Groene Amsterdammer over problemen basisonderwijs en pabo

Helaas niet op het openbare net te zien, maar van harte aanbevolen: kopen dus!. Hella Rottenberg schrijft in De Groene Amsterdammer een uitstekende analyse van de problemen van basisonderwijs en pabo: “Met twee woorden: rekenen en taal; De terugkeer naar rekenen zonder flauwekul”.

Alle toetsen, kennisbases, volgsystemen, bij- en nascholingen en overige inspanningen ten spijt doemt er een wrang beeld op voor het onderwijs. Tenzij we ‘ouderwets’ gaan leren, blijft het met rekenen en taal voortmodderen.
en
Het onderwijsteam van de Sint Jozef stuitte op Reken Zeker, onlangs op de markt gebracht door toedoen van voorstanders van het meer traditionele rekenen, onder wie professor Jan van de Craats. ‘Het paste ons als een mooie jas’, zegt Anita de Bie. ‘Het materiaal is overzichtelijk, er wordt maar één element per les uitgelegd en er is niet te veel tekst bij een opdracht.’ De overstap naar de traditionele methode was snel gemaakt en hoefde niet met lange, dure cursussen te worden begeleid. Toen de Sint Jozef de methode aanprees, lieten leerkrachten merken dat ze de realistische methode een onding vonden en ze verzuchtten: ‘Eindelijk mogen we zeggen wat we ervan denken.’

Ook BON worden genoemd.

De ene partij was het Freudenthal-instituut en zijn aanhangers die het realistisch rekenen verdedigden ‘alsof het een geloof is’, de andere was Beter Onderwijs Nederland, de club die hamert op ouderwets reken- en taalonderwijs met oefenen, herhalen, tafels en dictees.

39 Reacties

  1. Eenvoud loont
    Rekenen is tamelijk eenvoudig. De didactiek ervan heeft iets meer om het lijf, maar als het goed is, niet echt gek veel meer.
    Een nieuwe rekenmethode uitwerken voor het basisonderwijs was in vroeger tijden een fluitje van een cent, een beetje hoofdonderwijzer deed dat er gewoon even bij.

    Daar is in 1971 verandering in gekomen: het ministerie had bedacht dat in plaats van die ene cent een paar keer uit te geven, het veel meer indruk zou maken wanneer een heel instituut zou worden belast met het ontwerpen van vernieuwd rekenonderwijs, waarover dat instituut best tien jaar zou mogen doen. En zo is het gebeurd, behalve dan die tien jaar: die zijn inmiddels, via een hobbel door de opheffing van dat eerste instituut, veertig jaar geworden.
    Er zijn veel toeters en bellen opgehangen aan het oude rekenonderwijs. Sommige versierders verkeren zelfs in de veronderstelling dat goed rekenonderwijs alleen om die toeters en bellen gaat. Solide rekenvaardigheid zou in het tijdperk van rekenmachines en het internet niet meer nodig zijn. Handig, schattend en hoofdrekenen en wiskundig denken, dat zou de arbeidsproductiviteit van de Nederlandse werknemer met sprongen opvoeren. Excuus, dat laatste heb ik er zelf bij bedacht. Maar het is wel de strekking van de propaganda vanuit Utrecht.

    Wees dus niet verbaasd wanneer stevig snoeiwerk in alle realistische opsmuk, een rekenmethode oplevert die gewoon doet wat er van een rekenmethode mag worden verwacht: de leerkracht in staat stellen om het jonge volkje te leren rekenen.

    Zoek zelf uit, in de kring van de familie, met een spelletje mens-erger-je-niet en een glas warme anijsmelk als gangmaker, waarom Nederland zich gek heeft laten maken door mooie praatjes over basissscholieren die wiskundig zouden leren denken en tot grote intellectuele hoogten zouden stijgen, juist omdat die rekenmachine het vuile werk over zou nemen, en de verder benodigde kennis door deze whiz-kids eenvoudig van internet zou worden geplukt.

    • we zoeken het op
      Het is wel aan aanlokkelijke idee: we kunnen de domme kennis gewoon opzoeken en intussen gaan we ervoor zorgen dat uw denken verbeterd wordt. Verbeterd denken werpt immers op ongeveer alle fronten zijn vruchten af, zo was de voorstelling van zaken.
      Inderdaad kan de jongste generatie alles opzoeken: ze hebben allemaal een zakcomputer met internet en applicaties bij zich.
      Maar toen de baby-boomers de lagere school bezochten, bestonden en ook woordenboeken, atlassen en encyclopedie-en. Toch was dit destijds geen aanleiding om af te zien van het bijbrengen van veel kennis m.b.t. spelling, topografie en wereldorientatie.

      Ik ben eigenlijk nog steeds op zoek naar goede argumenten om dat ‘we-kunnen-het-opzoeken-verhaal’ overtuigend te kunnen weerleggen.
      Natuurlijk is het nuttig parate kennis te hebben. Maar is die aangeleerde parate kennis niet vaak erg fragmentarisch van aard?
      En als die kennis niet wordt onderhouden, zakt die gemakkelijk weer weg (ik sta versteld van repetities die ik ooit maakte: dat ik dat ooit heb geweten). Was het moeizame leren dan wel al die moeite waard?

      Voor de basisschool had ik een soort antwoord: we leggen de basis en die leggen we breed om alle mogelijkheden nog open te houden. Maar ook daar kon men zich afvragen wat het werkelijke nut van sommige kennis was. Waarom werd sommige stof wel belangrijk gevonden, maar andere niet?
      Zo lijkt het mij nuttig de snelwegnummers te kennen en te weten voor welke routes ze staan. Idem als het om de spoorlijnen gaat. Toch is zoiets nuttigs geen leerstof op de basisschool.
      Nederlandse flora en fauna kunnen herkennen en benoemen: waarom is dat geen stof? Enz.

      • Expertise is het tegenvoorbeeld
        Een goed argument is dat expertise altijd berust op een zeer uitgebreide en onderling goed verbonden kennisbasis. De schaakmeester, je huisarts, de loodgieter, de orkestviolist, de leraar. Zonder die kennisbasis, geen expertise.

        De school geeft algemeen vormend onderwijs. Voor taal en rekenen gaat het er zeker om daarin expertise te verwerven. Bij andere vakken is dat misschien wat minder zeker, dat hangt af van de verdere keuzen in het onderwijs en in de samenleving. En ja, ik doe tegenwoordig niet echt iets met alle Latijn en Grieks dat ik ooit erin heb gestampt. Dat was verloren tijd, met de wijsheid van nu. Stereometrie en analytische meetkunde is me nooit van dienst geweest, maar de wiskundige werkwijze wel degelijk. Enzovoort.

    • geschiedenis
      Traditioneel: veel jaartallen leren met onbegrijpelijke bijbehorende tekstjes. Veel historische feiten leren.

      Vernieuwd: Jaartallen zinloos. Onbegrijpelijke tekstjes eveneens. Nationalisme uit den boze. Helden ook uit den boze.
      Niet alleen politieke geschiedenis, maar ook de geschiedenis van Jan Burger: hoe at hij, hoe woonde hij, hoe leefde hij, hoe speelden zijn kinderen enz.
      Geschiedenis moet verder vooral interesse oproepen en leerlingen moeten eerder begrijpen dan weten.
      Intussen is er nauwelijks nog parate kennis aanwezig.

      Hoe verder?
      Intussen is er weer een canon. Sommige feiten blijven feiten en zijn belangrijk om te weten. Om de lijn te kunnen vasthouden zijn belangrijke jaartallen toch erg nuttig om domweg te weten.

    • aardrijkskunde/biologie
      Traditioneel: veel feiten aanleren en weinig aandacht voor het waarom van die feiten.

      Vernieuwd: Al die feitenkennis was zonder zin. Interesse en begrip veel belangrijker.
      Gevolg is een groot gebrek aan parate kennis op beide gebieden.

      Hoe verder?
      Wat vinden we werkelijk belangrijk om aan te leren? Daar zou ik een nieuwe canon wenselijk vinden.

    • schrijven
      Traditioneel: een handschrift werd aangeleerd volgens de methode van de conditionering. Velen verlieten de lagere school met een fraai handschrift en een goed geoefende fijne motoriek.

      Vernieuwd: Zulke dwang is kindermishandeling. Eigen handschrift veel belangrijker zolang dit maar leesbaar is. Veel meer aandacht voor creatief schrijven.
      Gevolg: veel onleesbare handschriften aan het eind van de basisschool.

      Hoe verder?
      Vinden we goed handschrift nog belangrijk genoeg? Of valt dit onder de noemer oude en verouderde ambachten, net als klompenmaken?

      • Handschrift op de basisschool
        Astrid Scholten & Ben Hamerling: Handschrift op de basisschool. Vakwerk Nummer 7
        beteronderwijsnederland.net/files/Vakwerk%2012-2010.pdf

        Ben’s naam is fout gespeld in de inhoudsopgave van Vakwerk. Hij verzorgde een boeiende voordracht op het taalcongres van BON in Driebergen.

        Interessant vond ik vooral dat hij liet zien hoe leerlingen goed leerden schrijven, en dat na groep 4 de leraren kennelijk vinden dat daarmee het schrijfonderwijs is afgerond: tegen de tijd dat de leerlingen doorstromen naar het vo is hun handschrift bijna onleesbaar geworden. Hetzelfde patroon dat op andre plekken in het onderwijs is terug te zien, waar docenten ervan uitgaan dat rekenen en taal door de basisschool zijn aangeleerd, en geen verdere aandacht meer nodig hebben.

        • Schrijven
          En dat netjes schrijven een correlatie heeft met een zorgvuldige aanpak van de andere vakken.

    • expressievakken
      Traditioneel: veel aandacht voor het ambacht van de technische beheersing (voorbeelden natekenen b.v., leren breien en haken, leren timmeren en figuurzagen e.d.).

      Vernieuwd: de eigen expressie was veel belangrijker; geen eisen stellen. Kinderen moesten zich kunnen uiten en mochten hun eigen weg zoeken.
      Gevolg: kinderen aan het eind van de basisschool bezitten geen duidelijke vaardigheden als het om de expressievakken gaat. Ze hebben maar wat gedaan.

      En nu? Vinden we het aanleren van technische vaardigheden nog steeds niet belangrijk?

    • lezen/taal rekenen
      Deze vakken zijn al vaak op dit forum aan de orde gekomen en er blijkt duidelijk sprake van een behoefte aan meer vaardigheden op deze gebieden. Meer herhalen en oefenen en terug naar een goed en overzichtelijk opgebouwde didactiek.

    • verkeer
      Traditioneel: het aanleren van de regels en de borden.

      Vernieuwd: veel meer aandacht voor inzicht in het gedrag van mensen in het verkeer. Sociaal en gezond gedrag b.v.

      En nu? Over ’t algemeen lijkt iedereen tevreden met het huidige verkeersonderwijs. Hoewel het werken met een traditonele methode voor mij een verademing is vergeleken met die eindeloze brij van verhaaltjes en liedjes en toneelstukjes.

    • muziek
      Traditioneel: veel klassikale samenzang; grote klassen zingen fijn. Feitenkennis: de toonladder, kennis van muziekinstrumenten.

      Vernieuwd: veel meer aandacht voor allerlei experimenten op het gebied van de muzikale vorming en natuurlijk de zelfexpressie.
      Gevolg: weinig kennis en ervaring opgedaan in de basisschool.
      Muzikaal analfabetisme, behalve als het gaat om de kennis van de nieuwste hits.

      Vervolg? Ik zou het nuttig vinden als het beheersen van basaal notenschrift en het beheersen van een muziekinstrument onderdeel werd van de leerstof.
      Maar ik zie globaal nog weinig verlangens op dit gebied.

      • Eigenlijk gaat het om oud en nieuw.
        Het verschil tussen vroeger en nu is dat niet alleen hoe, maar vooral ook wat er geleerd wordt is veranderd. Wat van oudsher schoolkennis was, op school werd geleerd, mede omdat dat thuis niet mogelijk was, is van school verdwenen. Andersom, wat vroeger thuis werd aangeleerd is nu schoollesstof geworden (samenwerken).
        Achtergrond: de weerzin tegen kennis en een domme vorm van abstractie bij de vernieuwers.

        Eigenlijk gaat het niet om de jaartallen, maar om begrip en redeneren in relatie met geschiedenis en maatschappij;
        Eigenlijk gaat het niet om d’s en t’s, maar om efficient en creatief communiceren;
        Eigenlijk gaat het niet om die borden en de verkeerslichten, maar om verantwoord verkeersgedrag;
        Eigenlijk gaat het niet om de tafels en de breukenregels, maar om gecijferdheid;
        Eigenlijk gaat het niet om de hoofdsteden van de landen van Europa of om de löss en de kleigrond, maar om de manier waarop mensen op aarde samenwonen.
        Eigenlijk gaat het niet om taal of rekenen maar of iemand een plaats in de samenleving kan innemen;
        Eigenlijk gaat het niet om een plaats in de samenleving, maar of de leerling een gelukkig leven krijgt…….
        …… en zo ontstaan de lessen “gelukkig worden” die de plaats innemen van spellen en de tafels van vermenigvuldiging (ik meen dat er werkelijk scholen zijn die lessen “geluk” geven)

        De idiote competentiebeschrijvingen zijn daarvan een sprekend voorbeeld. Wat men wenste te vergeten was dat voor al die eigenlijk onderwerpen een basis moet zijn en dat die basis op school wordt aangeleerd.

        Ik begrijp dat managers en coaches van topteams die vergissing maken, dat van Marwijk desgevraagd zegt dat het voor voetballers gaat om teamspelers en domweg niet op het idee komt dat te zeggen dat ze ook een bal moeten kunnen raken (dat kunnen ze namelijk allemaal). Ook zal iemand die een topmanager wil benoemen wellicht nadenken over een netwerk en de creativiteit van de betrokken kandidaten, maar niet nader informeren of de taalvaardigheid wel voldoende is. Maar ik vind het werkelijk onbestaanbaar dat onderwijskundigen met dergelijke idioterie zijn gekomen. Zij zouden zich als eerste hebben moeten realiseren dat de fundamenten voor de zolder moeten worden gebouwd. Nadenken over leerlijnen is nota bene hun primaire vak.

        Maar ja, lekker dromerig “abstraheren” is wel leuk natuurlijk. Eigenlijk veel leuker dan nadenken over de manier waarop de geschiedenisfeiten het beste geleerd kunnen worden.

        • Goed beeld: eerst het fundament
          De mensen van het Nieuwe Rekenen hebben zeer waarschijnlijk degelijk rekenonderwijs genoten op hun lagere scholen.
          Bij het opgroeien zijn deze mensen verbanden gaan zien en zijn zij gaan begrijpen hoe die stof van de lagere school paste binnen een te begrijpend verband.
          Onder de indruk van dat inzicht wilde men nu (vermoed ik) dat inzicht gaan brengen aan die kinderen van de lagere school, verwachtend dat die kinderen al als kind hetzelfde licht zouden gaan zien dat de vernieuwers pas bij de volwassenwording zijn gaan zien.

          Intussen waren de vernieuwers natuurlijk helemaal vergeten hoe elke vaardigheid, zelfs de kleinste, moet worden aangeleerd. Een kenmerk van veel volwassenen: pas zodra zij kinderen weer e.e.a. moeten uitleggen, begrijpen zij hoezeer het kind aan het begin staat van een lange weg. Hoezeer alles wat de volwassene als onbenullig is gaan beschouwen, toch zeer fundamenteel in het leerproces blijkt te zijn.

          En zo denderden zij met hun verworven inzichten de basisschool binnen. Met veel te weinig oog voor het besef dat die vergeten fundamenten nog steeds afwezig zijn bij al die kinderen die nu allerlei rekenwerk zouden moeten gaan begrijpen.

          Het is eigenlijk geen wonder dat de nieuwe huizen erg zwak bleken te zijn.

      • culturele genocide
        Ik vind het heerlijk dat ik zo veel liedjes geleerd heb die ik voor mijn kleinkinderen kan zingen. Hun oudes hebben die liedjes niet geleerd.Ze vormen een verloren generatie zoals de aboriginals van Australie en de indianen van Canada die de taal van hun ouders niet mochten leren of gebruiken. “Culturele genocide” waaraan zo snel mogelijk een einde moet worden gemaakt. Waarom gebeurt het zo vaak dat intolerante mensen hun mening aan iedereen mogen opleggen?
        Seger Weehuizen

  2. De oproep van Hans Spoor,
    zie o.a.
    www.beteronderwijsnederland.nl/node/7662, wordt in dit artikel ook besproken. Interessant is ook de uitspraak van een PABO-leraar: “We leiden op tot het niveau in Groep 8.” Volgens Professor van Streun is dat (op zijn hoogst) of je kunt uitrekenen hoeveel liter een krat van 24 flesjes van 1/3 liter is. Van Streun was voorzitter van de expertgroep rekenen voor de referentiekaders, dus hij het weten:

    www.nieuwarchief.nl/serie5/deel011/sep2010/vanstreun.pdf

    • efficiency
      Groep 8 zou ook nog gebruikt kunnen worden om uit te zoeken welke leerlingen veel hoger kunnen komen dan de lage minima die voorgeschreven zijn. Voor die leerlingen wordt dan groep 8 stukken interessanter en misschien lukt het wel om hen vervolgens direct naar het juiste type school voor vervolgonderwijs te sturen.
      Seger Weehuizen

  3. Daarom!
    Van de site van CoreKnowledge.org:

    “The idea behind Core Knowledge is simple and powerful: knowledge builds on knowledge. The more you know, the more you are able to learn. This insight, well-established by cognitive science, has profound implications for teaching and learning. Nearly all of our most important goals for education–greater reading comprehension, the ability to think critically and solve problems, even higher test scores–are a function of the depth and breadth of our knowledge.

    By outlining the precise content that every child should learn in language arts and literature, history and geography, mathematics, science, music, and the visual arts, the Core Knowledge curriculum represents a(n) … effort to identify the foundational knowledge every child needs to reach these goals–and to teach it, grade-by-grade, year-by-year, in a coherent, age-appropriate sequence.

    …. We are dedicated to the idea that every child deserves a rigorous, lively, and coherent education.”

    Geldt voor de VS, maar evenzo voor Nederland.

  4. Dank voor de tip!
    Wat een mooi artikel in die Groene Amsterdammer, het blad dat ik al jaren niet meer gelezen had.
    “De methode ‘Reken Zeker’ paste ons als een mooie jas”, aldus het vrouwelijk hoofd der school. Ontroerend, zoiets. Weer lessen kunnen en mogen geven die je passen als een mooie jas.
    En dan komt Inge Braam ook al aan het woord: ook iemand die zoveel verstandige dingen over de basisschool weet te zeggen (ik heb haar op dit forum een aantal keer geciteerd). Dingen die ook al passen als een mooie jas.
    Met zo’n artikel wordt de onderwijsplaneet een beetje minder vreemd. Keert de nuchterheid weer terug.
    Hartelijk dank, alle betrokkenen.

    • Duidelijk en terecht.
      Alleen slechts een deel van een oplossing. Het basisonderwijs kan uit het omlaag zuigende moeras ontsnappen door gewoon onderwijs te gaan geven aan gewone kinderen. De verder sluipende bezuinigingen, het speciale onderwijs op het bordje van de juf (en uitstervende meester) leggen, daar zit de echte frictie. Jammer dat BON niet echt op de werkvloer rondkijkt.
      Groet, Leo.

      • Leo, het is
        toch niet of of? Het lijkt me dat over passend onderwijs toch wel wat aan de orde is gesteld door bijvoorbeeld Jeanet Meijs.

        • Of of?
          Binnen BON wordt vrijblijvend gekeuteld over domme juffen, terugkerende ouderwetse zaligmakende staartdelingen en verdere details. Het ware rottingsproces binnen het basisonderwijs is echter gestart met WSNS en ettert gewoon verder met passend onderwijs. Allebei bezuinigingen waar je weinig over hoort.
          Een rekenmethode die ouderwets rekenen aanprijst heeft weinig kans. Wel op witte scholen met kinderen van hoogopgeleide ouders maar niet in grote steden met een groeiend aantal grijze en zwarte scholen. Daar moet gedifferentieerd worden en nemen gedragsproblemen en achterstanden toe.
          Het ware basisschool verhaal, speelt zich af op die werkvloeren, waar Bonners nooit komen.
          Groet, Leo.

          • Werkvloer
            Sorry hoor Leo, maar Bonners (inclusief velen in het bestuur) staan dagelijks als docent op de werkvloer. Trek je belediging dus maar snel weer in.

          • Zou het?
            Dat mijn blik zich beperkt tot het basisonderwijs geef ik volmondig toe. Dat komt omdat ik de laatste 40 jaar alleen op basisscholen gewerkt heb. In een grote stad. En mijn mening m.b.t. het onderwijs zich beperkt tot dat basisonderwijs.
            Wie van de deelnemers aan deze staart (of andere) heeft gisteren, vorige week of vorige maand nog gewerkt met 10/11 jarigen?
            Beangstigend, is hoe vanuit vo en hoger wat denigrerend geoordeeld wordt over ontwikkelingen binnen het basisonderwijs.
            Groet, Leo.

          • Leo is al heel lang lid.
            Hij is slapend lid geworden, toen bleek dat Bon hoofdzakelijk bemand wordt door docenten en leraren. Onderwijzers zie je hier niet. Dat is jammer maar helaas. Toch geen reden om zo nu en dan te reageren. Vooral als er meningen over het basisonderwijs geventileerd worden, die (m.i.) niet stroken met de praktische ervaring/werksituatie daar. Zo is bijvoorbeeld het realistische rekenen te ver doorgeschoten. Mijn ervaring is dat een complexere maatschappij, complexere kinderen oplevert. En dat uit het oogpunt van bezuinigen die complexere kinderen geen extra aandacht meer krijgen. Te duur. De juf moet dat maar oplossen. In grotere steden met steeds meer grijze/zwarte basisscholen loopt dat gruwelijk uit de hand.
            Deze problematiek heeft ook vo en hoger bereikt. Over de oplossing is een ding zeker. Beginnen bij het fundament. Basisschool en eerder. Een juf die beter kan rekenen, of terugkeer naar de staartdeling is een belediging voor de juffen en enkele meester die zich te barsten werken. Weg met wsns en passend onderwijs. Geef de gewone juf een gewone klas. Speciale kinderen hebben recht op speciale hulp.

          • Werkvloer.
            Ik durf te zeggen dat mijn persoontje als (bijna) enige binnen BON op de basisschool werkvloer sta. Ik noem me geen docent of leraar. Ik ben gewoon onderwijzer. En wel op zo’n 25 basisscholen in Eindhoven. Bon leden werken (m.i.) voor 95% binnen voortgezet onderwijs en hoger. Mocht dit grofweg kloppen en daar ben ik van overtuigd, is het wrang dat zij juist allerlei meningen m.b.t. dit basisonderwijs ventileren. Dat dit toch gebeurt dwingt mij om zo nu en dan te reageren. Een meerderheid die zich wentelt in elkaars terugkerende meningen, heeft daarom toch nog niet altijd gelijk.
            Groet, Leo.

          • @ Leo
            Ook al sta ik niet op de werkvloer van het basisonderwijs, ik kom er wel twee-drie keer per week. Niet als ouder en bij scholen zowat in het halve land. Jouw analyse over wat er met het basisonderwijs aan de hand is, is scherp en correct Leo. WSNS heeft heel veel afgebroken wat moeilijk te herstellen is. Niet zozeer het idee achter WSNS maar wel alle bureaucratie die hierbij is opgetuigd en die jammer genoeg als enige blijven bestaan bij de invoering van het passend onderwijs. Ook jouw analyse over de rekenmethode en zwarte en witte scholen is scherp en correct, waarbij ik wil toevoegen dat het nou net op de zwarte scholen is dat de vernieuwingen, en is dat onder het mom van differentiatie?, het hardst hebben toegeslagen. Ook valt mij op dat hier het meest on- en onderbevoegden voor de klas staan. Een kleuterjuf bij groep 8 noem ik onderbevoegd.
            Maar vooral beste Leo proef ik dat ook jij weet dat het basisonderwijs ten prooi is gevallen aan een ingewikkelde kluwen van belangen en het moeilijk is uit te leggen aan niet- basisschoolonderwijzers. Maar hetzelfde geldt voor speciaal onderwijs, zowel PO als VO, praktijkonderwijs en REC’s . Maar zeg nou zelf het basisonderwijs is minder ‘sexy’ dan Gymnasium en VWO.

          • Kleuterjuffen staan niet voor groep 8.
            WSNS was een prima idee. Om daarna alle faciliteiten m.b.t. extra geld en faciliteiten te laten doodbloeden was desastreus.
            Overigens zijn er kleuterjuffen die het goed doen in ’n groep 8. Twee verschillende werelden Jeronimoon, die van jou en die van mij.
            Groet, Leo.

          • Wij zijn Leo
            niet bijziend en hebben je voluit gelijk gegeven in je standpunten over passend onderwijs en de vervrouwelijking van het onderwijzersbestand. Maar het is wel bijziend om dat als het enige onderwijsprobleem te blijven presenteren en te verwachten dat de oplossing daarvan het hele onderwijssysteem geneest. Dat is niet zo; en daar mag met evenveel recht op gewezen worden.

    • Favoriete gezelschapsspel: problematiseren van de eenvoud
      De mooie jas, de methode Reken Zeker, is in essentie een eenvoudige methode, gemaakt door twee ervaren onderwijsrotten. Bovenmeesters. De uitgangspunten van de methode zijn niet baanbrekend, maar liggen voor de hand en stoelen op jarenlange ervaring.

      De ellende met het onderwijs is gestart toen allerlei anderen meenden dat het niet zo eenvoudig kon wezen. En als je maar lang genoeg problematioseert dan begrijp je zelf niet meer dat een kind het normaal kan vinden dat één plus één twee is.

      Maar onderwijs is kunst noch wetenschap. Onderwijs is ambacht, liefde voor je vak en voor de leerlingen. Veranderingen in het onderwijs komen vanzelf omdat de mensen die zich met onderwijs bezig houden de ouders, kinderen, leraren en ook schoolleiders van nu zijn. En zo kan het gebeuren dat twee verstandige onderwijzers en een groepje rondom Jan van de Craats met weinig geld iets doen waar grote instituten tientallen jaren en tientallen formatieplaatsen voor gebruiken. Laten we het simpel houden.

      Simpel is alleen niet in het belang van de vernieuwingsindustrie. Simpel verandert niet vaak genoeg en er valt niks mee te verdienen.

      • Binnen het basisonderwijs
        is de ellende gestart toen het speciaal onderwijs te duur werd. Althans, toen politiek Nederland vond dat de maatschappij dan wel veranderde maar dat de daarin veranderende kinderen met extra problemen, dus kosten, uit de hand liepen. Toen werd uitgevonden dat de juf dat maar moest doen, dat oplossen. Zonder begeleiding en zonder extra geld.
        Simpel is een juf met gewone kinderen en extra juffen voor speciale kinderen. Echt simpel!
        Groet, Leo.

  5. De speciale kinderen zijn weer de pineut
    Die moeten volgens Leo worden afgevoerd naar het speciale onderwijs dat qua opbrengsten al vele jaren niets of in ieder geval veel te weinig heeft klaargemaakt. Er is een ander antwoord mogelijk: DI (direct instruction) zoals ontworpen door Siegfried Engelmann in de voorschool en de eerste jaren van het basisonderwijs. Dat was in de VS aantoonbaar effectief, maar (bijna) niemand in de VS wil eraan en zeker de leerkrachten niet. Volgens Engelmann zijn het niet de kinderen die tekort schieten, maar is het probleem de manier waarop de kinderen de stof krijgen aangeboden.

    • Ook de niet-speciale kinderen zijn de pineut
      van het basisonderwijs. Anders dan op het VO zitten op de bassisschool alle niveaus bij elkaar en door elkaar, van hoogbegaafd tot zwakbegaafd. Allemaal kinderen die goed onderwijs verdienen en ik kan dan ook niet anders dan Leo in een hoop opzichten gelijk geven. Alle DI modellen, groepsplannen en instructieniveaus ten spijt, maar in een combigroep 5/6 met ruim 30 kinderen en leerniveaus van hoogbegaafd (ruim groep 8 niveau) tot zwakbegaafd (groep 3 niveau) en alles dat daartussen zit, is het gewoon niet mogelijk om alle kinderen op eigen niveau goed te onderwijzen. Dit is iets dat wel degelijk aan WSNS en passend onderwijs te wijten is en niet omdat de leerlingen geen onderwijs verdienen, maar omdat een dag maar ruim vijf uur lang is. In die 315 minuten zou ik alle kinderen ca. 10 minuten individuele aandacht kunnen geven maar van die tijd gaat de instructietijd in twee keer drie lagen, tijd voor de twee handelingsplannen wegens dyslexie, pauzes, leswisselingen, interrupties van de “ongeremden” met de daarbijbehorende correcties, gymtijd, knutseltijd, muziektijd en zo kan ik nog wel even door gaan, nog van af. Voor de meeste probleemgevallen zijn helemaal geen rugzakjes, die zitten nog volop in de onderzoeken en zorgoverleggen (of niet omdat ouders dit weigeren), er is geen euro extra beschikbaar, dus ook geen extra hulp.
      Behalve een paar standaard artikelen op de PABO is aan de meest voorkomende bijzondere gevallen verder geen aandacht besteed. Ik ben er dan ook eigenlijk niet voor geschoold, maar door schade en schande wijs geworden. Toch moet ik deze kinderen, die me overigens allemaal even lief zijn, dagelijks lesgeven. Dat dit ten koste gaat van de gemiddelde leerling met weinig problemen, moge duidelijk zijn. Ook de niet-speciale kinderen verdienen aandacht en die komen het echt tekort en dat zijn nou juist die kinderen die met iets meer aandacht de opbrengsten zouden kunnen verhogen.
      Marina

    • Kwestie van keuze
      “Gewone” kinderen met een gewone juf en de kinderen met speciale gebruiksaanwijzingen bij speciale juffen die daar speciaal voor opgeleid zijn.
      Of (uit bezuinigingsdrift) de speciale kinderen bij de gewone kinderen plaatsen. De juf krijgt geen extra faciliteiten. Hooguit papieren computeraanwijzingen van theoretici van achter het beeldscherm.
      In het laatste geval en dat is helaas de basisschool praktijk van 2011, stromen de klassen vol met kinderen met taalachterstanden, ernstige gedragsproblemen en rugzakjes. Grachtengordels, Het Gooi en pittoreske dorpjes kunnen zich hier niets of weinig bij voorstellen, het is toch de realiteit.
      Groet, Leo.

    • Ik kan me Marina’s en Leo’s
      Ik kan me Marina’s en Leo’s ervaringen en mening zeer goed voorstellen. Ik werkte acht jaar fulltime op een basisschool in wat nu een ‘Vogelaarwijk’ is. Wat heb ik daar veel geleerd! Wel door schade en schande want de pedagogische academie waar ik toen vanaf kwam (meer dan dertig jaar geleden) rustte je niet toe voor allerlei problematieken die toen ook al bij vele kinderen voorkwamen.
      Nog steeds boeit het me met vrienden uit die PA-tijd te spreken. Zij zijn via allerlei werkplekken op allerlei werkplekken uitgekomen: Van Vrije school tot katholieke en openbare school, van eenvoudige boerendorpsschool tot rijk-en-mooidorp-school en stadsschool, van zwarte school in Den Haag (PO) tot zmok en mytyl-tyltylschool, van intern en ambulant begeleider tot video-interactiecoach en bestuurslid. En dan nog al die nascholingen die ze al dan niet vrijwillig en betaald of onbetaald deden of gaven. Ik krijg geen genoeg van de verhalen dus ik hoor nogal wat.

      Op dit forum storen ook mij laatdunkende opmerkingen over het basisonderwijs en de onderwijsgevenden daar.
      En het woord ‘afvoeren’ in de eerste zin vind ik ongepast.

  6. @Maud, storende commentaren
    Ik neem graag kennis van alle commentaren op deze blog, maar ik krijg persoonlijk met name geen genoeg van de verhalen van Onderwijsgek. Het lijkt me een voorrecht voor een kind als je les krijgt van zo’n leerkracht, die ambities voor jou koestert, ook al ben je misschien niet “doorsnee”.

Reacties zijn gesloten.