Mieke van Groenestijn over dyscalculie en de staartdeling, AOB-blad nr 10, 28-5-2011, de dag zelf in de bus

Even los van de vraag of dyscalculie wel of niet bestaat, daar heb ik namelijk geen verstand van en onduidelijk voor mij is ook op grond waarvan Mieke van Groenestijn kan claimen dat ze dat wel heeft, haar pleidooi voor het afschaffen van de staartdeling laat zien hoe weinig ze afweet van wat er in de vervolgopleidingen gebeurt, beta-breed en aan de economische faculteiten. Ze onderscheidt zich daarin niet van de mainstream math educators in ons landje en het circuit van experts dat doorgaans uitgenodigd wordt bij veldraadplegingen van SLO over het reken- en wiskundeonderwijs, zoals bijvoorbeeld voor de bijeenkomst van Victor Schmidt’s rekentoetswijzercommissie op 12 april jongstleden in Utrecht. Zie staff.science.uva.nl/~craats/#rekentoetsen. Op de brandbrief van Herman ten Napel, werkzaam op de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UvA, is nog geen reactie gekomen.

Het betrof op deze bijeenkomst de nieuwe verplichte rekentoetsen van Marja van Bijsterveldt voor het VO. Ook Mieke was met een deel van haar team daarbij aanwezig. Ikzelf ook, met een kleine delegatie van Beter Onderwijs Nederland en de Stichting Goed Rekenonderwijs. Niet alleen de staartdeling, maar ook het rekenen met breuken werd door commissie en andere aanwezigen als irrelevant gezien. Dat komt onder andere, zo bleek, omdat men zich voor het inschatten van de relevantie van een en ander voornamelijk laat leiden door wat er op de wiskunde examens aan rekenvaardigheden geeist wordt, en dat is ongeveer 3 keer niks met de rekenmachine. Een opmerking over een gewenst perspectief dat uitgaat van de vervolgopleidingen in plaats van het papiertje werd niet opgepikt.

Een tweede perspectief dat volledig ontbreekt in het circuit van experts dat de dienst uitmaakt in ons rekenonderwijs is dat het aanleren en inoefenen van een methode die het altijd doet als men nauwkeurig werkt, zoals bijvoorbeeld de staartdeling, op zich al een grote vormende waarde heeft, nog los van de vraag hoe vaak het ding later nog gebruikt wordt. Dat zullen ze namelijk nog wel eens vaker moeten doen. Waarbij ik benadruk dat de staartdeling een onmisbaar stuk gereedschap is in het vervolgonderwijs. Zie bijvoorbeeld het nascholingsmateriaal dat op de VU wordt gebruikt voor 2-de en 1-stegraadsleraren, i.h.b. pagina 5 van www.few.vu.nl/~jhulshof/reader.pdf, waaruit duidelijke moge zijn hoe voorbereidend de basale rekentechnieken zijn voor het latere wiskundeonderwijs in vrijwel alle beta- en ook gammaopleidingen. Vervang het grondtal 10 door de spreekwoordelijke x en het halve werk is gedaan. Helaas, ook dit derde meer specifiek vakinhoudelijke perspectief ontbreekt.

15 Reacties

  1. Overleg wiskundedocenten HvA met VO/mbo
    Ik was vorige week aanwezig op een overleg van wiskundedocenten van het hbo en de toeleverende scholen mbo en havo. Alle aanwezigen vonden dat er problemen waren met de basisvaardigheden (rekenen/breuken/algebra) van de leerlingen/studenten. Dat dat kennelijk al begon op de basisschool en dat in vo en mbo-havo moeilijk is in te halen. Men wilde minder contextsommen en meer oefenen. Kortom ouderwets degelijk reken/wiskunde-onderwijs.

    Ik was eerlijk gezegd (aangenaam) verrast door zoveel bijval. Het geef in mijn ogen aan dat de visie van het FI bepaald niet meer dominant is.

  2. PS. Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie
    is de titel van dit bij rekenproblemen uiteraard te raadplegen werk.

    Auteurs: Mieke van Groenestijn, Ceciel Borghouts, Christien Janssen
    ISBN 9789023247630

    Prijs € 24,95
    Leverbaar vanaf juni 2011

    Zie: www.vangorcum.nl/NL_toonBoek.asp?PublID=4636

    Joost Hulshof

  3. Kunnen deze mensen nog terug?
    Nadat zij zich in het openbaar voor het alternatieve rekenen hebben ingezet, vraag ik mij af of deze vernieuwers niet, tegen beter weten in, toch maar blijven vasthouden aan hun idealen om niet hun gezicht te verliezen.
    Het is zo zonneklaar dat een staartdeling veel handiger is dan het systeem van ‘herhaald aftrekken’, dat ik het erg vreemd vind dat sommigen nu, anno 2011, nog steeds zo’n handig middel willen verwerpen.
    Na een paar jaar tobben met het nieuwe systeem, besloot ik toch maar weer de staartdeling aan te leren (bij moeilijker opgaven moet je even snel tussendoor een deling kunnen maken). Ik zal nooit vergeten hoe opgelucht die kinderen waren: dat het ook ZO handig kon! Ze wilden maar wat graag leren hoe je een staartdeling maakt.
    Ik deed het wel zonder de schuine strepen: die beschouw ik als ballast die de zaak onnodig compliceren.

    • Noteren staardeling
      In verschillende landen zijn er verschillende notaties voor de staartdeling. Moet ik in mijn erg internationaal samengestelde klassen op mijn Engelse universiteit goed mee uitkijken…..

  4. Als in Nederland het licht uitgaat
    dan kan niemand meer rekenen. Er is een Postbus 51 spotje nodig om erop te wijzen dat je naast het blik biscuit en de waterzak ook een telraam moet hebben.

    • Rob Voorwinden interviewt Mieke Groenestijn, projectleider ‘Protocol ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie.’
      • “Maar vooruit, als u echt een eigen mening van me wilt horen: de staartdeling is overbodig geworden. Die is uitgevonden in een tijd waarin de rekenmachine nog niet bestond. Toen was de staartdeling de enige methode om een getal te delen door een ander getal. Nu hoeft dat niet meer. Maar kunnen we nu eindelijk eens stoppen met die discussies over realistisch rekenen? Ik vind dat echt een non-discussie.”
         
        Nou, heel even nog want ik hoor hier hard nieuws: de staartdeling is overbodig?!
        “Inderdaad. Onderwijs moet gericht zijn op de toekomst van onze kinderen. En het delen — de berekening zelf — kun je makkelijk genoeg door een machine laten uitvoeren. We kunnen ons afvragen of onze kinderen in de toekomst nog een staartdeling nodig hebben.”

    Ik kan me natuurlijk vergissen, maar het lijkt me toch vrij zeker dat we met dit ‘Protocol’ en zijn projectleider een ernstig rekenwiskundeprobleem in het onderwijs bij de staart hebben.

    • Mythe
      Ook over andere onderdelen van rekenen dan de staartdeling is er deze myhte. Je ziet dit ook in bijvoorbeeld de voorgestelde rekentoetsen. Volgens veel van de ‘realisten’ is de rekenles een les in rekenmachine gebruik: de leerling moet uit de context halen wat hij in zijn rekenmachine in moet typen, dit dan intypen en vervolgens het antwoord dat de rekenmachine geeft terugvertalen naar de context.

      • Vandaar
        de aansporing van Joost Hulshof, in de expert meeting van april jl, aan Victor Schmidt, vz van de Toetswijzercommissie, om die rekenstap weg te laten als het je te doen is om het vermogen om een aangeboden probleem te vertalen naar een rekenmodel. De commissie ging er voetstoots van uit dat je een contextopgave altijd af moet maken, dus alle te onderscheiden stadia doorlopen. Maar dat is toetstechnisch buitengewoon ondoelmatig. Bijkomend voordeel: eventueel gebruik van die rekenmachine is dan niet aan de orde.

        Dit was overigens een voorstel dat door de experts werd gesteund, en door Schmidt ook overgenomen. Helaas gaat dit niet betekenen dat ALLE contextopgaven dan beperkt blijven tot de eerste oplossingsstap. En mogelijk concludeert de Toetswijzercommissie in zijn wijsheid nog dat het niet goed mogelijk is om alleen deze eerste oplossingsstap te vragen in de meerkeuzevorm. (Weg met meerkeuze, dan, lijkt me).

        • Tja…..
          Zo wordt het verschil in inzicht tussen deze toetswijzercommissie en de 2e kamer wel heel duidelijk.

  5. Bingo

    • Leermiddelen database PO, Top 3 leermiddelen
      • bingokaarten optellen tot 12
         
        Na het lezen van het onderstaande artikel op deze site, heb ik bingokaarten gemaakt voor dit spel.
         
        “Problemen met automatiseren
        In de rekenles hebben sommige kinderen nog moeite met het automatiseren
        van de sommen t/m 10.
        Van Ine”
         
        De leerlingen hebben elk een bingokaart. Ze gooien om de beurt met twee dobbelstenen en tellen de aantallen op. staat de som op hun kaart, leggen ze er een dopje op. Nadien is het de beurt van de volgende speler.
        Men kan het spelen dat je zelf gooit voor je eigen bingokaart. Of 1 iemand gooit en rekent uit, wie het antwoord op zijn kaart heeft mag er een dopje op leggen. Deze tweede variant gaat sneller vooruit.

    Ik heb niets tegen bingo; dit gooien met dobbelstenen is leuk, maar kostbare tijdverspilling, haalt het tempo uit het rekenen, vestigt een wonderlijk beeld van wat rekenen is. Neem dan het spel met de bal: leraar schrijft som op, gooit de bal naar een leerling die het antwoord moet geven. Houdt alle leerlingen bij de les.

    • wp.digischool.nl
      • Voor de PO-raad is het belangrijk dat kennis over rekenen verspreid wordt over alle basisscholen in Nederland. Zij willen graag stimuleren dat leerkrachten goed lesmateriaal, maar ook hun eigen ervaringen op het gebied van taal/lees- en rekenonderwijs, uitwisselen. Hiervoor zijn de communities rekenen en taal in het leven geroepen.

    Zijn er pilots in het bo met werkelijk interessant rekenonderwijs? Dan moeten we daar aandacht aan schenken. Alle Scholen in Beweging

Reacties zijn gesloten.