Het schrijfonderwijs in het basisonderwijs.

Als leerkracht in het v.o. zie ik steeds meer onbeholpen handschriften te voorschijn komen. Met name jongens hebben zich een soort blokschrift aangeleerd. Hoe is het mogelijk dat in het voortgezet onderwijs de meisjes mooi en duidelijk schrijven en de jongens, op een enkele uitzondering na, zo beroerd en onleesbaar schrijven. We moeten, ondanks het internettijdperk en de i pads, toch nog steeds leren schrijven met zijn allen.
Maar leren schrijven is op de basisschool geen apart vak. Dat is in de wet op het basisonderwijs van 1984 niet opgenomen. Hoe bestaat het! Notabene, leren schrijven is een moeilijker proces dan leren lezen.
En nu weer, met de aanbevelingen van de commissie Meierink voor het curriculum voor de pabo’s, weer is het schrijven niet in de basisvakken terug te vinden.
Hoe ziet men dat nou voor zich? Kan iedereen bij geboorte meteen al schrijven, net als ademen of huilen?
Heeft men er nu inderdaad geen notie van hoe moeilijk het voor een kleuter en een 6 jarige is om een potlood goed vast te houden, te zien en te begrijpen hoe het traject van een letter gaat en om dat dan ook nog na te doen? Daar gaat heel wat voorbereiding aan vooraf. En dan heb ik het nog niet over de hoofdletters, het vlot leren schrijven en het voortgezet schrijven in de bovenbouw. Ook deze vaardigheid dient onderhouden te worden, namelijk en begeleid door juffen en meesters die verstand hebben van het schrijfvak.

14 Reacties

  1. Vreselijk jammer!
    Ik herken de problematiek. Handschriften van veel jongeren zijn uiterst beroerd. Op de taalconferentie van BON was daarover een erg interessante lezing.

    Waarschijnlijk is die lezing nog wel ergens op deze website terug te vinden.

    Bijzonder vond ik de constatering dat een ordelijk handschrift samenhangt met een ordelijke en serieuze aanpak van al het andere schoolwerk. Een goed handschrift gaat dus véél verder dan alleen een stukje schrijfwerk wat er leesbaar uitziet.

  2. Niet meer kunnen schrijven?
    Kan dit samenhangen met het verdwijnen van schoolborden en busopstelling in het basisonderwijs?

  3. leesbaarheid
    De ironie van het geheel is dat toen ‘leesbaarheid’ het voornaamste criterium werd (in de plaats van een schrijfmethode die consequent gehandhaafd moest worden), juist de leesbaarheid hollend achteruit is gegaan.

    Wie een bovenbouw had, moest heel wat herstelwerk verrichten om de handschriften niet helemaal te laten ontsporen.

    Wel ben ik voorstander van een cursus blind-typen op de basisschool. NAAST degelijk schrijfonderwijs.
    Dan doen we maar wat minder lessen ‘burgerschap’ en ‘sociaal-emotionele vorming’.

    Wel moeten we erkennen dat de ouder wordende leerling (11-12 jaar) onvermijdelijk een eigen handschrift gaat krijgen (dit is al zo, zolang ik mij kan herinneren). Wil je de standaard blijvend als norm, dien je ook die eigen handschriften naar die norm te beoordelen.
    En steeds te verwijzen naar de standaard.
    Letterverbindingen en letters goed afronden: deze sneuvelen meestal als eerste als de eigen handschriften zich ontwikkelen. Daar moet je dus voortdurend eisen blijven stellen.

    • “Letterverbindingen en
      “Letterverbindingen en letters goed afronden: deze sneuvelen meestal als eerste als de eigen handschriften zich ontwikkelen. Daar moet je dus voortdurend eisen blijven stellen.”

      Daar werd op mijn oude lagere school geen aandacht aan besteed, daar was zogenaamd geen tijd meer voor.
      Ik herinner me als de dag van gisteren dat ik van de ene op de andere dag aan elkaar moest gaan schrijven. Alles wat wij aan schrijfonderwijs kregen was een schritje met letters die we moesten overtekenen en die we vervolgens moesten herhalen. Dit tijdens een deel van 1 schooljaar, niet in meerdere jaren. In dat ene jaar behandelden wij ook niet alle letters.
      Dat ik de pen verkeerd vasthield en dat het onhandig was dat ik schreef met mijn pols in plaats van mijn vingers daar kwam ik pas achter toen het kwaad al was geschied.
      De stichting Schriftontwikkeling krijgt dan ook mijn steun maar ik vind het wrang om vast te stellen dat er enkel begeleiding is in het schrijven voor kinderen aangezien naar mijn overtuiging ook veel pubers, adolescenten en volwassenen zo’n begeleiding kunnen gebruiken.
      De generaties die verantwoordelijk zijn voor het gebrek aan schriftontwikkeling (qualitatief als quantitatief) hebben iets goed te maken.

      • Handschrift
        Over het handschrift kreeg ik een interessante mail. Ik neem de vrijheid daaruit te citeren:
        “Naast de frustraties die BON verwoordt voor het totale onderwijs, heeft het vak handschriftontwikkeling ook nog te lijden onder de ‘verwijdering door vergissing’ uit de Wet op het Primair Onderwijs van 1983.
        Bij het ontwikkelen ervan werd het homoniem schrijven zo vaak gebruikt (terwijl er ‘stellen’ en ‘spellen’ mee bedoeld werd), dat men de oorspronkelijke uitvoering ervan had vergeten (één van de drie ‘leervoorwaarden’ lezen, schrijven en rekenen, nu basisvaardigheden genoemd)(…)
        We zijn in die tijd al bij het ministerie langs geweest om deze enorme blunder recht te laten zetten, maar de toenmalige staatssecretaris mevr. Sharon Dijksma en haar baas minister Plasterk, wilden de wet desondanks niet meer aanpassen. (We zouden wel eens willen weten of zoiets ook niet met een AMVB alsnog zou kunnen.)
        Pabomanagers kunnen nu met de wet in de hand het aantal lesuren dat aan handschriftontwikkeling wordt besteed, minimaliseren. Dat is de afgelopen jaren al gebeurd, waardoor er op sommige pabo’s geen enkele tijd meer over is om de nieuwe ontwikkelingen te leren en zeker niet om de eigen vaardigheid op een verantwoord niveau te brengen.
        Slechte handschriften worden, bij gelijke inhoud slechter beoordeeld [Klein, J., & Taub, D. (2005) The effects of variations in handwriting and print on evaluation of student essays. Assessing Writing, 10 (2), 143-148]
        Er zijn nu veel leerlingen in het voortgezet onderwijs die onnodig laag scoren en dit beïnvloedt direct het niveau van de leerlingen in het onderwijs.”

      • Vervolg handschrift
        “Zelf hebben we gemerkt wat het betekent om door ict op een verkeerd been te worden gezet. Er is vrijwel geen pabostudent meer die nog ergens op een basisschool een krijtbord tegenkomt. Toch is dat het enige bord, waar mee lettervormen zuiver kunnen worden voorgedaan aan de kinderen. Vrijwel alle basisscholen hebben als een kip zonder kop de krijtborden verwijderd en vervangen door het digibord. Ze hebben het digibord (dat door en voor het bedrijfsleven [incompany-trainingen] was ontworpen) als vervanging gezien, niet als aanvulling. Gelukkig zijn er ook slimme scholen die ze naast elkaar gebruiken en er zjin er ook die weer een krijtbord naast het digibord ophangen. Door de vinding van het digibord, zitten nu grote delen van het basisonderwijs in een soort voortdurend schemerdonker, omdat het contrast van de (meestal te goedkope) digiborden anders te laag is om goed waargenomen te kunnen worden.
        Een aantal scholen voor voortgezet onderwijs heeft inmiddels de pen in de ban gedaan en is overgestapt op laptops.
        In Amerika heeft men daar al uitgebreide ervaring mee opgedaan. Een keur aan ellende was het gevolg: hoge aanschafkosten, hoge reparatiekosten, weigerende software, laptops als aantrekkelijk diefstalobject en last but not least ‘een voortdurend bewegend scherm tussen leerkracht en leerling. Men heeft in de meeste gevallen de laptop weer verwijderd uit het ondewijs en de pen opnieuw ingevoerd.”

      • Vervolg handschrift 2
        “Met de hand geschreven aantekeningen beklijven trouwens beter.
        Juist in ons vakgebied zijn er meer door amateurs dan door opgeleide handschriftdocenten gemaakte methoden in omloop. Op basisscholen is men vaak verbaasd als men dit hoort. Er wordt botweg vanuit gegaan (geloofd) dat alles wat gepubliceerd wordt door professionals gemaakt is. We weten niet hoe dit bij andere vakgebieden ligt. Wel hebben we veel ervaring met uitgevers en weten dat ze heel makkelijk zijn in het aanstellen van ‘meeschrijvers’, die wel in het onderwijs werkzaam zijn, maar niet ter zake vakkundig.
        (…)
        REKENEN: Het tientallig stelsel en het bijbehorende positiesysteem, zowel als de hoofdbewerkingen ervan zijn nog steeds even waar als toen ze werden bedacht.
        SCHRIJVEN De lettervormgeving moet nog steeds aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen om goed en makkelijk gelezen te kunnen worden.
        LEZEN: Het lezen is nog steeds een vaardigheid, die leert hoe de alfabetcode in elkaar zit. Dat is nog steeds dezelfde code.”

        • Digitale mailactie handschriftonderwijs?
          Kunnen we als BON geen oproep doen aan alle docenten om een piepklein mailtje naar het Ministerie te sturen met de dringende vraag om herinvoering handschriftonderwijs, om te beginnen schrijfdidactiek op de Pabo.

  4. Schrijven en de pedagogische centra?
    In nummer 586 van de Wiskunde E brief de oproep:

    Terug naar het papier

    Een digitaal examen nodigt de leerling beslist niet uit tot nauwkeurig werken. De gesloten vraagstelling van het digitale CE nodigt te vaak uit tot gokken. De leerling heeft onvoldoende overzicht want terugbladeren in een opgave is lastig of vaak niet eens mogelijk. Ook het werken met verschillende versies maakt de correctie een stuk tijdrovender. En de vraag of die versies gelijkwaardig zijn, is gerechtvaardigd. De examens van verschillende jaren zijn dat immers ook niet. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

    Wie net als ik de weg kwijt is geraakt in de enquetes voor de SLO-tussendoelen herkent de bezwaren wel. De oproep betreft zo te zien alle examens, dus niet alleen die van wiskunde. Zie ook 8210.

    Het is opmerkelijk dat rekenen/wiskunde steeds in beeld is bij algemenere kwesties. Waarom was het bijvoorbeeld niet een vak als Nederlands dat de pilot werd voor de eisen van bekwaamheid bij de wet BIO. Zou NeVa er anders uitgezien hebben? Hebben de de pedagogische centra zich ook met het schrijven bemoeid?

  5. Schrijven in het basisonderwijs
    Jongens kunnen even goed schrijven als meisjes. Echter, tegenwoordig mogen beide sexe-groepen het groepsgedrag imiteren. Vroeger werd dat niet toegestaan, waardoor je in een oud poëzie-album niet aan het handschrift kunt zien of het door een jongen of meisje geschreven is.
    Meisjes nemen elkaars greep en lettervormen over: de duim dwars over de pen en de wijsvinger. Door de druk ontstaan schrijfknobbels op de middelvinger. Doordat ze niet meer kunnen buigen en strekken (noodzakelijk voor een goede uitvoering van dit schrift) gaan ze in de breedte vanuit de pols draaien. Gevolg: liggende eieren zonder letterafstand en soms zelfs vrolijk in elkaar hakend.
    Jongens nemen ook gedrag van elkaar over (schrijven is gedrag) en dat betreft dan de ‘voorgewende onverschilligheid’ voor de kwaliteit.
    In de bovenbouw doet zich het vernietigende verschijnsel voor van ‘Je mag nu zelf je eigen handschrift ontwikkelen’. We horen nooit: “Je mag nu je eigen spelling ontwikkelen.” Iedereen gaat dan ‘los schrijven’. Tussen losse letters kun je echter de meest afwijkende lettervormen die je in de maatschappij tegenkomt invoegen. Zo ontstaat de bekende en abjecte ‘lettermix’ die je vooral bij de jongens ziet.

    Het idee van Hinke Douma (veel berichten naar het Ministerie) lijkt ons uitstekend. Zou er niet een BON-handtekeningenlijst van gemaakt kunnen worden?

    Overigens is voor de PABO de afgelopen twee jaar gewerkt aan de KENNISBASIS voor elk vakgebied, door de experts op het vakgebied. De directies van de pabo’s vreesden te hoge eisen en daarom heeft de commissie Meijerink een uitgeklede versie gemaakt. Men nam zonder bewijzen doodeenvoudig aan dat het ’teveel’ was.

    [wordt hieronder vervolgd]

  6. Schrijven in het basisonderwijs 2
    Handschrift is er het meest bekaaid van afgekomen:
    Het staat helemaal achteraan, achter Bewegingsonderwijs (waar het als basisvaardigheid en leervoorwaarde helemaal niet hoort) terwijl de eigenvaardigheid van de student geschrapt is. De essentie van goed onderwijs is, dat de leerkracht zelf excellent vaardig is. (Opvallend was dat in meer Kennisbases de eigenvaardigheid verdwenen was.)
    De voorkant van dit ‘Advies…’ laat al zien dat de samenstellers niets met goede lettervormen te maken hebben:

    www.scienceguide.nl/media/690915/hbo-110990-advies_kennisbasis_pabo_v4_web_-_definitieve_versie__1_.pdf
    Waarom moeten er nu weer ‘knoeiletters’, ‘onhandige letters’ te zien zijn? Omdat het uiteindelijk om onderwijs aan kinderen gaat?? Kinderen zijn helemaal niet zo onhandig als gesuggereerd en verwacht wordt.

    Als de kinderen het maar goed voorgedaan en uitgelegd krijgen, KAN ELK KIND ZICH EEN GOED HANDSCHRIFT VERWERVEN. Wij weten precies hoe dat moet.

    Zo werken we hier op bij BON aan beter onderwijs, zo wordt ondertussen de kwaliteit ervan elders afgebroken.

    Astrid Scholten
    Ben Hamerling

    Stichting Schriftontwikkeling www.schriftontwikkeling.nl info@schriftontwikkeling.nl

    • Hartelijk dank B. Hamerling
      Het blijft steeds weer interessant bijdragen van echte deskundigen te lezen. Ik kan het met u eens zijn, hoewel dat onderscheid in groepsgedrag (jongens/meisjes) voor mij nieuw is.
      Een goed handschrift moet door alle leerjaren blijvend worden verlangd en gevolgd. Daar is inderdaad de klad in gekomen. Ik herinner mij hoe ik als ‘niet meer van deze tijd’ werd beschouwd als ik eisen aan het handschrift bleef stellen.
      Zelf kan en kon ik (vanaf vroege leeftijd) uitstekend schrijven
      en dus kon ik het altijd heel goed voordoen op het schoolbord.

      Wel blijf ik erbij dat het vechten tegen het eigen handschrift bij het ouder wordende kind een onmogelijke opgave gaat worden, tenzij men weer met linealen op vingers wil slaan bij wijze van spreken.
      Mijn eigen perfecte handschrift begon te wankelen in de hogere groepen, en al helemaal in het VO (vanwege de hoge dicteersnelheden aldaar).
      Ik bezit brieven van kinderen van de zesde klas van de lagere school (zestiger jaren; degelijke school) en zelfs daar ziet men hoe eigen handschriften begonnen te domineren.
      maar ook aan eigen handschriften kunnen de basis-eisen worden gesteld, zoals daar zijn: verbindingen boven of onder goed te onderscheiden van elkaar, haaltjes terug steeds goed te onderscheiden, stokken en lussen duidelijk langer dan de rompletters, stokken worden geen lussen en andersom, eenheid van richting, enz.

      • Lussen en tempo
        Beste Moby,

        Wat die lussen betreft: die moeten niet meer lengte hebben dan de rompen van de letters. Er zijn in het westerse schrift drie letterzones: De rompen, de bovenlus- stokzone en de onderlus- stokzone. (In de meeste schrijfmethodes doen zijn de hoofdletters op lus-grootte i.p.v. op stokgrootte (1,5 keer de romp) zoals het zou moeten zijn. [zoals je bij deze drukletters ook ziet])
        De rompen worden dus op 1/3 hoogte van de 8 mm liniatuur geschreven en zijn dus niet meer dan 2,5 à 3 mm hoog. De totale lengte van de lussen is dus als het goed is precies het dubbele van de rompen. Zo kunnen de lussen (en daarmee ook de hoofdletters) niet in elkaar haken. Omdat vrijwel alle schrijfmethoden dit verkeerd aanleren ontstaat steeds regelverhaking. Hierdoor wordt de regelafstand relatief klein en onderscheiden de regels zich niet meer. Dit is juist wél nodig om makkelijk gelezen te kunnen worden.
        Wat het tempo betreft: Ondanks alle kreten over ‘individualisering’ van het onderwijs wil men toch dat alle kinderen evenveel af hebben en even snel kunnen schrijven. Deze twee wensen zijn niet realistisch. Rembrandt was ook geen sneltekenaar. Temposchrijven kun je wel enigszins oefenen (niet botweg door het tempo op te voeren), maar er zit niet zoveel progressie in, omdat ons schrift er niet voor gemaakt is. Dan moet je met steno gaan schrijven, waar geen terugkerende en overlappende streken in worden gemaakt en dat daar dus speciaal voor ontworpen is. Je kunt echter beter leren compact te formuleren, afkortingen te gebruiken en eventueel leren hoe je een sms-bericht van een uitgebreid verhaal maakt. Zo kom je aan het tempo tegemoet in plaats van het onverantwoord op te voeren.
        Voor ‘veel tekst’ en ‘snel’ hanteren we in een digitale omgeving het toetsenbord, voor ‘weinig tekst’ en analoge omstandigheden het handschrift.

        www.schriftontwikkeling.nl

Reacties zijn gesloten.