en elke

    En omdat de Cito, en elke andere, toets niet deugt op die leeftijd en voor dat doel

    matigen we ons aan om in alle (eigen-)wijsheid zelf een oordeel te vellen over de schoolloopbaan van onze jeugd? En het vervolgonderwijs lost onze miskleunen wel op?

  2. Natuurlijk deugt de CITO

    Natuurlijk deugt de CITO toets niet. Maar alle andere opties deugen nog veel minder.

  3. Het ging die schoolleiders om

    Het ging die schoolleiders om iets heel anders: een CITO is niet ontwikkeld om prestaties van scholen te vergelijken. Sowieso geeft de CITO altijd een gemiddelde, daarom gaan de prestaties toch jaarlijks achteruit, ook al blijven de scores hetzelfde.

    Die schoolleiders hebben groot gelijk. Zo komt er nog meer een run op de scholen. In een vergelijkende lijst (ik haat het woord ranking) zijn er immers altijd scholen bovenaan en onderaan. Op deze manier gaat het niet gewoon om het meten van kwaliteit van het onderwijs, maar om vergelijkingen. Een slechte school moet gedwongen worden goed onderwijs te leveren. Wat de beste basissschool is hoef ik niet te weten. Een ouder moet er simpelweg vanuit kunnen gaan dat het onderwijs van de school in de buurt ruim voldoende kwaliteit heeft.

     

    Ik ben trots op de schoolleiders die nu eindelijk eens de kont tegen de krib gooien. Deden ze dat ook maar eens voor al die andere valse plannen en bureaucratische maatregelen.

  4. Alleen maar de resultaten van
    Alleen maar de resultaten van de Cito-eindtoets publiceren is te weinig: ouders moeten kunnen nagaan wat een school kinderen leert over de hele basisschoolperiode. Hoe een school daarin slaagt in vergelijking met andere scholen is weldegelijk relevant. Kom maar op met die gegevens en hou op met dat paternalistische gedoe dat die gegevens, waaronder het gemiddelde van de Cito-eindtoets, ouders op het verkeerde been zet; dat maken we zelf wel uit.

  5. Er is nog een belangrijke

    Er is nog een belangrijke reden om een toelatingsonderzoek voor het secundair onderwijs te bedenken en te implementeren dat een goede voorspellende waarde heeft wat betreft de niveaux waarop een bepaalde leerling dat kan doorlopen. Dat zou de weg kunnen openen voor een dynamisch secundair onderwijssysteem met veel benutte mogelijkheden waarin een onderwijsinstelling beloond wordt op grond van toegenomen kennis en inzicht van zijn leerlingen. De overheidsbemoeienis met dat onderwijs kan dan teruggebracht worden tot het afnemen van afsluitende examens. Zoals oorspronkelijk met de examens MO-A en MO-B  voor leraren. Er kan dan een Silicon Valley voor onderwijs ontstaan. Niemand hoeft meer te bewijzen dat hij een nieuw bruikbaar wiel uitgevonden heeft. De resultaten van de leerlingen zijn het onweerlegbaar bewijs dat hij daarmee de plaats van bestemming kan bereiken. Het betekent ook dat iedereen een school kan oprichten door te laten registreren dat hij dat gedaan heeft. Of de oprichters voor de prestaties van hun school betaald worden hangt slechts af van het bereiken van minimale afgesproken resultaten. Nederland zou het meest dynamische onderwijs van de wereld kunnen krijgen! Mijn overtuiging daarbij is vanzelfsprekend dat scholen die volgens de beginselen van BON werken daarbij de beste resultaten zullen behalen

  6. Over 10 minuten: de

    Over 10 minuten: de staatssecretaris bij Buitenhof over de CITO-toets.

  7. Een centrale eindtoets heeft

    Een centrale eindtoets heeft als voordeel dat je daarmee kunt aantonen dat je methodiek werkt. De overheid heeft dan geen reden meer om zich met het proces van je onderwijs te bemoeien. Dus meer autonomie voor de leraar. Als we de Cito zo zouden gebruik ben ik voor. Ik ben benieuwd naar de argumenten van degenen die er anders over denken.

     

  8. Een Cito meet genendeels de

    Een Cito meet genendeels de toegevoegde waarde die het onderwijs geboden heeft.

  9. Sander Dekker toonde zich in

    Sander Dekker toonde zich in Buitenhof niet geinformeerd over wat er mis is met de CITO toetsen.

  10. Cito zegt zelf: “De (Cito

    Cito zegt zelf: "De (Cito eind)toets meet wat een kind in vergelijking met andere kinderen in acht jaar basisonderwijs geleerd heeft. Leervorderingen zeggen iets over de kansen op succes in de verschillende typen van het voortgezet onderwijs” (bron: Wikipedia). Hinke zegt daarentegen “een Cito (eindtoets) meet genendeels detoegevoegde waarde die het onderwijs geboden heeft. De bewering met “iets” is natuurlijk een zwakke bewering en het woord “genendeels” suggereert een correcte ijzersterke bewering. Het Cito staat natuurlijk zwak met toetsen die “iets” zeggen over succeskansen. Bovendien, als een kind vóór zijn vierde levensjaar en ook nog tussen zijn zesde en twaalfde levensjaar veel vanuit het milieu waar het opgroeit meegekregen heeft meet de eindtoets niet alleen niet de vorderingen vanaf het vierde levensjaar maar ook niet betrouwbaar de vorderingen die het sedert zijn vierde levensjaar DOOR TOEDOEN VAN de basisschool heeft gemaakt. Maar Hinke’s opmerking klopt, statistisch geïnterpreteerd, ook niet. En als je corrigeert voor het ouderlijk milieu, de samenstelling van de leerlingenpopulatie van de school en de bekwaamheid harer onderwijzers kun je de statistische onbetrouwbaarheid verder verkleinen. Men wil trouwens ook het ingangsniveau van de leerlingen op de basisschool gaan testen. Maar het blijft zeer goed mogelijk dat veel kinderen die laag opgeleide ouders hebben en een slechte basisschool bezocht hebben een CITOscore behalen die past bij een HAVO-niveau en toch geschikt voor het VWO zijn.

  11. Cito zegt zelf: “De (Cito

    Cito zegt zelf: "De (Cito eind)toets meet wat een kind in vergelijking met andere kinderen in acht jaar basisonderwijs geleerd heeft". De toets speelt daarmee uitsluitend in het cognitieve domein, buiten creatieve en emotionele domeinen om. Daarin dan nog beperkt tot verworven kennis en handigheid. Daaruit volgt dat de toets onbetrouwbaar is.

     

    Daarbij nog dit : de betrouwbaarheid van elke meetmethode wordt van nature aangetast door ruis. Cito doet er alles aan (daar gaan we van uit) om de meetresultaten met zo min mogelijk ruis opgetekend te krijgen, een lofwaardig streven (tegenwoordig moet je wel zeggen dat iets lofwaardig is, waar eigenlijk nauwkeurigheid de norm moet zijn ; maar dat was vroeger).

     

    Welnu, in Cito, althans in hun toetserijen, wordt niet gezien dat ruis, afkomstig van variable Child development  momenten, de toetsresultaten verstoord. De blinde zegt wat de lamme doet ; zoiets.

     

    Verder : Cito is een toets van het moment ; omgeven met beperkte marge van onzekerheid, zoals het statistisch hoort. Die marge heeft uitsluitend betrekking op het cognitieve  –  dat kan ook niet anders bij de gekozen opzet van de toetsen  –  behoudens de flauwekul-verhaaltjes rondom een opgave.

    Cito hanteert wel het ingangsprincipe dat enige ruis optreedt bij metingen, maar niet dat er ook ruis ofkomstig is (additionele ruis dus) van variaties in de cognitieve en andere domeinen. Additiondele ruis wordt gewoon genegeerd ; logisch, want [a] Cito negeert het  bestaan, [b] Citpo kan het niet meten.

    Echter, de Echternachse vooruit- en achteruit-stappen in de ontwikkelingsfasen van ieder kind  –  juist in de 12-jarige leeftijdsfase, maar ook subdued in andere leeftijdsfasen  –  worden in de toetsen niet herkend en dus niet gemeten. De meningen daarover verschillen tussen [a] onwetend, [b] naif, [c] te goeder trouw en [d] opzettelijk. Mijn eigen mening is [e] dat de motieven oscilleren tussen onwetend, naif en doortrapt, al naar gelang de hanteerder pro-toets in deze kwestrie staat. Dat laat onverlet dat deze toetserij tot onbetrouwbare resultaten leidt en, in zijn maatschappelijke consequenties, verwerpelijk is.

     

Reacties zijn gesloten.